Halmael, Cornelis van

Cornelis van Halmael, ‘s Gravenhage ca 1625-1677 Amsterdam
Deze telg van een oud-adellijk geslacht uit de Zuidelijke Nederlanden, dat tot de Doopsgezinde godsdienst overging, is een van de eerste bij name bekende knippers in ons land.

Hij is waarschijnlijk dezelfde die een gedicht in het album amicorum van Jacob Heyblock schreef in 1649. Hij trouwde 1649 op 36 jarige leeftijd  te Dordrecht als apotheker te Amsterdam met Cornelia van Bolenbeeck, werd poorter 1651 in Amsterdam en liet kinderen Gereformeerd dopen in 1652, 1654 en 1658. Hij is ook nog in 1668 vermeld als apotheker te Amsterdam.

Verder wordt hij met zijn beroep vermeld als gedoopt ca 1625  te ’s Gravenhage (dus niet Doopsgezind). Maar aangezien Cornelis van Halmael op 31 juli 1654 als volwassene voor weesmeesters verschijnt, moet hij op dat tijdstip minimaal 25 jaar zijn, dus geboren voor 31 juli 1629. Aangezien hij niet eerder geboren kan zijn dan in 1620 (huwelijksjaar van zijn ouders Jan en Diewertje in Delft), ligt zijn geboortejaar tussen 1620 en 1629, waardoor ca. 1625 als gemiddelde de beste voorlopige oplossing is totdat zijn doop in Den Haag aan het licht komt (info Ruud Lambour).

Zijn knipsels zijn door de geslachten heen bewaard en bevinden zich nog steeds in bezit van enkele adellijke families. Ze komen uit een boek met blauwe bladen, die door ouderdom grijs zijn geworden en dat als opschrift draagt “Verzameling van Papieren Snykonst voor Verscheiten”. Meerdere van de knipsels zijn gedateerd 1648 en gesigneerd, en stellen Bijbelse of jachttaferelen voor; één knipsel met feestvieren­de, dansende en musicerende mensen, stelt de intocht van David voor, die het reuzehoofd van Goliath op een zwaard gestoken meevoert (vanwege de datering heette het in de familie “de vrede van Munster”). Een ander knipsel toont de profeet Elisa en een paar beren die scheldende kinderen aanvallen. In elk van de knipsels komen imposante bomen voor, terwijl de figuren met pen zijn bijgewerkt.

Collectie
  • Particulier bezit
Literatuur