Romantiek, Knip-Pers 2006-1

In 2005 was er in Museum De Kunsthal te Rotterdam een tentoonstelling met tekeningen en schilderijen uit de tijd van de Romantiek. Met die term wordt de periode aangegeven die een reactie was op de strenge Verlichting en de tijd van de Rede die alles kan verklaren, eind 18de eeuw: ‘Weg met orde en wetmatigheid, ruim baan voor het individuele gevoel, de fantasie en de emotie’. Het was de tijd van ‘hemelhoog juichend en dodelijk bedroefd’.

Men wilde het moment vastleggen en er kwam belangstelling voor de natuur in zijn grootheid en wildheid. Er kwam ook interesse voor het nationale verleden en men kreeg behoefte aan helden. In de tentoonstelling was enige aandacht besteed aan het knusse, huiselijke gezinsleven, waarin men zich onder andere met het maken van silhouetten en knipsels vermaakte. Maar voorbeelden uit Nederland werden er niet gegeven.

afb. 2, Hond bij maanlicht, Runge, 12 x 7 cm

Alleen de romantische schilder Philip Otto Runge uit Duitsland werd genoemd, omdat die zich omstreeks 1800 ook veel met ‘Scherenschnitte’ heeft ingelaten (deze neerbuigende tekst werd in de tentoonstelling gebruikt).

 

 

Reden om aan de Nederlandse knipperij in de Romantiek hier aandacht te besteden.

Nu was de Romantiek in ons land niet zo uitgesproken, maar er zijn toch wel voorbeelden te noemen. Al voor de Franse tijd knipte Cornelis van Lennep met papier en schaar achter zijn rug, sprekend gelijkende silhouetten.

afb. 3, Geuns, silhouetten Betje Wolff en Aagje Deken, 6 x 12 cm

En de schrijfsters Betje Wolff en Aagje Deken lieten hun personages silhouetten en scheepjes knippen. Als meisje had Betje ook al aardigheid in het knippen gehad en in de Noord‑Hollandse Beemster, waar ze later woonde, was het maken van knipsels in het begin van de negentiende eeuw een veel beoefende bezigheid.

afb. 1, anoniem, hartvormig knipsel met herderin, 17,5 x 16 cm

Hartenknipsels waren populair, maar we moeten niet denken dat het in de Romantiek alleen maar ging om de romantische liefde! Het papierknippen werd onder andere gebruikt om onze vaderlandse en kerkgeschiedenis aan de kinderen bij te brengen. Men maakte gebruik van voorgedrukte ‘negatieven’, die uitgeknipt moesten worden en via een kaars geprojecteerd. Zo verschenen daar in de knusse beslotenheid van het familieleven de portretten van vaderlandse helden en reformatoren op de muur. Men noemde het ‘coptografische voorstellingen’. Na de Franse tijd kwamen de Oranjes weer aan het bewind en de eerste koning Willem I, die zich op het slagveld van Waterloo had onderscheiden, werd natuurlijk de held.

De schrijver Jacob van Lennep beschreef in zijn roman ‘De lotgevallen van Klaasje Zevenster’ hoe Klaasje met grote vlugheid een paar bloemtakken van gekleurd papier knipte en Hildebrand vond in zijn beroemd geworden ‘Camera Obscura’ het ‘nuffige knipsels maken’ maar niets voor een Hollandse jongen. Laurillard dichtte over een aantal mensen, die reisden in een diligence: ‘…naast den rentenier een nufje, als een uitgeknipte prent’. Dat schrijvers het papierknippen noemden in hun werk, geeft wel aan hoe algemeen het in ons land beoefend werd.

Ook het eenvoudige buitenleven was populair in de Romantiek en zo maakte de jongeheer Hendrik Melchior Vockestaert omstreeks 1810 allerlei tafereeltjes met boeren, schippers en jagers

afb. 4, Vockestaert,, 1812, 10 x 15 cm

Van de Groningse knipkunstenaar Röemelé is een mooi landelijk tafereel bewaard

afb. 5, Rëomelé, landelijk tafereel, 1830, 22 x 33 cm

met een vissende familie en paarden in de wei (1830). Ook Pieter Reynders leefde zich uit in grote aantallen taferelen met het plattelandsleven als onderwerp.

Schroeder van der Kolk knipte een hele serie voor mensen in zijn omgeving en beeldde daarin hun beroep uit, zoals ‘de Koffywinkel, Mr. Timmerman, Smit en Slotemaker’ (omstreeks 1825). Een ander pas ontdekt voorbeeld van hem is een ‘buitenlevendje’ voor J. Krijgsman. En ons lid H. v.d. Bosch kocht op een rommelmarkt een dergelijk tafereeltje van dezelfde knipper (zie Knip‑Pers dec. 2005, blz. 38).

afb. 6, Jan de Prentenknipper, Treurlied, 10 x 7 cm

Gevoel voor dramatiek hoorde ook bij de Romantiek. Mooie voorbeelden daarvan vinden we in de treurende figuren rond een graf. Jan de Prentenknipper maakte een ‘Treurlied’ als een bijbelleggertje

 

 

 

 

 

 

en een onbekende knipte een tafereel voor een weduwnaar Frederik Godschalk uit Hengelo

afb. 7, anoniem, Memento mori, 24,5 x 37,5 cm

ter herinnering aan zijn echtgenote Catharina Luijerink (1842). We zien een meisje met een zakdoek en een jongen (de kinderen van het echtpaar?) treurend rond het monument (‘gedenk te sterven’). Daaromheen de dood met zijn zeis en een engeltje dat aan ’t bellenblazen is (symbolen voor de vergankelijkheid van het leven).

Al met al heeft de Europese Romantiek in het nuchtere Nederland geen diepe sporen nagelaten. En de knippers in die tijd waren al helemaal niet erg uitbundig in het weergeven van hun emoties. Hoewel, een huwelijksknipsel, gemaakt door de Waterlandse J.K. Sanders is wel erg overdadig aan versierde letters

afb. 8, J.K. Sanders, huwelijksknipsel, 1865, 40 x 37 cm

Toch emoties? Nee, want een van zijn andere weelderige knipsels draagt de tekst ‘Matigheid is de beste voorraadkamer van de Hemel’. Typisch is dan weer de hoorn van overvloed onder de tekst en zo bewegen we ons met Hollandse poldergeest tussen de uitersten in.

Joke en Jan Peter Verhave