Joke Verhave, bioloog gebiologeerd door de knipkunst, Knip-Pers 2005-3

De naam Verhave is bij alle leden van de Nederlandse Vereniging voor Papierknipkunst bekend, want Joke en haar man Jan Peter publiceren namelijk al vanaf de oprichting van onze Vereniging in 1983 in iedere Knip‑Pers (op één na) zeer interessante en wetenschappelijk onderbouwde artikelen over alle facetten van het papierknippen. En ze doen niet alleen dat; in 1983 werd door hen het standaardwerk ‘Schaar‑Kunst’ gepubliceerd. Het prachtig uitgevoerde boek ‘Jan de Prentenknipper’, uitgegeven in 1993, is eveneens van hun hand. Kortom: beiden beijveren zich al vele jaren om de papierknipkunst bekendheid te geven en de ontwikkeling van deze kunst in Nederland in kaart te brengen.

Oplettende lezers onder u zullen trouwens weten dat in de Knip‑Pers van maart 1998 al een artikel geschreven is door Hanke Helms over het echtpaar Joke en Jan Peter Verhave. Maar zonder Jan Peter te kort te willen doen, willen wij deze keer de schijnwerpers eens alleen op Joke richten: zij speelt immers een zeer prominente rol in het knipgebeuren, maakt zelf mooi knipwerk en door haar toedoen is het immers allemaal begonnen!

Even een korte terugblik: In 1971 bezocht Joke met logeetjes het Openlucht Museum in Arnhem en zij troffen daar mevrouw Jannie de Jong‑Brouwer (1924‑2002) oftewel Jantje III, die een demonstratie papierknippen gaf. Het was slecht weer, de logeetjes moesten bezig gehouden worden, dus eenmaal thuis zocht Joke papier en schaartjes bij elkaar en er werd van alles en nog wat geknipt. Dat was het begin van een passie die tot op de dag van vandaag voortduurt.

Gedurende een tijdelijk verblijf in Amerika waar Jan Peter voor zijn werk een jaar moest zijn, hield Joke zich intensief met het onderwerp knippen bezig: ze maakte zelf knipsels, gaf demonstraties, begon zelfs een winkeltje op knipgebied en ging driftig op zoek naar (oud) knipwerk. Eenmaal terug in Nederland, zo rond 1978, toog ze weer naar het Openlucht Museum in Arnhem en met haar tomeloze energie stortte ze zich daar op de aanwezige knipkunstcollectie. De afspraak was dat Joke enerzijds zich voor haar eigen genoegen in de museumcollectie mocht oriënteren en onderzoek mocht doen, en anderzijds het resultaat van haar bevindingen aan het museum ter beschikking zou stellen.

In dat kader schreef zij haar eerste artikel, en wel over Evert Root Sr. (1896‑1978), een knipper die jarenlang een winkeltje in Amsterdam had. Toen Joke over hem hoorde en hem op wilde gaan zoeken, bleek hij spijtig genoeg kort daarvoor te zijn overleden.

Joke heeft wel contact gehad met twee van de drie Nederlandse coryfeeën van na de oorlog, die elk op hun eigen gebied een autoriteit waren: dhr. Wiecher Tjeert Lever (1917‑1981) met zijn museum dat eerst in Roden en later in Westerbork was gevestigd, en dan was er natuurlijk mevr. I.G. Kerp‑Schlesinger van wie in 1970 het informatieve boekje ‘Leer knippende zien’ verscheen. Hil Bottema (1913‑1968), die zich als medewerkster van het Openlucht Museum in Arnhem toelegde op de documentatie van Nederlands knipwerk, was al overleden toen Joke startte (HiIs opvolgsters Jantje III en To van Waning heeft Joke wel leren kennen). De onderlinge verstandhouding tussen de heer Lever en de dames Kerp en Bottema was van dien aard dat zij hun krachten niet hebben kunnen bundelen.

In 1978 kocht Joke in een opwelling de eerste drie antieke knipsels in een antiekzaak, en deze vormden het begin van een schitterende collectie

afb. 1, anoniem, Engeltje, 7 x 9 cm

In 1981 overleed onverwachts Wiecher Tjeert Lever. Zijn zeer omvangrijke collectie werd geveild bij Christies in Amsterdam en ook daar waren Joke en Jan Peter bij. Er kon gelukkig veel origineel snijd- en knipwerk voor Nederland behouden blijven: er werden o.a. aankopen gedaan door het Westfries Museum in Hoorn, het Openlucht Museum in Arnhem, door Tobia Lever (een van de dochters van W.Tj. Lever) en er kwamen ook enkele knipsels in het bezit van Joke en Jan Peter Verhave.

Zo groeide hun verzameling. Gelukkig is het huis van de Verhaves behoorlijk ruim en overal waar maar muren zijn, hangt knipwerk, zelfs tot in het toilet! En verder zijn er gelukkig altijd nog laden en mappen waar veel in opgeborgen kan worden. Het gaat het echtpaar Verhave speciaal om Nederlands antiek snijd- en knipwerk, en dan het liefst met de naam van de maker of de maakster. Omdat die naam natuurlijk lang niet altijd bekend is, is er al heel wat speurwerk door beiden verricht en dat heeft in de loop der tijden tot bijzondere resultaten geleid. Door hun boeken en de publicaties in de Knip‑Pers werd er steeds ruime bekendheid gegeven aan hun onderzoekingen en resultaten.

Joke is bioloog, dus het moet haar aanspreken dat ik vind dat zij duidelijke kenmerken bezit van een getalenteerde duizendpoot: zij heeft vier dochters opgevoed, altijd een verantwoordelijke baan gehad, een druk huishouden, een grote tuin die bijgehouden moet worden.

afb. 2, Joke Verhave, Pake en Beppe 50 jaar getrouwd, 40 x 30 cm

En dan op knipgebied: zij maakt zelf heel mooi knipwerk met een eigen stijl, heeft haar knipkring in Nijmegen opgericht, verzamelt, geeft lezingen, verricht restauraties en heeft steeds kans gezien om naast haar werk samen met haar man allerlei artikelen te schrijven, kortom: haar inzet en enthousiasme is ongeëvenaard!

afb. 3, anoniem, St. Franciscus, 9 x 12 cm

Joke kan heel boeiend vertellen en tijdens mijn bezoek heb ik weer het nodige geleerd. Zo wees zij me bijvoorbeeld op de schijnsymmetrie van sommige religieuze snijdsels; op het eerste gezicht lijkt het of de rechter- en linkerkant identiek zijn. Ook hoorde ik dat er van perkament veel fijner werk gemaakt kon worden dan van papier. Het perkament werd daartoe eerst nat gemaakt en gespannen op een lindehouten plankje en vervolgens gesneden.

Verschillende knipsels heeft Joke moeten restaureren, daar is ze uiterst handig in geworden. Hoewel geen van de 4 dochters hun moeder heeft opgevolgd op het knipperspad, volgt wel een ervan momenteel de restaurateursopleiding en het is natuurlijk heel plezierig en praktisch om nog een expert in de familie te hebben.

Joke en Jan Peter stopten deze zomer beiden met werken en er breken nu gouden tijden aan: er is meer tijd voor alles wat hen zo bezig houdt. Het is de bedoeling dat de collectie knipsels uitgebreid gecatalogiseerd wordt; alle gegevens worden in de computer gestopt. Bovendien zal er een nieuw boek gaan verschijnen ter vervanging van het oude ‘Schaarkunst’ uit 1983.

De liefde van Joke en Jan Peter voor de edele papierknipkunst kent geen grenzen en dankzij veel speurwerk, doorzettingsvermogen en hun niet aflatend enthousiasme hebben zij in de loop der tijd een prachtige collectie antiek Nederlands snij- en knipwerk bij elkaar kunnen brengen. Maar er is nog meer in hun huis te bewonderen. Ook een collectie oude scharen en schaartjes is de moeite waard om te bekijken. Er zijn bijzondere exemplaren bij, maar het leukste schaartje is een exemplaar met 2 fraai gevormde beentjes

afb. 4, Benenschaartje, 9 cm hoog

Het bijbehorende moralistische gedichtje luidt:
Meisjes,
Gedraag je als een schaar
Houd de oogjes open
En de beentjes bij elkaar!

En met deze wijze woorden in het hoofd stapte ik weer in de trein naar huis. Het was een geweldig leuke dag in Malden en ik heb genoten van het horen van alle boeiende verhalen en van het bekijken van zoveel schitterend snij- en knipwerk. Mochten er knippers of knipsters onder de lezers zijn die de collectie ook graag eens willen bewonderen, neem dan gerust contact met Jan Peter op, de gastvrijheid in Malden is groots!

Ieke Boosman