De gravure die Jakob Houbraken maakte voor de “Groote Schouburgh” van zijn vader toont rechts op de voorgrond een klein grafmonument met daarop de naam van Koerten en erachter een tweetal treurende vrouwen. Het is duidelijk dat deze gravure na 1715 het overlijdensjaar van Koerten is gemaakt. Het portret werd gepubliceerd in het derde deel van de “Groote Schouburgh”, dat verscheen in 1721.
Ook de volgende tekeningen zijn gemaakt na en naar aanleiding van Koertens overlijden:
1: In de Testascatalogus vinden we in Konst-Boek, Letter B:
N 26 “Een aangenaam Landschap, waarin verbeelt wert, een Graf-Tombe, zinspelende op Joh.Koerten, met couleuren, extra fraay getekent, door A.Rademaker“.
Deze, inderdaad mooi uitgevoerde tekening door Adriaan Rademaker (ca. 1667-1735) die kort na de dood van Koerten in 1716 werd gemaakt toont een met klassieke architectuur omzoomde tuin met een tombe met opschrift ter nagedachtenis (“Memoriae Joannae Courtiniae”) van Joanna Koerten.
2 en 3: In dezelfde catalogus onder nummer 41: “Een Zinryke Tekening” met een Graf Tombe, uitvoerig met Oost-Indische Inkt getekend”, door L. du Bourg en onder nummer 42 “Een dito, door den zelven (=L.du Bourg)”.
Louis Fabritius du Bourg was een Amsterdamse historieschilder en graveur (1693-1775). Hij was leerling van de Lairesse en Van Huysum. Vanaf 1718 was hij ook koster van de Amstelkerk en hij was een van de oprichters van de Amsterdamse Stadstekenacademie.
Beide tekeningen maken deel uit van de collectie Van Eeghen van het Amsterdamse Stadsarchief. Een van deze tekeningen stelt voor “De Amstel en het IJ bij de graftombe van Joanna Koerten uit 1722. Het is een allegorische met de stroomgoden van Amstel en IJ, gezeten voor het grafmonument voor Joanna Koerten. Op de voorgrond zitten twee treurende stroomgoden aan weerszijden van een steen met het wapen van Amsterdam. Het monument heeft de vorm van een rechthoekig reliëf In dit reliëf zit rechts op een sokkel van de graftombe Minerva, haar lans en schild met Medusahoofd liggen naast haar op de grond. Ze heft een vermanende vinger op naar de werelddelen tegenover haar. Vooraan staat Europa, gekroond en met een hoorn van overvloed in haar arm . Azië volgt met een wierrookvat en kruiden en een tulband op het hoofd. Een zwarte vrouw met lendedoek, een bloedkoralen ketting en een olifantenslurf in het haar stelt Afrika voor. Amerika met pijl en boog sluit de rij. De sokkel draagt een obelisk met een medaillonportret van Koerten, gebaseerd op de prent van Houbraken. Links van de obelisk blaast de Faam de loftrompet. Een kromme boomstam werpt zijn schaduw op het tafereel. Dubourg maakte deze tekening in opdracht van Adriaan Blok, die het Stamboek rond die tijd met veel (Verkolje) portretten liet verfraaien, in 1722. Een jaar later maakte hij een variant op deze voorstelling.
In de Testas catalogus worden nog meer tekeningen vermeld die betrekking hebben op de dood van Joanna in 1715:
In Konst-Boek, Letter A:
N.9: “Een kapitale Teekening, zynde een Sinnebeeld op het afsterven van Juffr. Joanna Koerten Blok, met Oost-Indische Inkt, uitvoerig geteekent door B.Picaart”
N.10: “Een capitale Teekening, niet minder dan de vorige door N. Verkolje“.
N.50: “Een Zinnebeeldige Tekening op de Dood door den zelven (=Jan Luyken)“.
En in Konst-Boek, Letter B:
N.3 1: “Een Sinspeelende Teekening op het graf van Juffrouw Johanna Koerten, door Frans Mieris“.
N.41: “Een Landschap, waar in verbeeld werd een Graf-Tombe, met diverse Beelden en Beesten, door M Carré”.
Literatuur
– Henk van Ark, “Abraham Rademaker”, de KoertenKoerier, Zuidhorn voorjaar 2014.
– B.Bakker e.a. De verzameling Van Eeghen. Amsterdamse tekeningen, 1600-1950, Amsterdam 1988.
Door Henk van Ark.
Dit artikel verscheen eerder in de KoertenKoerier, voorjaar 2020.
Afbeeldingen RIjksmuseum en Stadsarchief Amsterdam