Curiöse von papier geschnittene sachen I, Nieuwsbrief 1995-2

Von Uffenbach’s aantekeningen over Nederlandse papierknipkunst in 1710-1711. Deel 1

Van 1709-1711 maakte Zacharias Conrad von Uffenbach (1683-1734) met zijn jongere broer Johann Friedrich een reis door Noord-Duitsland, de Noordelijke Nederlanden en Engeland. Een verslag van die reis is te lezen in het postuum verschenen boek “Merkwürdige Reisen durch Niedersachsen, Holland und Engelland uit 1754. De Duitse reizigers ondernamen een gedegen studiereis, Zacharias was een kenner van kunst en vooral een groot boekenverzamelaar, men bezocht in de genoemde landen vele bekende personen en verzamelingen.

afb. British Museum

Von Uffenbach was al eens eerder in de Nederlanden geweest, in 1705 maakte hij een rondreis met zijn zuster en enige andere verwanten. Aantekeningen moet hij op een bijzondere manier hebben vastgelegd, hij kon schrijven op papier of in een boekje dat zich tijdens de bezoeken in zijn broek- of jaszak bevond, zodat niet al te opzichtig gegevens en bijzonderheden konden worden genoteerd. Op zijn tweede reis bezocht Zacharias vele personen, een aantal daar van hield zich bezig met de kunst van het papierknippen (Rijberg, Van den Boogaart, Koerten), anderen beschikten over een collectie papierknipsels (Vogel, Titzing). De notities van Von Uffenbach hier over geven ons een indruk over kunstenaars en knipwerk uit de eerste hand en zijn daarom zeer waardevol voor het in kaart brengen van de geschiedenis van de Nederlandse papierknip- en snijkunst.

Na een reis door het noorden van Duitsland gaat het Duitse gezelschap op 4 april 1710 via Embden naar Delfzijl. Men bezoekt Groningen, Dokkum, Leeuwarden en Franeker. In de laatste stad gaan de Von Uffenbach’s naar een koffiehuis waar ze een papierknipsel gemaakt door Roelof van Duiden, een kok of pasteibakker uit Harlingen, zien.

In het artikel “Aanteekeningen van Z.C. von Uffenbach gedurende zijn verblijf in Friesland in 1710” geschreven door Mr. J. Dirks in de Vrije Fries, deel VI van 1853 wordt dit voor val natuurlijk vermeld, maar helaas worden daarin geen nadere mededeling en gedaan over de papierknipper. Tot nu toe is het niet gelukt verder iets te weten te komen over Van Duiden zijn knipsel, voorstellend een portret van Johan Willem Friso van Nassau-Dietz (1687-1711), was vermoedelijk gemaakt uit wit papier en naar alle waarschijnlijkheid vervaardigd naar voorbeeld van een portretprent. De Friese stadhouder zou in het knipsel zijn afgebeeld ten voeten uit, met aan zijn voeten een veldslag en aan beide zijden de wapens van Friesland en Nassau en verdere decoratieve elementen. Precies zo’n portret is niet bekend, wel komt het aardig in de richting van een in prent uitgegeven portret naar een schilderij van H. Qui(t)ter.

afb. British Museum

 

Von Uffenbach schrijft dat dit knipsel veel goedkoper was dan het knipwerk dat hij eerder te Amsterdam (Koerten) en in Rotterdam (Rijberg) had kunnen bekijken, maar dat werk was wel veel beter van kwaliteit. Na deze korte, hernieuwde kennismaking met de Nederlandse knipkunst reizen Von Uffenbach en zijn gezelschap door naar ondermeer Utrecht, Amsterdam en Den Haag. Op 21 juni arriveren ze te Rotterdam, de dag erna vertrekt men naar Engeland. Op 14 november keert men terug in de Maasstad om daar verschillende bezoeken af te leggen. Op 19 november volgt een ontmoeting met Elisabeth Rijberg die Von Uffenbach ook al in 1705 had bezocht. Bij haar gaat het gezelschap “curiöse von Papier geschnittene Sachen” bekijken. Opmerkelijk is volgens Von Uffenbach het bord op/boven de deur van het huis van de knipster. De tekst op dat bord is in het Nederlands en Frans gesteld.

De Duitse reiziger gaat er in zijn verslag niet verder op in, maar de (Nederlandse) tekst staat vermeld in Gerard van Spaan’s “Beschryvinge der Stad Rotterdam” uit 1698. Die zou hebben geluid:
“Ik snijde van papier al wat het oogestreeld,
Of wat een geestig brein ons na de kunst afbeeld:
Al brult de bitze nijd met opgesparde kaken,
Mijn kunst en zal niet ligt daar door in ’t voetzand raken”.

Wie er verantwoordelijk zou zijn voor die bitse nijd wordt uit het verhaal niet duidelijk, het voetzand heeft echter wel degelijk toegeslagen. Op dit moment is er geen bewaard gebleven werk van Elisabeth Rijberg bekend, maar dat kan, net als bij Gilles van Vliet, natuurlijk nog veranderen. Het bezoek aan Rijberg moet Von Uffenbach dit keer wat zijn tegengevallen. Zij kan hem in het geheel slechts elf knipsels laten zien, waarvan hij er negen reeds in 1705 heeft kunnen bekijken.

De twee nieuwe zijn in 1709 gemaakt en stellen voor een gezicht op stad en strand van Scheveningen en een haringvangst. Het zijn, zo schrijft de kunstkenner, mooi gemaakte stukken met vele kleine menselijke figuren en fraaie schepen. Hij acht de zee- en bloemstukken van Rijberg het best van kwaliteit, vooral het kantknipwerk in de randen van de bloemenknipsels kan hij erg waarderen. Maar, Rijberg is duur, ze durft voor het minst goede stuk uit de serie nog zeshonderd gulden te vragen. En dat is, ook voor Von Uffenbach, “…vor Papier, ob es gleich noch so künstlich ausgeschnitten, gewiss gar viel Geld…”. Van de Rotterdarnse papierknipster Elisabeth Rijberg is weinig bekend. Zij woont in 1698, volgens Van Spaan, “op ’t Nieuw Oost-Indisch Huis”, dus in de buurt van het van 1695-1698 gebouwde nieuwe onderkomen van de Kamer der Oost-Indische Compagnie aan de Boompjes. In 1721 zou zij zijn overleden. Wat we weten van haar werk is afkomstig van de beschrijvingen van Von Uffenbach en Van Spaan en uit enige archiefstukken. Rijberg heeft papieren schepen, landschappen (met gebouwen), portretten en bloemstuk ken vervaardigd, onderwerpen die ook bij andere knipkunstenaars geliefd waren.

Door Henk van Ark.
Dit artikel verscheen eerder in Nieuwsbrief 1995-2 van Stichting W. Tj. Lever.