Auteursarchief: admin

Mooy, Johannes Dirk de

Johannes Dirk de Mooy ?, Zoetermeer 1849-1899 Poederoijen

Hij woonde in Rotterdam met zijn vrouw Lena Johanna Heffener en was bij zijn overlijden machinist. Maar er is geen bewijs dat hij de papiersnijder was.

Een zeer fraai snijwerk is gesigneerd J D Mooy en gedateerd 1889. Het verbeeldt een schipbreuk “Stranding en Redding van de Oostenrijksche Brik 25 Okt. 1852”.
Het dagblad van ’s-Gravenhage meldt op maandag 1 november 1852:
“Een vreesselijke ramp heeft de gemeente Hellevoetsluis met droefheid en ontsteltenis vervuld. Negen wakkere varensgezellen, die zich ll. Maandag namiddag in een ijssloep naar den Ooster begaven, om het aldaar in nood verkeerend en later verbrijzeld Oostenrijksche brikschip, Pegno d’Amicitia, bijstand te bieden, zijn door een uitschietende wind, met hevigen storm uit het noordwesten, gepaard met hemelhooge zee, overweldigd, en hebben allen hun graf in de golven gevonden.”

Waarom dit snijwerk pas in 1889 is gemaakt, blijft onduidelijk.

Collectie
  • Collectie Museum Kapiteinshuis Pekela

Vos, P.

P. Vos

Hij of zij maakte in 1731 een mooi knipwerk met Bijbelse scenes (Adam en Eva met de slang en verdreven uit het Paradijs; de twee verspieders met een reuze druiventros; Absalom hangend aan de eik, doorstoken; Eliezer op zoek naar een bruid voor Izaäk, ontmoet Rebecca bij de bron.

De tekst luidt: “Geen Groote Schat of gelt of goedt, De Poort des hemels oopen doet”. Zonder verdere aanwijzingen is de maker niet nader te identificeren. Misschien zijn de typische vogels terug te vinden in een ander knipwerk.

Collectie
  • Privé collectie

Bruijgom, Roeland

Roeland of Roelof Bruijgom, Rotterdam 1785-1859 Rotterdam

Hij knipte in 1805 een zeer Oranjegezind werkstuk, ter ere van PWDV (stadhouder Prins Willem V, die toen in ballingschap was in Engeland en in 1806 overleed). Het ademt de sfeer van de late 18e eeuw. Het prinselijk devies Je Maintiendrai en zijn orde van de Kouseband staan erin. Zo ook de Nederlandse Leeuw, Eendracht maakt macht. Bruijgom leefde toen in de Franse tijd (de Bataafse Republiek), maar hij hoopte op een opleving van handel en koopvaardij, leger en marine, en ook op een genoeglijk leven (als de Fransen weer weg zouden zijn).

Hij was getrouwd met Annigje Neeleman in 1814, In dat jaar staat hij in het militieregister geregistreerd als koekebakkersknecht; hij heeft meegevochten in de slag bij Waterloo, want hij kreeg daarvoor een gratificatie. In 1817 was hij 2e luitenant en in 1826 1e luitenant. Bij zijn overlijden was hij winkelier.

Collectie
  • Museum van Knipkunst

collectie Museum van Papierknipkunst

Veen, Cornelis van

Kees van Veen, Waddinxveen 1881-1939 Boskoop

Kees knipte twee opstaande herten tussen bloemtakken.

Hij was getrouwd met Gerarda Frederika van Heiningen in 1906 te Boskoop.

Suchtelen, Gerhard Gijsbert Joan van

Gerhard van Suchtelen, Deventer 1722-1788 Deventer

Een belangrijk heerschap, lid Raad van State, Admiraliteiten Friesland, Amsterdam en de Maas, getrouwd in 1751 met Catharina Judith Umbgrove te Oosterbeek. Hij was mogelijk een knipper.

Er was een portret van Frederik de Grote, in de collectie Kerp. Zij schreef dat toe aan  burgemeester Jan Van Suchtelen van Deventer (1733-1803). Kerp schonk haar collectie, inclusief het afgebeelde stuk, aan het Volkenkundig museum Haifa.

Collectie
  • collectie Kerp

Bessels, Riet

Riet Bessels, ? 1933 –

In het kerstnummer van het Algemeen Handelsblad van 1971 stond een kort artikel over haar en haar werk. Zij knipte vanaf haar jeugd en ook nog toen ze als verpleegster werkzaam was. We woonde en werkte ‘s-Hertogenbosch en verhuisde later naar Amersfoort.

Coenraad, Nicolaas

Nicolaas Coenraad, Rotterdam 1820-1848 Rotterdam

Een knipwerk met de signatuur N. Coenraad leidt niet direct naar de maker. In Amsterdam was een Nanning Coenraad, die als zeeman in 1770 en 1772 een en ander bij een notaris liet vastleggen. Hij overleed in 1829 in Nederlandsch Oost-Indië. Ook in Amsterdam was een Nicolaas die 1) trouwde met Marietje Piel en na haar overlijden in 1771, 2) met Anna de Roos.
Een derde Nicolaas leefde in Rotterdam (zie boven). Hij werd ingeschreven in de Nationale Militie in 1839. Mogelijk was hij de knipper, want in die tijd, nl. die van koning Willem I,  was hij de enige  N. Coenraad.

Het enig bekende knipwerk stelt een paradijsachtige tuin voor met leeuwen. paard, pauw, schaap, ooievaar, kip tussen twee fijn uitgewerkte pilaren. In het niet-symmetrische geboomte drie grote vogels, een altaar, zon, doorboorde harten en bovenin het Nederlandse wapen met de spreuk ‘Je maintiendrai’. Dit credo in combinatie met het Rijkswapen is pas in gebruik vanaf 1815.

Collectie
  • Scherenschnitt Museum Vreden

Arends, Eltje Gerrits

Eltje Gerrits Arends, Ezinge 1818-1844 Obergum

In een bijbel uit 1817 een aantal werkstukjes van Eltje, die in 1838 trouwde met Klaas Martens Talens.

Bijbel en inhoud zijn in familiebezit en werden tentoongesteld in “Volkskunst uit Groninger particulier bezit”, 1968

Wal, Freerk van der

Freerk van der Wal, Oudega 1946-2014 Appelscha

Freerk heeft de schaar overgenomen van zijn vader Hendrik en hij werkte in vrijwel dezelfde stijl, al vanaf dat hij een jongetje was. Het echte knippen is begonnen toen hij 35 was, sinds 1980‘, Heit hield er mee op en verwees bij een verzoek om ergens te knippen naar zijn zoon. Freerk maakte nooit een tekening: “het ontwerp dat ik uitknip zit in mijn hoofd”. Hij knipte met een doodgewone huishoudschaar, waarvan hij de punten geslepen had. Daarbij gebruikte hij stevig zwart of wit papier. “Met een kleine schaar kan ik niet werken omdat ik grote handen heb. Er gaat bijna nooit wat fout. Ik knip eerst de moeilijke delen uit het papier, daarna kan er bijna niets meer misgaan. Het komt zelden voor dat ik opnieuw moet knippen”. Freek heeft er nooit over gedacht om van zijn hobby zijn beroep te maken. “Ik ben grondwerker en soms straatmaker. Dat werk vind ik leuker dan kunstknippen. Knippen doe ik alleen als ik er zin in heb” Net als zijn heit, had hij grove handen gekregen door het grondwerk, maar toch kwamen de “printsjes” achter elkaar tussen zijn vingers uit ritselen. Ook hij werd in zijn woonplaats Frieschepalen de “Printsjeknipper” genoemd en het gezellige kletsen had hij van geen vreemde. Het zit er in: ”Kinst it of kinst it net’ en ‘knippen is een vaardigheid die men maar tot op zekere hoogte kan leren. De maesten dy’t begjinne mei in swaan, halde in reidhintsje (waterhoentje) oer”. De schaar ging mee naar het werk. “In de pauze knip ik wel eens een portretje. Soms haal ik een grapje uit. Toen ik een paar serieuze portretjes had gemaakt, knipte ik een ezelskop voor een collega. De man keek vreemd op toen hij zijn portret zag”.Freek heeft zich ook gespecialiseerd in het knippen van levensbomen die families tot onderwerp hebben. Hij tuigde de bomen op met symbolen zoals dierenfiguren. De vertakkingen bevatten silhouetten van de familieleden. Hij gaf wel vijftig demonstraties voor vrouwenverenigingen per jaar, maar voor onze Vereniging heeft hij bedankt als lid. “Veel te veel vrouwen”…

Literatuur

Freerk van der Wal, Leeuwarder Courant, 26 aug 1983