Dubbele verrassing George Engelhard-Evert Root, Knip-Pers 1995-3

Als goed bewaard gebleven geheim stond de bezoekers van de Contactdag in Apeldoorn een verrassing te wachten. Het klapstuk van die dag was een uit gestalde schat aan knipsels van Evert Root Sr., met door de knipper zelf gemaakte aantekeningen. De meer dan honderd knipsels waren verzameld door iemand die, wanneer Evert Root in geldnood zat, weer iets van hem kocht. De gevarieerde knipwerken over mens en dier waren doorspekt met humor en folklore: Sint Nicolaas op bezoek in Holland, Hulde aan het Bruidspaar en het bij velen bekende knipsel over Evert Root’s eigen begrafenis.

 

De schatgravers, Boukje Koerts en Hilda Klip, hoorden van een lid van de  Plattelandsvrouwen dat iemand in het bezit was van knipwerk. Het zou de zuster zijn van een inmiddels overleden knipper. De onbekend gebleven knipper had regelmatig contact gehad met Evert Root en diens werk verzameld. Aangestoken door het enthousiasme van Evert Root was hij ook zelf gaan knippen Omdat het fenomeen papierknippen toen niet zo bekend was en hij er zelf nog al bescheiden over deed, verdween zijn knipwerk, mét de verzameling, na zijn overlijden uit het gezichtsveld, in de ‘onderste laden’ van een opbergkast bij zijn zuster, mevrouw T.J. Engelhard te Dieren. Een vriendin van deze zus was lid van de Plattelandsvrouwen en gaf de tip door.

Een paar jaar geleden hebben Hilda en Boukje, brandend van nieuwsgierigheid, contact gezocht met de zuster van die onbekend gebleven knipper. Menend dat de belangstelling het knipwerk van haar overleden broer betrof, gaf zij gelegenheid te komen kijken. En zo werd de grote Onbekende ontdekt. Door de geringe waardering voor de knipkunst In die tijd, had hij niet veel weggegeven en was hij onbekend gebleven. Maar zijn knipstijl riep nu wel bewondering op.

 

En of deze vondst al niet genoeg was! En passant kwam behalve ook nog veel gekleurd Chinees knipwerk, waarvan mevrouw Engelhard de waarde veel hoger inschatte – de grote hoeveelheid originele knipsels van Evert Root Sr. te voorschijn! Mevrouw Engelhard was zich er niet van bewust een schatbewaarster te zijn. Haar broer had de passie voor de knipkunst als een persoonlijk bezit onder zich gehouden en gekoesterd. Zij kon niet van het belang van deze verzameling op de hoogte zijn. Zij bleek bereid de tot nu toe ‘onder stoelen en banken’ verstoken knipsels op de Contactdag te exposeren, zodat honderden belangstellenden gelegenheid zouden krijgen van deze verrassing mee te genieten. De Evert Root-expositie op de Contactdag was dus eigenlijk het ‘vervolg op een successtory!

Want in de eerste aflevering gingen Hilda en Boukje op zoek naar het onbekend gebleven knipwerk, dat iemand in bezit zou hebben….

En dát bleek de verzameling en het knipwerk te zijn van George J.E. Engelhard, in 1911 in Arnhem geboren en in 1990 overleden.

In leven was de heer Engelhard een onderwijsman in hart en nieren, die na het behalen van de onderwijsakte in de dertiger (‘crisis’)jaren niet gemakkelijk een baan kon vinden. Hij vervulde aan diverse scholen in Arnhem tijdelijke diensten en werd in 1931 benoemd tot onderwijzer aan de openbare lagere Burgemeester Kampschool in Lienden, bij Tiel. Omdat zijn grootste belangstelling uitging naar pedagogie, volgde hij tweemaal per week colleges in Amsterdam en behaalde de. akten Pedagogie A en S. In zijn zwerftochten door Amsterdam leerde hij de heer Root kennen, waaruit een vriendschap ontstond. Evert Root bracht hem de kneepjes van het papierknippen bij: een kunst, die hij later op zijn leerlingen zou proberen over te brengen. Een proces, dat de volle aandacht van Evert Root trok.

De ontwikkeling van de creativiteit bij de leerlingen had altijd de bijzondere belangstelling van de onderwijzer Engelhard.

Naast het knipwerk besteedde hij ook veel aandacht aan het schoolroostervak tekenen. Dit vak heeft hij steeds zo breed mogelijk geïnterpreteerd en in zo ruim mogelijke zin beoefend. Hij maakte dan ook een scriptie over het diertekenen bij kinderen voor zijn studie Pedagogie. Zijn doelstelling was: maak kinderen gevoelig voor kunst en al het mooie wat de wereld biedt. Hij vergat daarbij nooit dat het ‘scheppend’ kind begeleid moest worden.

De laatste jaren van zijn onderwijzersschap werd er aan het eind van het schooljaar een zogenaamde ‘creativiteitstentoonstelling’ in de school gehouden, waarin ook het knipwerk van de kinderen een ruime plaats innam. Die tentoonstellingen trokken zeer veel belangstelling, niet alleen van de ouders maar ook van velen bulten de gemeente Lienden.

Zijn enthousiasme voor het papierknippen met de leerlingen werd met grote aandacht gevolgd door de heer Root. Dit resulteerde in een langdurige vriendschap. En in deze jaren is dan ook de prachtige collectie van het knipwerk van Evert Root Sr. ontstaan. Deze door de heer Engelhard verzamelde collectie is inmiddels door zijn zuster, mevrouw T.J. Engelhard, in handen gesteld van het Museum van Knipkunst in Westerbork.

De heer Engelhard is 45 jaar, als onderwijzer en later als hoofdonderwijzer, werkzaam geweest aan de school in Lienden en nam in 1976 afscheid. Hij hield van de prachtige Betuwe, van de Liendense bevolking en vooral van de leerlingen, waar hij alles voor over had. De voor het onderwijs geboren man genoot veel waardering voor al zijn werk in het belang van het kind. Zijn adviezen voor de voortgezette schoolopleidingen werden nagenoeg altijd en met succes opgevolgd. Dit memoreerde onder andere één van zijn begaafde oudleerlingen, de heer Timmer, thans directeur van Philips Eindhoven.

Wat tenslotte nog verrast in George Engelhard is dat de stijl van zijn knipwerk afwijkt van die van Evert Root St. Meestal in de geschiedenis is het zo dat je aan de leerling duidelijk kunt herkennen uit ‘welke school’ hij komt en soms worden eeuwen later raadsels opgelost bij het ontdekken van de contacten die de kunstenaar had.

Op uitzonderingen na, in de vorm van uitgeprobeerde varianten op bestaand knipwerk, is de heer Engelhard een geheel eigen weg gegaan. Niet de humor, wel iets van beïnvloeding over folklore en klederdrachten vind je terug, en tussen het knipwerk ligt een knipseltje met hanen dat aan Pools werk doet denken. Maar gezien knipsels 1 en 2 (Symboliek van de Wereldeonferentie), en 3 t/m 9: de ‘kop’studies en knipsel 10: ‘mens en dier’ (een van de weinige die hij een titel gaf), zou je de conclusie kunnen trekken dat hij probeerde eigen vorm en stijl te vinden.

Omdat hij zijn knipsels voor de expositie op school opplakte, is niet meer te zien of hij voortekende. Als afwerking werden zijn kleinere knipsels op stevige, met ruime zwarte omlijsting voorgedrukte kaarten geplakt van oud-hollands papier.

In het maartnummer van 1996 zullen we het resultaat van zijn invloed op de leerlingen laten zien, waaronder enkele paasknipsels. Gelet op uitvoering en afwerking is het knipwerk van hemzelf en van zijn leerlingen gezamenlijk (vaak anoniem) geëxposeerd op de ouderavonden.

Magda Helms

met dank aan: mevrouw T.J. Engelhard, Hilda Klip en Boukje Koerts