Jan Joseph Jöbsis, Vaals 1803-1855 Nijmegen
Was wever in Zuid-Limburg en ging van 1827-1833 in vrijwillige krijgsdienst als infanterist, o.a. tijdens de Tiendaagse veldtocht. Daarna in garnizoen in Nijmegen en ontslag met metalen kruis. Intussen samen met dochter van de sergeant-majoor van Tuyll een gezin en een winkel “Van Sinkel” begonnen in Nijmegen. Hij is van katholiek protestant geworden. Ze kregen een dochter en twee zoons. Het gezin leed een armoedig en moeizaam bestaan; Jan verdiende wat bij door met zijn knipsels de huizen langs te gaan. Ze weerspiegelen zijn religieuze achtergrond: protestantse eenvoud, met een vleugje roomse sier (o.a. de “Arma Christi”, verz. NOM), de evangelisten met hun embleem. Drie Bijbelse stukken zijn via een familielid in Amerika beland en geschonken aan Museum de Met in New York.
Ook heeft hij voor verschillende maten uit de Tiendaagse en hun geliefden geknipt. Het afgebeelde stuk (Magnin-Brouwer) komt uit Noordbroek Gr. en was onderdeel van de tentoonstelling “Volkskunst uit Groninger particulier bezit”, 1968. Een stuk dat een schoenmakerswerkplaats voorstelt, met G.J.D. 1835 is overgeleverd in een Groninger schoenmakersgeslacht Schuil (GJD is niet te vinden). Een ander knipwerk, “Adam en Eva” in Knipkunstmuseum Westerbork, werd gekocht door een belastingconsulent te Groningen, van een gevangene in Winschoten.
De stijl is herkenbaar aan de siervazen, sprieterige omlijsting, uitwerking van de takken en guirlandes en de wat stijve houding van de menselijke figuren.
Collectie |
|
Literatuur |
|