Een knippende stotteraar in de 17de eeuw, Papyria 6

afb. 1

In een bijdrage voor “Welkom in Papyria (2)”schreven we al over Von Uffenbach’s aantekeningen over papierknipkunst [1]. Zacharias von Uffenbach reisde met zijn gezelschap door de Nederlanden en kwam zo in aanraking met bezitters van knipwerk en knipkunstenaars (afb. 1). Eén van hen was Johannes van den Boogert (1659-1731), die hij na Rotterdam -waar hij werk had gezien van Gillis van Vliet en Elisabeth Rijberg– in Delft bezocht op 3 december 1710 [2] (afb. 2).

afb. 2

Zijn beschrijving van het naturaliënkabinet van deze chirurgijn wordt in een publicatie over Delftse verzamelaars [3] als volgt samengevat:

Allereerst vermeldt hij dat de man vaardig met zijn handen was. Deze beheerste de papierknipkunst niet onverdienstelijk en prepareerde dieren. Uffenbach kocht van hem twee heel kleine West-Indische vogeltjes, vermoedelijk kolibries. In een kamer (“Stube” schrijft Uffenbach heel neutraal) bevonden zich ongeveer vijftig grote vogels, waarvan een aantal op voetstukken stond en de overige met uitgespreide vleugels aan de zoldering waren bevestigd. Vervolgens werden curieuze gedroogde vissen getoond en twee grote slangen die vermoedelijk eveneens aan de balken hingen. De andere slangen waren “in spiritu vini” gedaan: natte preparaten in potten die ongetwijfeld in een kast of op een schap stonden. De man had wel dertig dozen met vlinders, voor het merendeel inheems, “doch zum Theil ungemein schon“. In een schuiflade lagen eieren, waarop de chirurgijn steeds de bijbehorende vogel had geschilderd. Een vondst naar mening van Uffenbach, omdat men wel beschikt over de eieren maar niet altijd over de vogels in natura. Meer dan naturalia (spinnen, schorpioenen en schelpen worden speciaal genoemd) vermeldt Uffenbach niet [4] (afb. 3 en 4). Wel had de verzamelaar enige schilderijen in huis en was hij niet ongenegen die van de hand te doen. Uffenbachs broer kocht voor veertien gulden een interieur van de Oude Kerk te Delft door Johannes Coestermans, Uffenbach zelf kocht een goed geschilderd portretje van Erasmus voor slechts drie gulden. Uit dit verslag kan worden opgemaakt dat de chirurgijn aan zijn preparaten een bijverdienste heeft gehad -Uffenbach kocht ook nog eens twee zeeduivels- hetgeen niet wil zeggen dat de verzameling om die reden was aangelegd”.

afb. 3, Musei Wormiani, British Museum

afb. 4 Ritratto Museo FerranteImperato, wikimedia commons

Deze beschrijving is op zich accuraat, maar besteedt, zoals meestal in publicaties het geval is, te weinig aandacht aan het fenomeen papierknipkunst. Van de vaak aanbevolen multidisciplinaire aanpak bij onderzoek [5] is helaas vaak geen sprake als het om dit onderwerp gaat. Von Uffenbach schrijft letterljk over het knipwerk van Van den Boogert: “Nachmittags giengen wir zu den Chirurgo, Van den Bogard. Er ist ein Mann von fünfzig Jahren. So ungeschickt er mit der Zunge ist (indem er entsetzlich stottert) so geschickt is er mit der Hand. Dann er schneidet gar sauber in Papier, wiewohl nur flach, davon er uns etliche Stück zeigte, so jedoch nicht so schön waren, als wir in Rotterdam gesehen” [6]. Van de Boogert heeft de Duitse reizigers dus diverse knipsels van zijn hand getoond, maar men had, volgens Von Uffenbach, wel mooier werk in Rotterdam gezien. Aangezien het daarbij ging om alleen vlakwerk zouden dat knipsels van Elisabeth Rijberg, maar meer nog van Gillis van Vliet geweest kunnen zijn. Bij Van Vliet’s schoonzoon Vogel zag Von Uffenbach niet alleen geknipte schepen, maar vooral ook “simple Blumen-Krüge ganz flach, auf Apothecker-Art ausgeschnitten und aufgeklebt” [7]. Dat knipwerk verwijst wellicht naar knipwerk dat apothekers wel maakten om labels voor flessen en potten te decoreren. Later werd in het medische bedrijf soms gebruik gemaakt van gestansde exemplaren [8] (afb. 5 en 6).

afb. 5

Van den Boogert zou zulk werk kunnen hebben gemaakt, maar voor een meer waarschijnlijker voorbeeld van zijn werk moeten we naar een andere verzamelaar uit Delft: Hendrik d’Acquet (1632-1706) [9]. Deze stadsmedicus (hij is onder andere deken van het chirurgijnsgilde geweest) en regent was de belangrijkste verzamelaar van naturalia in de 17de eeuw in Delft. Hij opereerde in hetzelfde circuit als Nicolaas Witsen, Frederik Ruysch, Levinus Vincent en Simon Schijnvoet. Het hoogtepunt van d’Acqet’s verzamelwoede lag tussen 1680 en 1700. Meestal lieten eigenaars van een verzameling een handgeschreven of gedrukte inventaris opstellen, maar in 1703 heeft d’Acquet verklaard dat er daarvan bij hem geen sprake was. Wel liet hij zijn bezittingen tekenen door de Delftse kunstenaars NVO (N. van Overmeer?) en AVL (Adriaen van Lee?). Eén van die bewaarde bladen is een tekening van een tuinbalsemien die te zien is geweest op een expositie in 1992 [10] (afb. 7). Op dit blad is een klein knipsel uit zwart papier geplakt, voorstellend een dubbelgeknipt hart met daarop en daarin watervogels.

Een portret van chirurgijn Van de Boogert is waarschijnlijk aanwezig op het schilderij “De anatomische les van Dr. Abraham Cornelisz. Van Bleiswijk” uit 1727, gemaakt voor het bekende Delftse “Theaterum Anatomicum” (afb. 8).

afb. 8, Thomas van der Wilt, “De anatomische les van Dr. Abraham Cornelisz. Van Bleiswijk” 1727

De maker van dit werk is Thomas van der Wilt (1659-1733) [11]. Van den Boogert is afgebeeld op de achterste rij, vierde van links. Hoewel het verder mogelijk niets te maken heeft met de knippende Delftse chirurgijn is het toch aardig te melden dat schilder/tekenaar Van der Wilt in de wereld van de knipkunst niet helemaal een onbekende is. Samen met Nicolaas Verkolje (1673-1746) maakte hij in opdracht van Adriaan Blok in ca. 1720-25 uit olieverf op papier een portret van de landbouwerdichter Hubert Cornelis Poot met allegorisch bijwerk. Deze tekening was bedoeld voor het Stamboek van Joanna Koerten-Blok.

Door Henk van Ark

Noten
Afkortingen
Van Ark: Henk van Ark, “Von Uffenbach’s curiöse von Papier geschnittene Sachen, in: “Welkom in Papyria (2)”, Rasquert 2011.
– Schatten in Delft: Ellinoor Bergvelt e.a., Schatten in Delft. Burgers verzamelen 1600-1750, Zwolle/Delft 2002.

  1. Van Ark, p .41-45.
  2. Idem, p. 49-51.
  3. Jaap van der Veen, “Delftse verzamelingen in de zeventiende en de eerste helft van de achttiende eeuw”, in: Schatten in Delft (…), p. 62-63.
  4. Zacharias von Uffenbach, Merkwürdige Reisen (…), Ulm 1734, III, p. 345-349. Afbeeldingen van Nederlandse kabinetten zijn niet of nauwelijks bekend. De hierbij getoonde prenten tonen (geïdealiseerde?) kabinetten van de Deense medicus en filoloog Ole Worm [3] en een illustratie uit Ferrante Imperato “Dell Historia Naturale (1599)” [4] overgenomen uit Eric Jorink, Het Boeck der Nature. Nederlandse geleerden en de wonderen van Gods schepping 1575-1715, Leiden 2007, af. 58 en 59.
  5. Ellinoor Bergvelt, “Verantwoording”, in: Schatten in Delft, p. 20.
  6. Van Ark, p. 49.
  7. Idem, p. 47-49.
  8. D. A. Koning, Het etiket in de apotheek, Amsterdam 1984. Zie ook: Geknipt!, p. 155, afb. 210.
  9. Eric Jorink, “Alle bedenckelijke curieusheden. Delftse verzamelingen en de ontwikkeling van de natuurwetenschap in de 17de eeuw”, in: Schatten in Delft, p. 112-120 en bijlage 1, nr. 16.
  10. Afgebeeld in : Ellinoor Bergvelt/Renée Kistemaker, De wereld binnen handbereik, Nederlandse kunst en rariteitenverzamelingen 1585-1735, Amsterdam 1992, cat. nr. 261c.
  11. 0.a. afgebeeld in I. V. T. Spaander/R. A. de Leeuw, De stad Delft, III, Cultuur en maatschappij van 1667 tot 1813, p. 173 en afb.161.
  12. P. Knolle/E. Korthals Altes, Nicolaas Verkolje 1673 -1746. De fluwelen hand. Zwolle/Enschede, 2011, p. 126, catalogus tekeningen nr. 3.