Joma, ? 1910-? Den Haag
Literatuur |
|
Alijda/Aletta Juweel, Rotterdam 1671- na 1734
De Rotterdamse schilder Nicolaas Juweel heeft driemaal een (jonge) dame afgebeeld met een mobiele bestaande uit twee papieren bollen, die op een zuchtje adem konden ronddraaien. De knipster stelde ze samen uit ronde schijven die heel fijn met een mes uitgewerkt waren en waarin namen, spreuken en figuren zijn te ontdekken. Haar instrumenten en snippers zijn steeds op een tafel afgebeeld. Zij was de dochter van de schilder, Alijda, Aletta of Aeltje Juweel, die in 1702 trouwde met Johannes Forman. Zij maakte een mobiele voor het huwelijk van haar broer, Nicolaas Juweel junior, met Johanna van der Winde in 1695; hun namen staan in de mobiele (fig. 1). Het eerste kind werd naar tante Alijda genoemd, die ook getuige was bij haar doop in 1696. De andere twee schilderijen tonen haar als meisje, ook met een mobiele. Het ene is te dateren rond 1685-1690 (fig. 2) en het andere in 1692, met haar grootouders en broer (fig. 3).
De veronderstelling dat de afgebeelde knipster Elisabeth Rijberg was, is hiermee onwaarschijnlijk geworden.
Literatuur |
|
Joop Jonker
Van Joop is alleen bekend dat hij/zij in de jaren 1957-1966 in Den Haag woonde (Joan Maetsuyckerstraat 66) en daar illustraties knipte voor de Kerstgeschiedenis en voor andere verhalen. Mogelijk betreft het de Haagse toneelspeler en regisseur, die van de jaren 1930 tot in de jaren 1980 actief was.
Henk Jas, Dordrecht 1905 – 1990 Breda
Henk was de zoon van een vergulder en kunsthandelaar in Arnhem. In 1930 trouwde hij daar met Aleida Maria Everdina Paulich en begon als lijstenmaker zijn eigen kunsthandel in Breda. Zijn vier zonen zouden allen zijn voorbeeld volgen. In de jaren vijftig begon Jas met het knippen van portretten. Hij had een kien oog voor karakteristieke koppen. Met een schaartje en zwart papier op zak was hij altijd gereed om mensen ongezien te portretteren. Hij verraste zijn modellen met hun portret en wilde zich er niet voor laten betalen. Het knippen van vrouwelijke modellen ging hem minder goed af dan manlijke. Ze waren minder treffend, vond hij zelf. In de jaren zestig en zeventig gaf hij regelmatig demonstraties op een lyceum in Roosendaal, waar zijn kleindochter naar schoolging. Zijn zoon Dick volgde in zijn voetstappen.
Nicolaas Jut, Amsterdam1730-1814 Amsterdam
Hij is gemunt als knipkunstenaar, maar waarschijnlijk was hij, of zijn zoon (Pieter Nicolaas Jut) alleen maar de verzamelaar van snijwerken van papier: naamkaartjes voor bruiloftsdiners in de periode 1750-1771, die ongeveer acht verschillende Amsterdamse, meest doopsgezinde families betreffen. Een van de onbekende papiersnijders zette familiewapens meestal in een weelderige, schijnbaar symmetrische omlijsting van bloemen, waartussen pauwen, engeltjes, hoorns van overvloed, baldakijnen, gevlochten mandjes en kronen.
Collectie |
|
Literatuur |
|
Philip Ernst Jurgens, 1710-1777 Amsterdam
Knipte in 1762 een ruiterbeeld van keurvorst en koning Frederik van Brandenburg, “ter vriendelijke gedagtenisse”, voor het album amicorum van Johannes le Francq van Berkhey, te Amsterdam (de vader van Evert le FvB, zie aldaar).
Literatuur |
|
Hendrikus Jacobus de Jongh, Alkmaar 1855-1930 Haarlem
Net als zijn vader T.J. was Henk huis- en decoratieschilder van beroep. Hij trouwde in 1885 met Wilhelmina Verheij. Hij knipte sierlijk schrift, en vatte het in een lofwerk van krullen, bloemranden en bloemfestoenen. Hij koos als onderwerpen het “Onze Vader”, gedichten en spreuken. Vaak werden ze versierd met passende symbolen. Zijn witpapieren spreuken (“ Als ’t buiten woedt – Is ’t binnen zoet”) zette hij op een achtergrond van blauw fluweel, zodat de regelmatige letters en hun versieringen levendig afsteken tegen de donkere achtergrond. Bijvoorbeeld Echtp. Popper-Edel 25 jr. Zuidscharwoude 1879.
Ook maakte hij een knipsel bij de geboorte van prinses Juliana en een lied van J.J.L ten Kate (Schaarwerk 1887). Volgens de familieverhalen heeft de knipper en verzamelaar Wiecher Tj. Lever dit laatste stuk bij het vuilnis gevonden.
Collectie |
|
Literatuur |
|
Thomas J. de Jongh, ? 1818-1881, Enkhuizen, Alkmaar
Maakte in 1843 een stuk voor het Teylers Genootschap en diverse, zeer grote gedenkstukken, o.a. bij de herdenking van Laurens Jansz. Coster in 1856 en bij de totstandkoming van de “Wereldvereeniging het Roode Kruis te Geneve” in 1864; 25-jarige Echtsvereeniging van heer Kloet en Ma. Ja. Jonker, Alkmaar,1846; Willebrordus knipsel, Heilo; Herinnering aan de Tentoonstelling van Landbouw gehouden te Alkmaar 25-29 September 1850.
In zijn psalegrafisch museum presenteerde hij o.a. op de kermis van Alkmaar “Herinnering aan het provinciale Noord Hollandsche zangersfeest, Alkmaar, 4-9-1855” en het knipwerk voor Laurens Jansz. Koster; een “Gebed des Heeren” voor de Noord-Hollandse Nijverheidstentoonstelling in 1859.
De journalist die het knipkabinet van De Jongh bezichtigde, vond dat hij veel te bescheiden genoegen had genomen met een klein hoekje. “[waar wij] eene mate van kunstvaardigheid en vooral van smaak ten toon gespreid zagen, gelijk die bij dergelijke voortbrengsels slechts zelden worden aangetroffen. Daarbij zijn alle ornamenten, hetzij van bloemen, ranken, figuren, wapens, of de veelsoortige letters, zoo net gegroepeerd en hoogst zuiver van omtrek en fijn van behandeling, dat den vervaardiger den meesten lof verdient, waarop hij ook nog aanspraak heeft door zijn papieren gekleurde landschapsgezigten, die allerliefst zijn en goede kamerversiersels opleveren.” (Nieuw Amsterdamsch Handels- en effectenblad, 25-9-1858).
Collectie |
|
Literatuur |
|
Joannis Jongejan, 1770-1814, Brielle.
Trouwde Petronella Melsert in 1794. Hij maakte in 1792 een knipsel “Ladder Jacobs” en in 1806 twee zeilschepen, kunstig omsierd met bloemen, zwanen en vazen. Hij was schilder en beeldde de brand van de Brielse molen uit. Maar er was ook een Johannes Jongejan die te Brielle overleed in 1811 (geb R’dam 1736) als “geweeze lootsman”.