Over Koerten, deel 2, Nieuwsbrief 2000-4

Ook in latere levensbeschrijvingen van kunstenaars wordt Joanna Koerten meestal vermeld. Soms staan daarin belangrijke details, zoals Kramm’s beschrijving van een exemplaar van de Lofdichtenuitgave uit 1735 met daarin gebonden een exemplaar van de catalogus Testas/de Leth. Belangrijk voor vooral de belangstelling voor en bestudering van het werk van Koerten is het artikel “Hanna de Knipster en haar concurrenten” van J.D.C. van Dokkum, dat al in 1915 is verschenen.

Deze schrijver zet het tot dan toe bekende werk van de knipster op een rij. Omdat hij de catalogus Testas/de Leth niet kent komt hij tot een klein aantal stukken. Ook plaatst hij het werk van Koerten in een groter verband en bespreekt in het artikel haar “concurrenten”, zoals Anna Maria van Schurman, Elisabeth Rijberg, Gilles van Vliet, Otto van Voorst en zelfs Jan Kopper. In zijn stuk stelt Van Dokkum meermaals vragen als “waar is dit werk nu” of “wie weet meer?”. Een reactie, althans in gepubliceerde vorm, blijft echter uit en er moet worden gewacht tot goede levensbeschrijvingen met literatuuropgave verschijnen in Thieme/ Becker en NNBW. Enige nieuwe gegevens verschijnen in de artikelen van Catharina van de Graft, kort na 1945. Hierin komt bijvoorbeeld de collectie Van Regteren Altena in beeld, bovendien zijn haar bijdragen aan “Historia” een aanzet voor de bestudering van de geschiedenis van de Nederlandse papierknipkunst.

Eigenlijk pas in de jaren tachtig van de vorige eeuw is een hernieuwde belangstelling voor Joanna Koerten te bespeuren. In “Schaarkunst” is natuurlijk een stuk over Koerten opgenomen; in 1986 schrijft M. Plomp over enige tekeningen uit het Stamboek, die zich in Teylers Museum bevinden. Dezelfde auteur schrijft de tot nu toe beste verschenen studie over Koerten in het Leids Kunsthistorisch Jaarboek van 1989. Het onderwerp is helaas beperkt, zijn artikel gaat over de portretten uit het Stamboek.

Tekeningen uit het Stamboek uit de collectie Van Eeghen in het Gemeentearchief van Amsterdam worden in 1988 in een prachtige uitgave gepubliceerd, bovendien verschijnt in typoscript van Kaldenbach een studie over de inhoud van het Stamboek. (afb 8) In 1997 schrijft Te Rijdt over Jan Goeree en het Stamboek van Koerten in een tijdschrift van het Leids Prentenkabinet.

De studies Vrouwengeschiedenis/Genderstudie hebben de laatste jaren geleid tot publicaties over vrouwen en kunst. Interessante aantekeningen over Koerten zijn te vinden in “Vrouwen en Kunst in de Republiek” (1998) en de catalogus bij de expositie “Eick zijn waerom” (1999/2000). In deze nieuwsbrief is het werk van Koerten ook vele malen aan de orde geweest. Te noemen zijn de bijdragen over haar werk in de artikelenreeksen “Vier achttiende-eeuwse knipkunstkabinetten” (1994) en “Curiöse von Papier geschnittene Sachen“. Von Uffenbach’s aantekeningen over Nederlandse papierknipkunst in 1710/1711 (1995).

Door Henk van Ark.
Dit artikel verscheen eerder in de Nieuwsbrief 2000-4, een uitgave van het museum van Knipkunst en Stichting W.Tj. Lever.

Literatuur:
– C. Kramm, De levens en werken der Hollandsche en Vlaamse kunstschilders (…), Amsterdam 1857-1864
Catalogus van een overheerlijk Konstkabinet papiere SNYKONST (…), Amsterdam, ca. 1750. Bibl. RM 321 E11
– J.D.C. van Dokkum, “Hanna de knipster en haar concurenten“, Het Huis Oud en Nieuw, 1915 (jrg. XIII)
– C. C. van de Graft, “Papiere knip- en snijkunst, vroeger en nu”, Historia, 1948 (jrg. XIII)
– J. en J.P. Verhave, Schaarkunst (…), Arnhem 1983
– M. Plomp, “De Schaar-Minerve Joanna Koerten (1650-1715)“, Teylers Museum Magazijn, 1986 (jrg. XI)
– C.J. Kaldenbach, Tekeningen uit het album amicorum (Stamboek) van Joanna Koerten Blok (1650-1715), typoscript G.A. Amsterdam 1988
– B. Bakker e.a., De verzameling van Eeghen(…), Zwolle 1988
– M. Plomp, “De portretten uit het stamboek voor Joanna Koerten (1650-1715)“, Leidsch Historisch Jaarboek, 1989 (XIII)
– R.J. A. te Rijdt, “Jan Goeree, het stamboek van Joanna Koerten en de datering ervan“, Delineavit et Sculpsit, 1997 (no. 17)