Schaarkunst in Nederland, Knip-Pers 1983-1

Sinds 1945 hebben diverse mensen zich beziggehouden met de historie van de papierknipperij in Nederland. De heer W. Tj. Lever is., geboeid door het knippen, gaan verzamelen. Zoveel, dat hij in Roden en later in Westerbork zijn Nederlands Museum van Knipkunst had, dat een schat aan materiaal laat zien. Jammer genoeg bekijken we het museum nu zonder de verhalen en de kennis van de heer Lever, die niet aan opscnrijven is toegekomen. Desalniettemin spreekt de verzameling boekdelen.

Van anderen zijn gelukkig neerslagen van hun interesse en onderzoek in artikelen of boeken gepubliceerd. Ik noem een aantal publicaties van na de oorlog, die bij een goede bibliotheek ingezien kunnen worden:

Dr. C.C. van de Graft, Papieren Knipwerk* Historia lIde jrg. 1946 pp.l45-155.
Dr. C.C. van de Graft, Geknipte Familiewapenen Historia 11, 1946, pag. 193,194.
Dr. C.C. van de Graft, Papieren Knip- en snijkunst,vroeger en nu, Historia l3de jrg. 1948 pp. 145-149.
Schwencke, Portretten in Silhouetten Wereldbibliotheek 1966.
E,J. Huizenga-Onnekes,  Knipsels in Groningerland, Oud Nederland 1950,p.33-37.
Hil Bottema, Portretschets van een volkskunstenaar, Bijdragen en Mededelingen van het Openluchtmuseum nr. 23, pag. 38-45.
Hil Bottema, Jantje de prentenknipper, de welbekende onbekende van Zeeland, Antiek 2, 1967 p. 80-91.
I.G. Kerp-Schlesinger, Leer knippende zien, Cantecleer, De Bilt 1977.
C.A. van Waning-Mijnlieff. Uit de historie der papieren Snij- en Knipkunst, West Friesland 0ud en Nieuw 35, 1968, p. 102-109.
B. van der Linden-Nijdam, Papierknipsels, Antiekrevue, november 1977, p.15-19.

Hil Bottema heeft, naast publicaties, knipwerk verzameld voor het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem, waar zij werkzaam was. Zij heeft veel onder verricht. Ook zij heeft niet de tijd gekregen haar aantekeningen tot een “groter overzicht” over de geschiedenis van het papierknippen in Nederland te verwerken.

Een overzicht van al deze knipstudies komt in een boekje (rijk geïllustreerd), dat binnenkort verschijnt.

Een steeds weer herhaalde theorie hoe Nederland tot het papierknippen is gekomen, is het kontakt met de Oriënt. Tot deze gedachte draagt bij het feit dat China het land. is, waarvan we weten dat er al sinds mensenheugenis papier gemaakt wordt. Men maakt er knipsels en snijdsels om er het huis mee te versieren. Ik kan me niet van de gedachte losmaken dat in ieder huisgezin waar een stukje papier en een schaar waren, men op een gegeven moment ook zonder die link met het Oosten, het materiaal ging uitproberen en figuurtjes ging knippen.

De oudste -ons bekende- Nederlandse knipsels zijn van Anna Maria van Schurman (17de eeuw), die worden bewaard In het Coopmashuis te Franeker. In deze tijd was het knippen een bezigheid voor de gegoede burgerij; zij waren in het bezit van papier. De dames vermaakten zich ermee tijdens theevisites.

In 1686 gaf Johannes ten Hoorn een praktische handleiding voor het papierknippen uit, met suggesties voor materiaal, onderwerpen en modellen. Als het waren schriftelijk onderwijs. Helaas bestaat er nog maar een exemplaar van, dat bewaard wordt in het Rijksmuseum te Amsterdam.

In veel musea in Nederland worden wel een paar papierknipsels bewaard, soms zijn ze in de geëxposeerde collectie opgenomen. Het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem heeft een prachtige verzameling papierknip- en snijwerk!

Het is heel verheugend dat men besloten heeft om een groot deel daarvan dit seizoen te exposeren. In kunt zien hoe geletterde en ongeletterde mensen zich vermaakt hebben met papier en schaar/mes. Heel eenvoudige “boompjes-beestjes”, knipsels en kleedjes, naast ingewikkelde toestanden. Soms weet men in het museum bij een knipsel een heel verhaal; vaker bij veel knipsels van een hand, niets. De meeste knipsels dragen namelijk noch naam van de maker, noch jaartal.

Ter gelegenheid van deze tentoonstelling verschijnt, zoals opgemerkt, eind. april een boekje: “Schaarkunst”. Hierin wordt de geschiedenis van het papierknippen in Nederland verteld en het geëxposeerde materiaal beschreven.Het zal ca. fl17,50 kosten en veel foto’s bevatten.
Het is goed om ons te realiseren dat wij een 300 jaar lange rijke “traditie” van knippen achter ons hebben waarin we, ten opzichte van het buitenland, beslist geen slecht figuur slaan!

Joke Verhave

De tentoonstelling wordt gehouden van 1 april – 30 september 1983
de openingstijden zijn ma. t/m za, 9-17.00 u, zo. 10-1700 u.
In een van de huizen in de “Zaanse buurt” van het Nederlands 0penluchtmuseum te Arnhem.