Schaarse winters, Knip-Pers 2008-4

Het lijkt of echte winters in Nederland niet meer mogelijk zijn. We kijken met nostalgie naar tv-programma’s over de Elfstedentochten van jaren her, of naar grappige filmpjes van voor de oorlog of kort daarna. Onze kinderen leren niet meer schaatsen achter een stoel en een koek-en-zopie tent is een ouderwets begrip. Zwieren op rondrijders of met een heel stel schaatsers aan een lange stok is uit de tijd; het is hoge noren wat de klok slaat, rechttoe rechtaan en zo snel mogelijk.

afb 1. Anoniem, 18de eeuw, afmetingen onbekend

Hoe het er vroeger aan toe ging op het ijs, kunnen we zien op oude schilderijen. Een schilder die zich in wintergezichten specialiseerde was Hendrick Avercamp, begin zeventiende eeuw. Net als voor schilders is ijspret ook een geliefd onderwerp om met de schaar of het mes uit te beelden. Knipsels over dit onderwerp beginnen wat later, maar ook daar zien we wat er zoal kwam kijken op het ijs.
Op verschillende van deze werkstukken zijn kinderen met priksleetjes in de weer en grote mensen achter duwsleden of op/in bespannen arrensleden. Die krijgen we in ’t echt nog maar heel zelden te zien. Een eenvoudig knipsel uit de achttiende eeuw laat een prikslee en diverse sleden zien (afb. 1).

Pieter Reijnders maakte een wintergezicht omstreeks 1800 in zijn karakteristieke reliëftechniek (afb. 2).

afb 2. Pieter Reynders, ± 1800, 29 x 24 cm

We zien links een koek-en-zopie tent waar je warme chocolademelk kon drinken. Een paar is aan ’t zwieren en kinderen binden hun schaatsen om of glijden uit. Een vader op de schaats duwt zijn kind in een sleetje en rechts komt een deftige heer op een bespannen arrenslee het beeld binnenglijden.

In dezelfde techniek, maar door een ander gemaakt is een ijsgezicht uit omstreeks 1820 (Geknipt! afbeelding 167). Een plat ‘ijspretje’ uit Purmerend (afb. 3), met koek-en-zopie tent in ’t midden, stamt uit diezelfde tijd (in de vlag is een W geprikt).

afb 3. Anomiem, 1818, 6.5 x 10.5 cm. ‘Op het ijs te Purmerend’, in de vlag een W

De meeste arren staan in musea te verlangen naar een koude winter. Ze hebben beslagen glijders die in een boog omhoog naar elkaar toelopen. De boog is meestal bekroond met een versiering (Geknipt! afbeelding 225). De beschilderde bak geeft plaats aan één of meer passagiers en de koetsier zit of staat achterop. Dit type heet ook wel een arrentikker. Soms werden traditionele harddraverijen met arren georganiseerd of men maakte lange pleziertochten over de bevroren vaarten en meren. De paarden stonden ‘op scherp’ en waren fraai opgetuigd met pluimen en rinkelbellen. Denk maar aan het liedje ‘Jingle bells’ over een ritje op een slee met een paard ervoor.

Een heel bijzonder ijsvermaak is geknipt door Neeltje Prijs uit Purmerend. Het stelt een feestelijk versierde Amsterdamse gracht voor, waarop honderden schaatsers rondzwieren en een optocht van arrensleden met paarden langs komt (helaas is de kwaliteit van de oude prent niet geschikt voor afbeelding). Het was een groot stuk van 2 m x 21 cm. Dit ongetwijfeld kleurrijke stuk kennen we alleen van een afbeelding uit het geïllustreerde tijdschrift De Prins van 1911, uiteraard in zwart-wit. De eigenaar, S.E. Hamburger, had het uitgeleend voor een internationale tentoonstelling van ijssport in Dresden, maar of het van daar ooit weer in ons land is teruggekeerd weten we niet. Neeltje Prijs maakte ook nog een wintergezicht langs de Beemster Beurs te Purmerend in 1851 (afb. 4, detail). Dit stuk meet 121 x 88 cm. We zien een gracht met ophaalbrug en op ’t ijs veel schaatsers en arrensleden, een opengehakt wak (voor water in de huishoudens) en een ingevroren trekschuit.

afb 4. Neeltje Prijs, 1921, Detail uit ‘Winter gezigt langs de Beemster Beurs, 79 x 111,5 cm (gehele knipsel)

Ene J.J.V. heeft in aparte knipsels de vier jaargetijden geknipt, waarvan het ijsprettafereel te vinden is in Geknipt! (afbeelding 249). De verschillende soorten ijspret kunt u intussen wel herkennen.

En dan is er nog dat strenge winterseizoen geweest van 1929, toen de Zuiderzee lag dichtgevroren. Jan Visscher van Urk knipte toen ‘Dit is de Winterzaksoen van 1929’ met auto’s, (rokende) schaatsers, fietsers (vliegende hollanders?) en sleeën op het ijs. Het is grappig om te zien hoe Jantje op zijn eenvoudige manier vorm gaf aan al die middelen van vervoer (Geknipt! afbeelding 53).

Vaak werden alle vier jaargetijden afgebeeld, in één knipsel gecombineerd. Ook daarvan zijn voorbeelden te vinden in Geknipt! (afbeelding 132 uit de zeventiende eeuw; afbeelding 133 door Hendrik Vockestaert uit1809 en afbeelding 134 uit 1846). Jan de Prentenknipper beeldde het levensverhaal van een Bevelander boer uit (afb. 5).

afb 5. Jan de Prentenknipper, afmetingen onbekend

Onderaan is een ijstafereel, dat overigens met het verhaal geen verband heeft. Een bladvulling noem je zoiets. Van arren hebben we niet veel verstand en over het verschil tussen arren en andere sleden uit Friesland en Zeeland moet een deskundige zich maar eens uitspreken. Tenslotte is daar het aardige verhaal over prins Cosimo de’Medici uit Florence, die in de winter van 1667-1668 de Republiek der Verenigde Nederlanden bezocht. Hij was geïnteresseerd in kunsten en wetenschappen. Hij logeerde in Amsterdam bij een Italiaanse koopman op de Keizersgracht die helemaal dichtgevroren was. Er werd toen een jongeman aan de prins voorgesteld die heel goed kon knippen.

Johannes van Achelom demonstreerde zijn kunst en toen bleek dat hij ook kon schaatsen, moest hij dat ook maar eens laten zien. Nog interessanter vond prins Cosimo van Toscane, die in Amsterdam op bezoek was, het feit dat er ook een vrouw aan ’t schaatsen was!
De prins verbaasde zich zowel over de schaarkunst als over de schaatskunst van Johannes. Dat leidde ertoe dat ‘Giovanni’ mee mocht naar Florence. Hij werd kamerheer van Cosimo, die zijn vader opvolgde als Groothertog van Toscane. Van ijspret zal er daar wel niet veel meer gekomen zijn. Van schaarkunst des te meer, maar daarover een volgende keer.

Joke en Jan Peter Verhave