Elisabet Rijberg, 1672-1721 Rotterdam
Haar geboorte staat in de Rotterdamse archieven als Lisbeth Rietberch, op 27-11-1672, dochter van Jan Pieterse Rietberch (later Rijberg) en Aaftje Jans, die in 1661 te Rotterdam waren getrouwd. Elisabet bleef altijd een (bejaarde) jongedochter.
Zij maakte coulisse knipsels en reliefs: oorlogsschepen op stille en holle zee, een gezicht op Scheveningen, en de haringvangst. Verder sneed ze paleizen, landschappen, portretten en bloemstukken. Voor de laatste waren vooral de randen om perken en borders fijn en sierlijk. Haar uitbeelding van stadhouder koning Willem III en diens gemalin Mary Stuart was een bezienswaardigheid. Doordat een Engelse reiziger die portretten bewonderde, maar haar naam als Pyberg noteerde, ging die schrijfwijze een eigen leven lijden. Ze sloeg een bod van 1000 gulden af. Aan haar gevel stond een gedicht in twee talen:
Ik snijde van papier al wat het ooge streeld,
Of wat een geestig brein ons na de konst afbeeld:
Al brult de bitze nijd met opgesparde kaken,
Mijn konst en zal niet ligt daardoor in ’t voetzand raken
Elisabet kreeg vooral bezoek van buitenlandse reizigers. Van de keurvorst van de Palts kreeg ze een zilveren servies in ruil voor een knipwerk, waarschijnlijk tijdens zijn bezoek aan Rotterdam in 1695. De reizende kunstkenner Von Uffenbach, die haar in 1705 en 1710 bezocht, was zeer lovend over het werk, maar vond haar prijzen veel te hoog. Van Elisabet is geen knipwerk uit haar kunstkabinet bewaard gebleven, doordat haar oudere broer Pieter na haar overlijden op de veronderstelde waarde uit was. Zo delfde haar kunst alsnog het onderspit (in het voetzand).
Er werd verondersteld dat ze op schilderijtjes van de Rotterdamse schilder Nicolaas Juweel staat afgebeeld, met een mobile uit twee “bollen”, elk bestaande uit cirkelvormige snijwerken. Maar dat is nu achterhaald. Zie onder Juweel.
Literatuur |
|