Aan mijn lieve knipmoeder
Ik klaagde eens tegen Marie, toen mijn kinderen klein waren, mijn Ierse huis zo groot en renovatie behoefde en familie in Nederland onbereikbaar scheen: “Marie, ik dóe niks meer!” Daarmee bedoelend dat mijn schaartje stof lag te verzamelen en het zorgvuldig uit Nederland geïmporteerde papier vochtplekken kreeg in de kast. “Ach, kind”, zei Marie op haar overtuigende, rustige, moederlijke toon, “dat komt wel weer”. En ja, natuurlijk had ze gelijk. De kinderen groeiden op, ik begon weer te knippen. We wonen nu weer in Nederland, voor een tijdje in elk geval. Maar dat juist door haar dood heen die roep zo sterk klinkt: “Je moet blijven knippen, hoor Tineke !“ Ik wil wel bij de fakkelbrigade horen, die Marie’s enthousiasme voor de edele knipkunst levend houdt. Ik ontmoette haar weer, na 10 jaar, op het knipsel weekend in Orvelte. En met tranen in haar ogen, die haar vaak zo hoog zaten, stelde zij mij voor aan haar mede-knipsters: “Mag ik je mijn dochter voorstellen?”
Zo was het ook een beetje toen ik als 19-jarige tegenover haar kwam wonen in de Warmoestraat op Texel, in 1980. We knipten beiden; ik rommelde maar wat aan en zij was veel gerichter bezig, introduceerde me bij de Texelse Knipgroep en gaf me de Knip-Pers. Toen ik naar Ierland verhuisde kreeg ik nog lange brieven in haar schoonschrift, tandendoosjes voor de kinderen en hulp bij de Ierse expositie die ik organiseerde. Ja, zelfs mijn spullen stonden voor lange tijd opgeslagen onder haar dak. Eens kwam zij samen met haar man Jan op verjaarsvisite toen ik bij mijn ouders in Nederland logeerde. Zo vlogen de jaren voorbij.
En opeens was daar Orvelte. En opeens zat ik weer naast Marie, die mij haar keurig uitgewerkte knip- tips gaf. Het was alsof we nooit anders gedaan had den. De jaren vielen weg. De glimlachjes en de tranen zeiden meer dan woorden. Er waren plannen om ons hernieuwde contact voort te zetten; we gingen de zomer tegemoet; in gedachten zat ik al bij haar op Texel in haar gezellige huiskamer, ideeën vergarend en Het heeft niet zo mogen zijn. Marie leeft in mijn hart voort, met haar fijnzinnige humor en grote hart. Dag lieve Marie, je bent en blijft mijn knipmoeder.
Tineke Kroes
Een paar herinneringen aan Marie Wieten
Knipsel Lida Licht-Lankelma Limerick Marie WietenOp de eerste kniplessen bij Nel Wezel zaten Marie en ik samen in de groep. Ik weet nog dat we een boom moesten knippen. Marie maakte daar dadelijk iets moois van – wij dus niet. Maar Marie had een voorsprong: zij gaf les op school in creativiteitsvakken en handenarbeid. En ook daardoor kreeg zij, toen Nel Wezel na jaren geen les meer gaf, vanzelfsprekend de kniptouwtjes in handen.
Marie kwam steeds met nieuwe ideeën, die door ons dan enthousiast werden overgenomen. Zo heb ik nog een paar knipsels, gemaakt naar aanleiding van limericks, die door Marie even uit haar mouw werden geschud. Er zijn op Texel vast meer knipsters, die die limerick-knipsels nog hebben.
En dan de landelijke Contactdag op Texel! Hoe we onder aanvoering van Marie eindeloos veel poëzie versjes maakten en illustreerden met knipsels aan iedereen mee te geven. Ik heb nog een poëzie albumknipsel van Marie maar dat is in twee kleuren en kan dus niet geplaatst worden.
Nog iets: de Paaseierententoonstelling bij de boekwinkel. Alle boeken over ‘het knippen’ waren na de tentoonstelling verkocht – ook aan de badgasten. Helaas ben ik 10 jaar geleden van het eiland vertrokken. Er is daarna veel gebeurd, maar het enthousiasme van Marie is aanstekelijk gebleven – tot het eind toe. Het is, ook voor de knipkunst, een gemis en heel verdrietig dat zij er niet meer is.
Lida Licht-Lankelma
Van knipkring Den Burg -Texel
Hoe gaan we nu verder?
Na het overlijden van Marie viel er een groot gat. Samen proberen we nu dit op te vullen. Als nieuw contactpersoon heb ik iedereen een vragenlijst gestuurd om de belangstelling te peilen over: Gaan we door, waar, wanneer, welke tijd, en hoe vaak?
Het resultaat is dat we nu om de zes weken, ‘s middags van 13.30-15.30, bij elkaar komen, telkens bij een ander. De gastvrouw bepaalt het programma maar kan ook één van de andere knipsters daarvoor vragen. Op de eerste bespreking bij mij thuis hebben we meteen de plaats vastgelegd voor het eerste half jaar, in de hoop verlost te zijn van het bij ons steeds weer in de soep lopende doorbelsysteem. De gast vrouw mag kiezen tussen een knipseltje of een bijdrage in de koffie-met-koek-kosten. De meesten kozen voor een knipseltje, omdat bij het overlijden van Marie Wieten is gebleken dat wij eigenlijk geen van allen kleine knipseltjes van haar hebben.
De groep bestaat nu uit 10 personen, overgebleven uit de beide Kringen die naast elkaar bestonden. De eerste keer waren we bij Margret, die mij vroeg iets over de cursus in Orvelte te vertellen. Wij hebben daar toen heel ijverig mistig geknipt; de resultaten heb ik naar Wies Palma gestuurd.
De tweede keer, bij mij thuis, heb ik het ‘voelknippen’ aangepast aan de huiskamer (in mijn geval de keuken). Op een dienblad onder een handdoek wat vreemde voorwerpen voelen en daarna knippen wat je denkt dat het was. Ik heb een brokje pedagogie ontdekt in dit deel van de cursus. Niemand kermde: “Dat moet ik eerst tekenen, dat kan ik niet zomaar”! De enige die tekende was Nanny, zij had een ontsteking aan haar duim en kon niet knippen. Omdat ik de voorwerpen kende, vond ik dat ik niet mee kon doen en daarom mocht ik Nanny’s tekeningen uitknippen. Er werd had gewerkt en we kwamen zelfs nog toe aan een tweede ronde. Voor de Orveltegangers: Het opbouwen van een geheel met de overgebleven resten gebeurde heel summier.
Van enkele knipsels die ik kreeg zijn hierbij de kopieën gevoegd. Mocht iemand gedacht hebben: Hoe moet dat nu verder op Texel? Dan hoop ik dat dit een geruststelling is.
Aja Coutinho