Toos Comerell, Toegewijd en grillig, Knip-Pers 2023-1

Al eerder verscheen over Toos Comerell een artikel in de Knip-Pers (1995-1). Om haar knipwerk te begrijpen en te waarderen, helpt het als je iets weet over haar leven en werk. Toos werd als Catharina Wilhelmina in 1905 geboren. Haar kunstzinnige neigingen waren al vroeg duidelijk, maar om met kunst haar brood te verdienen zag vader Comerell (huisarts in Rhenen) niet zitten. Dus volgde ze de opleiding lerares landbouwhuishoudschool te Zettten en geen kunstnijverheidsschool. Kunst bleef een liefhebberij.
Gedurende de crisis van de jaren dertig zette zij zich in om vrouwen te helpen via de stichting Huishoudelijke voorlichting ten Plattelande en kreeg zij werk bij de Stichting Opbouw Drenthe. Het Erfgoedcentrum Achterhoek bewaart aantekeningen en foto’s van haar werk op boerderijen in 1936-37. Voor de geboorte van prinses Beatrix maakte ze een knipwerk. Tijdens de Duitse bezetting kreeg ze een taak in de volksgezondheid van de Noord-Veluwe. In de kampen en onder evacuees moest aan ongediertebestrijding worden gewerkt. Ook hielp ze de organisatie van de kraamzorg te verbeteren en gaf ze cursussen. Een indrukwekkend werkstuk beeldt de verschrikkingen van de oorlog uit met de Bijbelse waarschuwing ‘Waakt! Gij kent dag noch ure’, maar ook een glimp van het kerstgebeuren. Het is nog altijd actueel met de oorlog in Oekraïne.

     

Als tegenhanger maakte Toos in 1946 een vredige voorstelling van een boerenerf met de tekst ‘De aarde is des Heeren, mitschaders hare volheid’. Het boerenerf werd haar maatschappelijke werkterrein. Na de bevrijding kwam Toos als voorlichtster op het Veluwse ‘platteland’ terecht in Nunspeet. Het was de tijd dat huizen en boerderijen voorzien werden van elektriciteit en waterleiding. Toos deed alle dagelijkse bezoeken op de Noord-Veluwe per fiets door weer en wind, over mulle en slecht verlichte wegen. De organisatie waarvoor zij werkte, was gevestigd in  vormingscentrum ‘De Heuvels’. Toos ging er wonen als beheerster van het monumentale huis. Hier werden cursussen voor gezinsverzorgsters en kraamverzorgsters gegeven.

Uit 1947 stamt een verjaardagsknipsel voor notaris Bertram Josephus Ramspek te Doesburg. Omgeven door zijn echtgenote Davina Millenaar en dochters staat hij op zijn verzameling oudheden en aktes met zegels (Leven en laten leven). En toen de Nunspeetse familie Hakman in 1950 een zoon Sybolt kregen, maakte Toos een knipsel met de wens ‘Wordt kinderen des lichts’. In 1948 moest Toos stoppen, omdat het werk een te grote aanslag deed op haar gezondheid. Tijdens een periode van herstel trouwde ze in oktober 1948 met Ton Vierkens, maar hij overleed al in 1955. Het bidprentje van haar man draagt een voorstelling van de Samaritaanse vrouw bij de put, in gesprek met Jezus over het ‘ levende water’ (Joh. 4:14). Dat gaf haar troost.

Laatste jaren
Na het overlijden van haar echtgenoot kreeg ze een nieuwe opdracht van de Gelderse Maatschappij voor Landbouw om huishoudelijke voorlichting te geven over nieuwe apparaten. Arbeidsbesparing voor de v rouwen leverde naar haar inzicht ruimte om een huis in te richten als een veilige haven. Ze gaf lezingen en cursussen en stimuleerde het verenigingsleven.

Nadat haar werkzame leven in 1959 tot een einde kwam, ging ze samen met haar zus wonen in Lochem. Daar schiep ze een bloeiende lusthof vol kleuren. Na een ziekbed overleed Toos in 1969.

Parcival, ca. 1950

Contacten
Over haar knipwerk is Toos twee keer geïnterviewd: de eerste keer in 1948 voor het blad De Vrouw en haar huis . Ze stelde toen de v raag: ‘Waarom moet ik iets over mijzelf vertellen? Ik ben toch nog niet dood? Mijn leven is helemaal niets bijzonders.’ Dat bleek toch ál te bescheiden. Daarna, kreeg ze in 1951 Line Huizenga-Onnekes op bezoek, die een studie maakte van de knipkunst. Het knippen of schilderen ging voor haar tussen de drukte door, vertelde ze. ‘Er komt nooit een potlood bij te pas, alleen maar papier en een schaartje. Ik begin zomaar te knippen en onder de hand schep ik wat ik knippen wil; het is heerlijk werk en gaat zo vlug, want het is altijd meteen raak!’

Het bezoek van Line gaf Toos inspiratie om ook eens een cursus knippen te geven aan huisvrouwen. Ze vertelde daarbij iets over de geschiedenis, over het knippen zelf en dat mensen zowel in een stoffelijke als een geestelijke wereld leven en dat daartussen het scheppende, creatieve naar boven kan komen. Dat vond zij belangrijk in de opvoeding. ‘Knip maar eens met kinderen, dan zie je dat wat zij maken goed is. En dan ga je het als heel gewone huisvrouw zelf ook doen; je merkt dat je in je knipsel iets van jezelf kunt laten zien.

‘Zij knipt als zij iets te zeggen heeft, en het lukt haar, dat íets met haar schaartje tot uitdrukking te brengen’ schreef de interviewster. De knipsels van Toos zijn merkwaardig met verrassende vormen, grillige letters en daardoor heel levendig. Meestal bevatten haar knipsels een boodschap. Voor de gemeente Apeldoorn maakte Toos een evenwichtig knipsel met de tekst ‘Ende Desespereert Niet’, een veel gehoorde uitspraak in de oorlog: verlies de moed niet.

Voor zover bekend heeft Toos nooit contact gehad met andere knippers, hoewel er toch al verschillenden na de oorlog aan de weg timmerden, Hil Bottema, Irma Kerp, Wiecher Lever. Ze heeft ook geen navolgers gehad die haar experimentele stijl hebben voortgezet. Het vergt durf om van de gebaande wegen en romantische vormen af te wijken.

Oeuvre
Veel van haar knipwerk bewaarde Toos niet zelf. Het meeste gaf ze weg of ze maakte iets voor anderen. Verschillende ex-librissen maakte Toos voor familie, vrienden en relaties, onder andere voor de schrijfster van kinderboeken Fernanda Trautwein (pseudoniemen: Nanda en Mimi van den Heuvel) en voor vrouwenarts dr. H. Heyster te Utrecht. In tegenstelling tot de knipsels zijn haar getekende ex-librissen strak van vorm. Inspiratie haalde Toos uit de Bijbel, maar ook uit het boek Parcival (1926) van Marie Koenen, waarin ze de berg Monsalvat afbeeldt, waar de Graal bewaard wordt. Ridder Parcival en pelgrims klimmen naar boven.

Voor de inrichting van de Remonstrantse kerk van Lochem werd een actie voor nieuwe stoelen opgezet. Toos maakte een grappig affiche met allemaal mensen die stoelen aandragen. Ook voor de Lochemse Nijverheidsschool voor meisjes versierde ze het getuigschrift: Kennis, Kunde, Vlijt. Voor twee Lochemse apothekers, de dames Hekket en Van der Stadt knipte ze een toepasselijke spreuk: ‘Meng uit bitter en zoet medicijn voor het gemoed’.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door Jan Peter Verhave