In 1986 hebben we een portret geschetst van Line Huizenga-Onnekes, een dame die na de oorlog oude volksverhalen uit het Groninger land te boek stelde; ze noemde zichzelf folkloriste.
Rond haar 65e raakte ze geboeid door de geschiedenis van de Nederlandse knipkunst en maakte, aanvankelijk samen met W.T. Lever, studie van oude knipsels. Ze schreef een manuscript voor een boek “Juweeltjes van Knipkunst”, maar overleed in 1956, een koffer vol aantekeningen en correspondentie met knippers en bezitters van knipsels achterlatend. Het is een rijke bron van gegevens, waaruit wij mogen putten dankzij de hartelijke medewerking van haar kinderen en kleindochter. In deze aantekeningen vonden we enkele gegevens over beide knippers Wilhelm Müller en Karl Fröhlich, over wie we in de voorgaande nummers schreven. Een Nederlandse eigenaresse meende indertijd dat die knipsels door haar grootmoeder, een meisje Mees uit Rotterdam, zouden zijn gemaakt … (pag. 3). Line liet het naar zo; zij had voor het probleem van de twee knippers, wier werk zo op elkaar leek, geen oplossing. Ook wij zijn nog lang niet uitgepuzzeld.
Wel lieten enkele lezeressen ons oude knipsels zien, die kennelijk door een van de twee Duitsers zijn gemaakt (pag. 4). Zulke werkstukjes hebben blijkbaar in flinke aantallen hun weg naar Nederland gevonden!
Een derde artikel over de beide knippers houdt u nog van ons tegoed.
Driemaal Fröhlich (en niet Mees uit Rotterdam.
Terug naar Line Huizenga voor iets heel anders. Wat zij heel uitgebreid heeft gedaan, was contact zoeken met knippers die omstreeks 1950-1955 actief waren. Zij heeft met ze geschreven en ze bezocht.
In de Knip-Pers van maart 1989 hadden we al iets laten zien van Tola Steinhage; de meeste gegevens vonden we in het manuscript Huizenga. Tola blijkt nu in Frankrijk te wonen, gaf een van de leden ons door.
Over veel andere knippers uit die tijd weten we weinig: Miep Dehé, Gretha Zijl, Lily Eisendorn, Gertrud Januszewsky, Marie Thérèse Bruning, Toos Vierkens-Commerel. Sommigen van hen leven nog, maar het is ons niet bekend of ze nog steeds knippen. Het zou aardig zijn om wat meer over knippers in de vijftiger jaren te weten. Zij vormen immers de eerste, na-oorlogse generatie knippers, die de weg hebben bereid voor de huidige populariteit van de schaarkunst. Voor deze maal kozen we Johanna Struyk en we citeren uit het manuscript van Line Huizenga-Onnekes:
“Hankie Struyk is 13 augustus 1931 geboren te Bergen N.H.. Ze maakte op zeer jeugdige leeftijd kennis met het knipwerk van Miep Dehé. In 1950 deed ze eindexamen gymnasium in Alkmaar. Daarna werd ze leerling aan de Kunstnijverheidsschool te Amsterdam, waar ze na vier jaren het eindexamen cum laude deed. Als vak had ze illustratie gekozen.
Ze vertelde me dat ze van klein kind af graag getekend, geknutseld en geknipt had, eerst met een schaar met stompe punten. Als stimulerend voorbeeld had ze een vijf jaar ouder zusje, dat ook altijd erg actief was in dit opzicht, maar haar liefhebberijen later vrijwel opgaf.
In de derde klas van het gymnasium begon ze meer serieus te knippen. Silhouetten maakte ze reeds toen ze twaalf jaar was. Van klein kind af voelde ze niets voor natekenen en ze is er haar onderwijzers en onderwijzeressen van de lagere “Bosschool” nog dankbaar voor dat ze haar daartoe nooit hebben gedwongen …. In het begin heeft ze haar knipsels aan de achterzijde van het papier in ruwe schets getekend, zich natuurlijke vrijheden veroorlovend. Ze gebruikte gewoonlijk wit papier en tegenwoordig knipt ze zonder vooraf te tekenen.
Maar op een gymnasium moet nu eenmaal hard gewerkt worden, zodat er voor liefhebberijen weinig tijd overblijft. Ook hield ze van zwerven in de Vrije natuur. Ze is op het ogenblik meer illustratrice dan knipster. Ze illustreert namelijk in het kinderblad “Kris Kras” en ontwerpt voor uitgeverijen boekomslagen. Ze hoopt binnenkort in het huwelijk te treden.”
Tot zover de kennis van zaken in 1956.
Wij kunnen daar niets aan toevoegen, maar het zou aardig zijn om iemand met zo’n kunstzinnige vorming in onze vereniging te noden.
Wie kent Hankie Struyk uit Bergen, sindsdien beter bekend als mevrouw J. van Straaten-Struyk. Zou ze nog knippen?
Door Joke en Jan Peter Verhave
Illustraties:
Hankie Struijk, koekoeksbloem,dennetak, distel, lijsterbes. (afm. onbekend; foto’s Nederlands Openluchtmuseum).