Courantenadvertenties als bron voor onderzoek, Papyria 7

Wanneer systematisch alle plaatselijke couranten uit het einde van de 18de en het begin van de 19de eeuw werden doorzocht, zouden zeker nog meer advertenties van tijdelijk in een stad verblijvende silhouettisten worden gevonden. Systematisch onderzoek heeft alleen nog te Groningen plaats gehad door mejuffrouw M. A. de Visser; ik hoop dat zij het resultaat nog eens volledig wil publiceren“.

Dit citaat is afkomstig uit de inleiding van de catalogus van de tentoonstelling “De silhouette in Nederland” die in 1963 en 1964 in Groningen, Rotterdam en Dordrecht te zien is geweest. Die expositie was een initiatief van Bram Westers, conservator van Museum Boymans van Beuningen, die eind 1963 net was aangetreden als directeur van het Groninger Museum van Stad en Lande. Hij wist Mr. A. Staring, die al eerder over silhouetkunst had gepubliceerd, bij de voorbereidingen van deze bijzondere tentoonstelling te betrekken [1].

Voor ons was de bovenstaande opmerking van Staring een stimulans om met het project “Silhouettisten te Rotterdam 1775-1850” aan de slag te gaan. Dit project hield eenvoudigweg in dat begin 1991 in het Rotterdamse Gemeentearchief verschillende jaargangen van de Rotterdamsche Courant werden doorgenomen, Een arbeidsintensieve en vooral door het aflezen van fotofiches ook een vermoeiende aangelegenheid. Om geconcentreerd te kunnen blijven kon per dag niet meer dan 4 à 5 uur worden gewerkt. Maar door de toename van activiteiten van de stichting W. Tj. Lever kon het project bij lange na niet worden afgerond. “Slechts” tien jaargangen van de Rotterdamsche Courant konden worden doorgelezen. Het ging daarbij om het jaar 1789 en de jaren 1791 t/m 1799.

Het silhouettisten project paste volledig in de onderzoekslijn die al door Atelier Tobia Lever (1986-1988) was uitgestippeld. Behalve het bevorderen van de belangstelling voor de algemene knipkunst (we exposeerden in het atelier niet alleen werk van Nederlands knippers, maar ook knipsels uit Polen, China, Mexico en Zwitserland) richtten we ons met name op de geschiedenis van de knipkunst in Rotterdam. Dat resulteerde reeds in 1987 in de uitgave van de brochure “Zeer uitstekende kurieuze stukken van papier”, aandacht voor knipper Wybrand Schaap in het vierde nummer van ons eigen bulletin (“Het Pijnackernieuws”), een brochure over Jan Kopper (1989) en twee vouwbladen onder de titel “Rotterdamse Papierknipkunst”, met mededelingen over Klaas Bakema, Jan Adelaar en Jan Kopper (1990). De Rotterdammers werden met het onderwerp knipkunst verder bekend gemaakt door cursussen papierknippen, schimmenmaken en demonstraties door Tobia Lever in het atelier en daarbuiten (bibliotheken en musea) en oproepen in lokale kranten en huis-aan-huisbladen. Zo werd informatie gevraagd over Theodorus van Eck, Klaas Bakema en Bram Bosch en werd regelmatig aandacht besteed aan de activiteiten van het Atelier en later de Stichting W. Tj. Lever. Ook bezochten we jaarlijks de Rotterdamse Dagen van de Stichting Ons Rotterdam en publiceerden in hun tijdschrift. De gerichtheid op Rotterdam verdween voor een groot deel door de vestiging van ons museum in Schoonhoven. Prioriteit voor dit museum waren het organiseren van goede tentoonstellingen, een grote verscheidenheid aan activiteiten als rondleidingen, workshops en demonstraties en het verder uitbouwen van de collectie tot een museale verzameling met een exemplarisch karakter. Voor wat uitgebreider onderzoek was, tot Atty Broer (vanaf 2001) met haar werk voor het museum begon, tijd, op enige korte stukjes, die in de Nieuwsbrief konden worden geplaatst, na. De brochures van Broer en Bax vormden de aanzet voor de uitgave van verschillende brochures en de serie “Welkom in Papyria” in 2010 en latere jaren.

Deze keuzen brachten inderdaad het gehoopte resultaat. In februari 1789 wordt in de Rotterdamse krant aangekondigd:

J. HOFHOUT en ZOON, Boekverkoopers te Rotterdam, zullen eerdaags uitgeven “BERIGT van INTEKENING, op een BESCHRIJVING van het VORSTELYK KONSTKABINET der PAPIEREN SNYKONST, gewrogt en nagelaten door de Heere JAN KOPPER, voorzien met deszelfs volmaakt gelykend Pourtrait in Bywerk; welk Berigt alom zal te bekomen zyn“ [3].

In augustus van datzelfde jaar volgt dan de aankondiging van het verschijnen van de beschrijving van Koppers kabinet en zijn portret:

BESCHRYVING van het VORSTELYK KONSTKABINET van PAPIEREN SNYKONST, gewrogt en nagelaten door den Heere JAN KOPFER, benevens deszelfs welgelykend POUTRAIT, word Heden uitgegeven te Rotterdam by J.HOFHOUT en ZOON en verder by de meeste Boekverkoopers in de Republyk. De Prys der Beschryving is 5 en 1 halve St. en van het Pourtrait 10 st.

Advertenties van reizende silhouetten werden inderdaad ook gevonden: G. Schipper (29 juli 1794), C. Gebhard (22 juli 1797) en J. Kamlag (11 december 1798) en twee, zeer bijzondere kabinetten van papieren snijkunst (Voerman en Verhoeff). Op andere plaatsen hebben we daar al over geschreven [5].

Zo heeft de opmerking van Staring in de silhouettencatalogus van 1963/64 tot goede resultaten geleid, al zou verder onderzoek, liefst in andere plaatsen, niet overbodig zijn.

Door Henk van Ark

Noten

  1. Zie hier Henk van Ark, Silhouetten, Silhouettisten & Schimmen, Rasquert 2010.
  2. Alle activiteiten worden vermeld in: Henk van Ark, Atelier-Stichting-Museum (1986-2005), Rasquert 2010.
  3. Rotterdamsche Courant, 17 februari 1789.
  4. Rotterdamsche Courant, 22 augustus 1789.
  5. Henk van Ark, “Silhouettisten te Rotterdam aan het einde van de 18de eeuw”, Nieuwsbrief Stichting W. Tj. Lever/ Nederlands Museum van Knipkunst, 6, nr.4 (december 1993), [p. 5-6]; Henk van Ark, “Knipkunstkabinetten” in: Joke en Jan Peter Verhave, Geknipt! (…), Zutphen 2008, p. 154-159.