Neeltje Prijs, Neck 1803 – 1863 Purmerend
Geboren in het dorpje Neck, gem. Wijdewormer, als dochter van Cornelis en Antje de Jong. Cornelis was timmerman en ze was dus niet een ‘boerendochter uit de Beemster’, zoals is beweerd. Neeltje trouwde in 1829 met veehouder Huibert Eenhoorn, Purmerend, die al in 1830 overleed. Zij zelf is gestorven te Purmerend.
Zij had haar schaar aan een zilveren ketting en maakte reusachtige taferelen, papierapplicaties van gekleurd, uitgeknipt sitspapier, uitgewerkt tot in de kleinste details. Mogelijk heeft ze enige tijd als bedlegerig patiënt aan zo’n stuk gewerkt. Zij heeft getracht haar knipkunst over te brengen op haar nichtje Crelisje Prijs, wat echter niet gelukt is. Want als Neeltje knipte lagen haar hondjes die zij aan een zilveren ketting om haar middel had in een halve cirkel om haar heen en Crelisje was bang voor de hondjes.
Van Neeltje zijn de volgende stukken bekend:
- De doortocht van Z.M. Willem den Tweede, Koning der Nederlanden door de gemeente Wijde-Wormer den 6 Augustus in het jaar 1842 (dat ze maakte in 1845; 59 x 112 cm).
- De doortocht van Z.M. Willem den Tweede, Koning der Nederlanden, door de Stad Purmerende, langs een gedeelte der Koemarkt, op den 6 Augustus, in den jare 1842 (gemaakt in 1848); 1 x 2 m. In 1964 werd het geveild door Mak van Waay voor ƒ2600. Huidige verblijfplaats onbekend
- Kanaal Gezigt tusschen Buiksloot en Purmerend (1850): de brik “Nooijt Gedagt” en de bark “Nederlans Welvaren” passeren elkaar in het Noord-Hollands Kanaal. Een Nederlandse brik Nooijt Gedagt (in verschillende schrijfwijzen) heeft in de jaren vijftig van de 19e eeuw niet gevaren (info Stichting Maritiem Historische Data). De scheepsnamen zijn dus aan het brein van Neeltje Prijs ontsproten.
- IJsvermaak op een Amsterdamse gracht.(omstreeks 1850). Dit stuk van 1,20 x 2 meter was eigendom van S.E. Hamburger te Alkmaar, die het uitleende voor de internationale tentoonstelling van ijssport te Dresden in 1911. Het staat afgebeeld in het geïllustreerd tijdschrift De Prins van 1911. Huidige verblijfplaats onbekend.
- Het Wintergezicht langs de Beemster Beurs te Purmerende (1851). De oude vaarweg Where (nu gedempt) heeft hier een stevige ijsvloer, waarin bijten zijn gehakt, toen verplicht ter bestrijding van een eventuele brand. Erin vastgevroren, herkenbaar aan de korte mast, ligt de trekschuit op Hoorn, via Oosthuizen. IJspret met schaatsers en acht arrensledes met passagier en paard ervoor zijn afgebeeld. Op de voorgrond de Bierkade, aan de overkant de Beemsterbeurs, beide met kijkers. De huizenrij begint met een apotheek, de diligence staat voor herberg ‘de Vergulde Roskam’. Rechts een gietijzeren ophaalbrug over de Beemsterringvaart, juist de hoek om vóór de Beemsterbrug heet het Beemsterburgwal.
Collectie |
|
Literatuur |
|