Knipwerk in albums, Knip-Pers 1983-3

Wat boeit mensen in papierknippen? Waarschijnlijk dat het zo fascinerend is, om door stukjes papier wég te halen een voorstelling, een ornament, een tekst te maken. Een bezigheid door velen wel beoefend in de kinderjaren; een rij poppetjes, een kleedje of een kerstkaart. Sommigen pakken de schaar op latere leeftijd op en maken een wenskaart of een cadeautje.

Vroeger, ik denk dan aan de 17de en 18de eeuw was papierknippen of -snijden een bezigheid voor de “gegoede burgerij”. Zij beschikten over papier! In 1686 geeft Johannes ten Hoorn, Boekverkoper, zelf “Lief-hebber der Sny-konst” een instructieboek uit voor de “Hollandsche Jufferen”. Anna Maria van Schurman en Johanna Koerten zijn de eerste ons bekende “Jufferen” die dit “Konstig en Vermaakelijk Tyd-verdrijf” bedreven hebben. En hoe! In het tweede hoofdstuk van dit boekje raadt de schrijver aan; “Eyndelijk men moet ook een blaau Boekje hebben gemaakt van Suyker Bakkers blaauw Papier, om daar in eenige gesneeden dingen te bewaaren: of eenige modellen in te leggen”

afb 1.De oudste Nederlandse knipwerkjes zijn van wit papier gemaakt. Dat was het papier dat voorhanden was. Gekleurd papier, zoals nu in alle soorten verkrijgbaar, was er niet. Het blauwe papier, dat gebruikt werd om linnengoed voor vergelen te behoeden, of om suikerkonen in te pakken, wordt bedoeld in boven genoemd “blaau boekje”. Ik weet haast zeker dat ook de huidige knippers een doos, een album met hun frutseltjes hebben. Op gezette tijden nemen ze het met plezier door en denken bij zichzelf: deze is beter gelukt dan die, dat bloemetje heb ik geknipt toen ik zo’n mooi boeketje had gekregen. . . “t Worden dierbare herinneringen aan de goede uren die je met de schaar en een stukje papier hebt kunnen doorbrengen.

In het Museum voor Knipkunst W.T. Lever te Westerbork wordt een verzameling “kleedjes” bewaard, die geknipt zijn door een patiënt uit de papiertjes die om zijn dagelijkse poeder zaten. Keurig bewaard in een sigarenkistje.

In het Openluchtmuseum in Arnhem zijn verscheidene “knipselalbums” of knipselverzamelingen. Ik noem er enkele:
Het album “Vockestaert”, 125 losliggende knipsels uit wit papier: harten, genrestukjes, kleine tafereeltjes. Alle knipsels door hem zelf genummerd. Hendrik Meichior Vockestaert, zoon van een bestuur der van de stad Delft, heeft in verscheidene knipsels een jaartal geknipt: 1807, 1809, 1810, 1811 en 1812. Dit blijkt zijn Gymnasiumperiode te zijn. Op latere leeftijd is mij geen knipwerk van hem bekend, wel gedichten!

afb 2.

Tachtig jaar later (1883) knipte de stads hortulanus van Rotterdam, Jacobus Verhoeve, een verzameling kleedjes, ca. 20 x 20 cm groot, en bewaarde ze (afb 2). Hij vouwde zijn papier meerdere malen, zijn knipsels zijn ornamenteel of bevatten natuurlijke motieven, vooral vogels en bladeren. Hij knipte uit dun gekleurd papier. Dat knippers zuinig zijn met papier laat ook Verhoeve zien, hij plakte zijn kleedjes namelijk op de achterkant van overtollig briefpapier. Ook heeft hij nog een speeltuin geknipt uit rouw-, trouw- en speelkaarten. Door de betreffende onderdelen in elkaar te schuiven is hier een ruimtelijke voorstelling gemaakt.

afb 3.

 

Naast boekjes met alleen knip- en snijwerk bevindt zich in het Nederlands Openluchtmuseum ook een boek dat knipwerk, découpage en tekeningen in een geknipte lijst bevat (afb 3).

 

Uit Noord-Holland afkomstig zijn nog een aantal kleinere boekjes in de Arnhemse collectie. Met eenvoudige kleedjes, harten, bloempotten en vlechtwerkjes uit gekleurd papier. Het afgebeelde hart is afkomstig uit een schildersrekeningenboek van Oudejans uit Alkmaar (afb 4).

afb 4.

Uit privébezit weet ik een klein “blauw boekje” met wit papieren knipsels uit de 18de eeuw. Ze stellen allerlei tafereeltjes voor: een kerk met processie, appelplukkers, jagers, herten, konijnen en vogels, alles heel fijn uitgesneden. Soms ook voorstellingen van exotische dieren zoals struisvogel en neushoorn. Kenmerkend zijn de fijn uitgewerkte bladeren van de bomen en je vraagt je af, waarom spaarde de maker zoveel knipwerkjes op? Was het voor eigen plezier of als voorraad om weg te geven of te verkopen?

afb 5.

In het Fries Museum te leeuwarden wordt een losbladig album bewaard met 130 knipseltjes, op iedere bladzijde één. Het zijn kleedjesachtige knipsels, ca. 10 x 15 cm groot, gemaakt uit wit papier (afb 5.) . De maker is Henrikus Wilhelmus Kuyper, geboren 4 april 1803 te Noordwolde, zoon van een predikant. Soms knipte hij de namen van de familieleden in een randje, een bloempot of een kleedje. De jaartallen die voorkomen liggen rond 1820.

afb 5., 10 x 15 cm

Waarom heeft een jongen van 17 jaar een knipvlaag? Verleidelijk is het om te denken aan een periode van ziekte of iets dergelijks. Het album geeft geen verklaring, ook bij het museum is niets over deze jongen bekend. We zullen in de archieven moeten duiken om meer te weten te komen! Maar dat geldt eigenlijk voor alle knippers.

Joke Verhave