Categoriearchief: letter V

Voorst, Frederik Hendrik van

Frederik Hendrik van Voorst, ? 1660-1736 Didam
Heel bijzondere, en zeer grote snijdsels uit perkament of papier maakte deze Nijmeegse vaandrig, die stamde uit een oud adellijk geslacht.
Voor diverse bestuurscolleges maakte hij wapenknipsels, soms in opdracht en soms in de verwachting dat de Magistraat het wel zou kopen. ƒ50,- tot ƒ175,- leverde zo’n stuk hem op in Nijmegen, Tiel, Leiden en Goes. Enkele malen maakte hij ook een snijwerk voor een echtpaar of een vooraanstaand persoon. Steeds zijn ze gemaakt met de familiewapens van echtelieden, raadsleden of het stadswapen, opgelegd met laagjes goud en rood papier of perkament. De teksten werden uitgevoerd in een heel karakteristiek lopend schrift en ook opgelegd met goud. De teksten bestonden uit een -ons overdreven aandoend- soort potjeslatijn, zoals “mannen die eerwaard zijn verbiedt hun roem te sterven”. Eenmaal maakte hij een loterij, in Leiden, waarvan de loten “zeer curieus gesneden” waren. Mogelijk wilde hij hiermee zijn soldij wat aanvullen. In zijn werkstukken verbeeldde hij ook katholieke symbolen en heiligen, verhalen uit de Bijbel en klassieke schrijvers, zoals Ovidius. Voorstellingen en decoraties sneed hij in opwerk, vermoedelijk naar bestaande prenten.
Nadat zijn echtgenote in Goes was overleden, hertrouwde enkele jaren later met een barones uit Tiel en woonde toen in Didam, waar hij is overleden. Met een twintigtal, van hem bewaarde perkamentsnijdsels is hij een van onze meest kunstzinnige en productieve knippers geweest in de 18e eeuw.

Collectie
  • Museum het Valkhof, Nijmegen
  • Museum de Lakenhal, Leiden
  • Historisch museum De Bevelanden, Goes
  • Gemeente Tiel, Tiel
  • Historisch Centrum Overijssel, Zwolle
  • Particuliere collectie
Literatuur

Voorbergh, Cruys

Cruys Voorbergh, (E.P.C. van Vrijberghe de Coningh), 1898-1963
Was één van de weinige die kort na WO II de knipkunst actief beoefende in ons land. Hij was deskundig op het gebied van volkskunst en schreef “Erfenis van Eeuwen” (1941), waarin hij verslag deed van een bezoek aan Jantje de Knipper op Urk. Hij versierde zijn eigen huis met grote knipsels waarin allerlei soorten papier werden verwerkt (boterham-, vloei-, type-, teken- en zilverpapier (!)). Andere natuurimpressies van allerlei reizen gaf hij graag aan reisgenoten ten geschenke.

Collectie
  • Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem
Literatuur

Vockestaert, Hendrik Melchior

Hendrik Melchior Vockestaert, ? 1794-1840 Delft
In de knipselcollectie van het Nederlands Openluchtmuseum bevindt zich een groot album met 125 losliggende knipsels, sommige voorzien van de naam en jaartallen. Hendrik Melchior knipte ze van zijn 11e tot 18e jaar. Hij werd in Delft geboren, waar zijn vader schepen en stadssecretaris was. Ze verraden een interessante ontwikkeling van vaardigheid en stijl. In het begin zijn het houterige harten, die gevuld zijn met rijtjes mannetjes of dieren later worden het “altaren” met bloemenvazen. De versie­ringen geknipt uit dubbelgevouwen wit papier worden steeds fijner en ingewikkelder, terwijl de tafereeltjes, die er in voorkomen vrijwel onveranderd blijven. Ongeveer 90 van de knipsels zijn gedateerde genrestukjes met boertjes, beestjes, vissertjes en bootjes, jagers, landschapjes met heuvels, bruggetjes en sparrenbomen. Eén van de aardigste knipsels stelt “De vier jaargetijden” voor, waarbij hij de medaillons inknipte. Vockestaert promo­veerde in 1816 te Leiden. Hij werd advocaat in Den Haag en in 1823 in Dordrecht. Daar trouwde hij in 1829 met Caroline Sophie Jaqueline Marie Reigersman en kreeg een benoeming als officier van justitie en rechter. In 1839 was hij curator van de Latijnse school en overleed plotseling in 1840. Vockestaert was een “vurig beminnaar” van de vaderlandsche dichtkunst en publiceerde in het tijdschrift “Mnemosyne”.

Collectie
  • Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem
Literatuur

Vliet, Gillis van

Gillis van Vliet, ca. 1643-1701 Rotterdam
Van beroep wijnkoopman en azijnmaker, woonde in “De Kruitmolen” aan de Jufferstraat, die enige ver­maardheid genoot om zijn “zeer uitstekende kurieuse stukken van papier” en volgens de Franse reiziger Misson “schone papierkunst: schepen, Paleizen, hele landschappen in een soort bas reliëf. Alles , naar men zegt, alleen met de punt van een pennenmes gedaan en uitgevoerd”. Hij maakte ze niet voor de verkoop maar voor eigen plezier.

In het testament van zijn vrouw, Cornelia Jansdr. Bras (1705, zij waren getrouwd te Rotterdam op 17-6-1674), zijn twaalf knipsels vermeld, toen nog in haar bezit. Omdat ze geen kinderen had, zouden verschillende bekenden mooie stukken uit de erfenis krijgen; twee neven, Gerardus Vogel en Franco Bouwens kregen het restant. Cornelia stelde “alle verdere gesnede papier.bij haar na te laten, mits dat sylieden ‘t selve niet zullen mogen verkopen of doen verkoopen”. Zij was dus wel aan het werk van haar man gehecht en het heeft kennelijk ook waarde gehad.

Tot voor kort was slechts één werkstuk bekend, het VOC schip De Faem. Daarna zijn onafhankelijk van elkaar twee gesigneerde en gedateerde stukken van hem ontdekt: een bloemstuk uit 1674 en een diorama met een voornaam buiten aan een gracht en een weggetje, 1681. Beide stukken stammen uit de in 1821 geveilde nalatenschap van de Middelburgse jvr. H.C. Schorer.

Collectie
  • Westfries Museum, Hoorn
  • Particulier bezit
Literatuur

Visscher, Jan

Jan Visscher, ? 1855-1938 Urk
Jantjen de Knipper van Urk werd op ‘t eiland “Jan de Marker” genoemd omdat zijn grootvader van Marken kwam.

Hij is al op vijfjarige leeftijd met knippen begonnen en heeft de kunst afgekeken van andere eilanders. Hij heeft als knecht gewerkt op vissersboten en tijdens windstilten pakte hij schaar en papier. Later bleef hij aan de wal en wijdde zich geheel aan het knippen. Hij werkte in zijn eigen, zuiver decoratieve stijl. De meeste werkstukken waren omrand met bladachtige uitsteeksels, enkel- en dubbelgevouwen geknipt als randversiering. Bomen knipte hij graag, vooral die uit het Para­dijs en treurwilgen, zoals die ook op grafzerken voorkwamen.

Zij meesterwerk was de “Hervormde Kerk van Urk” met het kerk­hof, die hij meermalen knipte van grote vellen zwart of ge­kleurd sitspapier. De kerk was altijd “doorzichtig”, het meubilair en een scheepsmodel binnen zijn er te zien. Uit het kerkorgel “hoor” je als ‘t ware de plechtige klanken van het psalmvers. Het kerkhof, “Laasste Rusplaas” is in neergeklapte positie weerge­geven en opgevuld met het hek en de steeds dubbelgevouwen boompjes, maar zonder graven. In zijn sterfjaar maakte hij er nog een voor de nieuwe predikant.

Altijd was er wel een Bijbelvers of een spreuk die hij in zijn knipsels verwerkte en die de bezitter van het werkstuk tot lering moest zijn. Een geletterd man was hij niet, getuige de spelfouten, dialec­t invloeden en het door elkaar van grote en kleine letterty­pen. Jan verkocht zijn knipwerk meestal aan de eigenaars van jach­ten en aan de reizigers en toeristen die met de postboot van Enkhuizen naar Urk kwamen en hij wachtte zijn klanten op aan de haven met de knipsels opgerold in krantenpapier. Op ‘t laatst vroeg hij een rijksdaalder per stuk.

Deze knipper door Hil Bottema Jantje II genoemd (na Jantje I, de Zeeuwse prentenknipper), was een “natuurtalent”. Niet geprogrammeerd door de mode van zijn tijd, niet staand in een duidelijke traditie waaraan hij zijn onderwerpen kon ontlenen.

Collectie
  • Museum het Oude Raadhuis, Urk
  • Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem
  • Westfries Museum, Hoorn
  • Particulier bezit
Literatuur

Vlink, Matthijs

Matthijs Vlink, Sneek 1803-1840 Sneek
Hij was hoedenmaker en knipte 31 eenvoudige stukjes in album, dat in bezit was van ds. E.S. Fockens te Jutrijp in de 19e eeuw. De jonggestorven Matthijs was zijn zwager.

Geveild bij Bubb Kuiper, part. bezit

Verhoeff, Simon

Simon Verhoeff, Nieuwerbrug 1745-1796 Hillegersberg
Hij trouwde met Maria van der Meide en was schoolmeester, koster, voorzanger en schoonschrijver. Hij had een Cabinet van Snykonst, dat na zijn dood is verkocht en verspreid geraakt. Omdat werk van hem werd geëxposeerd op de tentoonstelling van “Oudheden en Merkwaardigheden” in Delft, 1863, weten we dat hij twee maal een zee met schepen in lijst maakte, gedateerd 1765 en 1770 en ook een gezicht op Rotterdam van de Maaszijde (catalogus # 2240, 2241).

Literatuur

Verhoeve, Jacobus jr.

Jacobus Verhoeve jr., Rotterdam 1842 – 1902 Delfshaven
Zijn beroep was hortulanus. Hij trouwde met Jacoba Johanna Elisabeth van Leijden, weduwe van Pieter Hendrik Turion. Hij maakte voor de kinderen knip- en snijwerk uit papier en karton. In het NOM bevindt zich een hele speeltuin, een ruimtelijke voorstelling, gesneden uit visite- en rouwkaarten (1883). Hij heeft zeer veel aardige vouwknipsels gemaakt met bloemen of abstracte vormen, van gekleurd papier, enkele zijn gedateerd. Hij plakte de kleedjes op de achterkant van briefpapier van de kerk voor een financiële actie om een derde “leraar” (dominee) te beroepen. Ook gebruikte hij briefpapier van de Maatschappij tot Aanmoediging van Tuinbouw. De eerder gemaakte kleedjes lijken figuratiever dan de latere. Eén serie heeft hij in 1883 gemaakt voor zijn stiefzoon Hendrik Turion, die in 1889 op 17 jarige leeftijd overleed. Een andere serie heeft als titelknipsel “Verzameling ornamenten, bladen, bloemen etc. etc., geknipt 1883 Delfshaven”.

Collectie
  • Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem
Literatuur

Verboom, Neeltje

Neeltje Verboom, Zevenhuizen 1768-1828 Zevenhuizen

Van haar is alleen een stripknipsel met Bijbelse voorstellingen bekend dat zij op 11-jarige leeftijd maakte:  NVB ANNO 1779  (maar het kan ook voor haar gemaakt zijn). Neeltje trouwde met Klaas Metselaar.

Literatuur
  • Nieuwsbrief 2000-3

Neeltje Verboom, 25 x 15 cm