Jan Luyken (1649-1712) was een Amsterdamse dichter en grafisch kunstenaar. Hij was getrouwd met de zangeres Maria de Oude. Zijn vijf kinderen zijn allen jong gestorven, behalve Caspar met wie hij zijn bekendste boek “Spiegel van het Menselyk Bedryf’ maakte. Op 26 jarige leeftijd had hij een bijzondere religieuze ervaring, waardoor zijn wereldse opvatting van zijn leven veranderde in een meer ascetisch-vrome. Hij wilde een degelijk leven leiden en werd doopsgezind. Die verandering kwam vooral tot uitdrukking in zijn dichtwerk dat veel stichtelijker werd. Vanaf 1677 ging hij zich toeleggen op etsen en gravures en hij maakte als etser 241 illustraties voor het populaire geschiedenisboek “Oorsprongk, begin en vervolgh der Nederlandsche oorlogen”. Ook is hij bekend door zijn moralistische prenten over het lijden van Christus.[i]
In de wereld van de knipkunst is Luyken vooral bekend door de prent uit het “Menselyk Tydverdryf’ van de papiermaker.
Voor Koertens Stamboek heeft Luyken, volgens opgave in de Testas catalogus, tekeningen gemaakt van een herder met schapen, diverse zinnebeeldige tekeningen en een aantal portretten (Michel Mutcher, David van der Plas, Hendrik Verryn, Francois Halma, Antoni Jansz van der Goes en Johannes Norel).[ii]
In het Kunstboek, Letter A. lezen we:
Nr. 49: “Een Herder met eenige Schaapjes, door Jan Luyken”.
Nr. 50: “Een Zinnebeeldige Tekening op de Dood, door den zelven”.
Nr.60: “Het Portrait van Michel Mutcher, met een Vaars daar onder, door Jan Luyken”.
Nr.61: “Een dito, David van der Plas, met dito, door den zelven”.
Nr.62: “Een Geestelyke Sinnebeeldige Teekening, door den zelven “.
Nr.63: “Drie stuks dito, op een Blad, door dito”.
Nr.64: “Een dito door den zelven”.
Nr.65: “Een dito, met een Vaars, door den zelven”.
Nr.66: “Een dito, met het Portrait daar boven van Hendrik Verryn, door den zelven”.
Nr.67: “Het Portrait van Francois Halma, met een Vaars daar onder, door den zelven”.
Nr.68: “Een dito, Antoni Jansz van der Goes, met dito, door den zelven”.
Nr.69: “Een dito, Johannes Norel, met dito, door den zelven”.
Omslag, Letter C.:
Nr.37: “Een Fluytspeelder, met zwart Kryt getekent, door Jan Luyken”.
De nrs. 49 en 50 zijn dus gemaakt door Jan Luyken. Daarna volgt een serie tekeningen van de hand van Arnold Houbraken (nrs. 51 t/m 58). Nr.59 wordt wel aangegeven, maar een beschrijving is niet aanwezig. Als nr. 60 staat in de catalogus “Het Portrait van Michel Mutcher, met een Vaars daar onder, door J.Luyken”. Daaronder een reeks portretten door den zelven (dus Luyken) getekend, waaronder nr.67 het portret van Francois Halma. Dit is door de auteurs van de catalogus van de Van Eeghen verzameling Amsterdamse tekeningen gecorrigeerd.[iii] Alleen het gedicht (“Vaars”) onder het portret moet zijn gemaakt door Luyken, de portretten zelf zijn gemaakt door Houbraken en sluiten dus aan bij voorgaande Houbraken tekeningen (nrs. 51 t/m 58). Plomp bespreekt dit verder in het Leids Kunsthistorisch Jaarboek.[iv]
Noten
[i] H.van Strien, [Luijen, Jan], NNWB, 6 (1924), p.974-976.
[ii] Catalogus van het eenig en overheerlyk Konst-Kabinet van Papiere Sney-Konst (…)[1750]
[iii] B.Bakker e.a., De verzameling Van Eeghen. Amsterdamse tekeningen, 1600-1950, cat.66 (p.20).
[iv] M.P!omp, “De Portretten uit het Stamboek voor Joanna Koerten (1650-1715)”, Leids Kunsthistorisch Jaarboek, 8 (1989), p. ,noot 42.
Door Henk van Ark.
Dit artikel verscheen eerder in KoertenKoerier 12, 2020
Afbeeldingen Rijksmuseum