De door Joanna Koerten gemaakte portretten zijn het meest bekend, ook al omdat verschillende ervan bewaard zijn gebleven: Toch is N.1 van de rubriek “Sneywerk” in de Testascatalogus niet een portret, maar een bloemstilleven. De tekst luidt:
- 1: “Verbeeldende een Tafel, waar op staat een Pot met diverse Bloemen, een daar omheen diverse Beestjes, als Vliegjes, Spinnetjes, Uiltjes en andere Gediertens, alles met zyn Schaduwen en harsinginge, konstig en fraay in wit Papier met de Schaar uitgesneeden, is in een zwarte Lijst, tusschen twee Spiegel Glazen in, op een zwarte Gront”.
Het is een papieren kunstwerk [1] dat mogelijk gemaakt is naar voorbeeld van een werk van Jan van Huysem (1682-1749), dat ongetwijfeld in Koertens tijd een grote indruk heeft gemaakt. [2] Niet voor niets noemt reiziger en kunstkenner Zacharias von Uffenbach dit knipwerk in zijn beschrijving van zijn bezoek aan Joanna in 1711. Hij schrijft: “Eines von den schönsten Stücken war em Blumenkrug, mit allerhande Blumen, sehr zart und nach dem Leben gemacht; unten darunter standen die artige und wohl ausgesonnene Worte aus den Psalmen. Vita nostra ut flos“.
De Testascatalogus van Koertens Kunstkabinet noemt, nog voor de roemruchte serie knipwerken van Koerten, onder Letter A.:
“Het Portrait van den beroemden Schilder Jan van Huysem, extra fraay met Oly.Verf geschildert, door Boonen” en
Letter B.: “Een Pot met Bloemen en Vrugten, verwonderlyk eel en in het best van zyn tijd geschildert, door Jan van Huysem”.
In het vervolg van de catalogus worden de maten van beide stukken aangegeven:
“t Portrait vaii Jan van Huysum, door Boone geschilderd, zynde Letter A. in de Catalogus, is hoog 14 duim en breet 10 duim”.
En
“t Blomstuk geschilderd door den zelven, zynde Letter B., is hoog 14 duim breed 16 duim”.
Die geschilderde bloemenvaas is waarschijnlijk niet het voorbeeld geweest voor Koertens knipwerk. Dat is een vaas met bloemen en enige insecten, in de catalogus is er sprake van een pot met bloemen en vruchten.
Uit de tekst “Ut flos vita nostra” (zoals de(ze) bloem is, is ons leven) blijkt de symbolische betekenis van het knipsel. Een bekend embleem uit de 17de en 1 8de eeuw dat we onder andere afgebeeld zien in de serie “Stichtelyke Sinnebeelden” van Koertenkenner en bewonderaar Arnold Houbraken (uitgegeven in 1723). De tekst op deze gravure luidt: “Bloemenlust/La vie de l”homme est Semblable aux Fleurs”.
Houbraken gebruikt deze betekenis wellicht ook in de tekening die hij maakte als aandenken aan H.P. Verrjn die Koertens verzameling verrijkte met een gedicht in Latijn, dat in beide Lofdichtenversies voorkomt. Op de sokkel van deze tekening zien we Vader Tijd die komt aangevlogen om de tekening van een vaas (of knipsel) te presenteren aan de overleden Koerten die zich op de wolken bevindt.
De verblijfplaats van Koertens mooie, geknipte bloemenvaas is onbekend, maar gelukkig [ kennen we het uit een afbeelding die was opgenomen in een publicatie van H.C.H. Moquette uit 1915.
Het knipsel was toen in bezit van C. .van Ommeren uit Rotterdam. In haar artikel “Papieren Knipwerk” laat Catharina van de Graft weten dat het kunstwerk op dat moment (1946) in bezit was van Frans Théonville uit Utrecht, de eigenaar van Van Huffels Antiquariaat. [6-8] Haar artikel is gepubliceerd in juli 1946, Vrij kort daarna is de tentoonstelling “Papieren Knipwerk” in het Centraal Museum gehouden. Toch was het geknipte bloemstuk niet aanwezig op deze expositie. Van de Graft vermeldt niet of het knipsel toen particulier bezit was of behoorde tot stukken die Théonville met zijn veilinghuis zou gaan verkopen. Mogelijk is dat gebeurd op de Boekenveiling die bij Van Huffel werd gehouden op 16 t/m 18 december 1947.
Bij een eerdere veiling bij Van Huffel (22-29 april 1941) waren al bladen uit het Stamboek van Joanna geveild. J.Q van Regteren Altena kocht op die veiling onder andere enige gekalligrafeerde bladen net als de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. Van de catalogus van 1947 is tot nu toe geen exemplaar achterhaald, dus voorlopig stopt de zoektocht naar Koertens kunststuk hier.
Literatuur
G.A.Evers/P.H.Ritter jr., Honderd Jaar van Uffel’s Antiquariaat in Utrecht,1849-1949.
Door Henk van Ark.
Dit artikel verscheen eerder in de KoertenKoerier 14, najaar 2020
Afbeeldingen Rijksmuseum en WikiCommons