Verslag lezing over Arie Tergant, Knip-Pers 2005-2

Verslag van de lezing over de Noord‑Hollandse papierknipper Arie Tergant (1773-1852), gehouden op zaterdag 9 april 2009 in het Horizon College te Heerhugowaard door dhr. C. de Jong, conservator van het Westfries museum te Hoorn.

afb. 1 afb. 1, Arie Tergant, knipsel van wit op blauw papier. 1847, 32 x 39,5 cm (lijst 40 x 48 cm). Tekst: ‘Geduld Overwint Alles’, ‘Gelukkig Hij Die Zich In Ramp Of Tegenspoed Altijd Geduldig Zegt Gods Doen is Wijs en Goed’, ‘Zelden Tijd Zonder Strij’, ‘God is Liefde’

De heer De Jong gaf een verklaring voor het feit dat er in West‑Friesland in de tijd waarin Arie Tergant leefde, een uitgesproken kniptraditie kon ontstaan: In het midden van de 19de eeuw ontstond er in ons land een enorme economische crisis. Het was overal armoe troef, behalve bij de boeren, want juist toen bleef door verbeteringen in de veehouderij de prijs van de kaas hoog, zodat er welvaart onder de boerenbevolking ontstond.

Deze welvaart wilde men natuurlijk graag tonen en van de gemaakte winst kocht men goud en sieraden. De mannen hadden gouden horloges en speciaal gemaakte messen en de vrouwen droegen sieraden, gouden kappen, een beugeltas en een chatelaine (een korte hangketting waaraan een horloge kon worden gehangen en een kokertje met naaigerei en/of schrijfgerei, dus ook een schaartje).

In deze tijd werkte de boerenvrouw 16 uur per dag op het bedrijf. De man zorgde voor het vee, en de vrouw deed de rest. Maar door de stijgende welvaart van de boerenstand kon de boerin zich dienstmeiden veroorloven die veel werk uit handen namen en op deze manier kreeg zij vrije tijd. In West‑Friesland is een bekend spreekwoord ‘Een vrouwenhand en een paardentand staan nooit stil’, dus ging men de vrije tijd invullen met bijvoorbeeld papierknippen.

De kunst van het papierknippen was in de 17de en 18de eeuw tot ons gekomen door de zogenaamde stadse juffers, en al snel knipte men als tijdverdrijf in alle lagen van de bevolking, want papier en schaar zijn altijd wel in huis voorhanden.

In het midden van de 19de eeuw werd het een gewoonte om bij bijzondere gelegenheden een knipsel cadeau te doen. Wanneer men zelf niet zo handig was met schaar en papier, dan kon men een zogenaamde broodknipper opdracht geven om een fraai knipwerk te maken. Arie Tergant nu was zo’n broodknipper.

Arie stamde uit de onderste laag van de bevolking. Hij werd in Alkmaar geboren als vijfde kind van het echtpaar Cornelis Dirkz. Tergant en Jannetje Booi. Aries vader verdiende 3 gulden per week maar toen hij in 1776 overleed, kwam de familie in behoeftige omstandigheden. De weduwe zag zich genoodzaakt steun te vragen bij de Diaconie van de Gereformeerde Gemeente en de kinderen moesten gaan werken. De Diaconie zag daar nauwlettend op toe en rond 1785 waren inderdaad alle kinderen aan het werk. Arie was toen 12 jaar oud. Bij het volwassen worden van de kinderen viel het gezin uiteen. De economische toestand in de jaren 1792‑1812 was in Alkmaar zo slecht, dat het niet alleen de laagst betaalden waren die niet genoeg verdienden om in hun dagelijks brood te voorzien. Dit was waarschijnlijk de reden van het vertrek van de familie uit Alkmaar.

afb. 2, Arie Tergant, Zwart papier op creme ondergrond. 1841. Kerkboekprentje, ca. 12 x 8 cm

Arie woonde en werkte vanaf 1805 in Winkel (nu Gemeente Niedorp) als beeldsnijder en deed daar samen met o.a. Jacob. Bobeldijk belijdenis in de Nederlands Hervormde kerk te Winkel. Voor deze Jacob maakte Arie in 1811 een van zijn eerst bekende knipwerken. In datzelfde jaar kreeg het gemeentebestuur van Winkel de opdracht een lijst samen te stellen van alle mannelijke inwoners die tussen de 25 en 45 jaar oud waren.

Uit deze lijst zouden dan mannen worden aangewezen die moesten helpen bij het aanleggen van de verdedigingswerken in Den Helder. Arie staat ook op deze lijst: ca. 38 jaar oud, timmerman en scheef van leden. Maar waarschijnlijk viel het met Aries handicap wel mee, want hij was behalve timmerman ook beeldsnijder, behanger, klusjesman, leidekker, beeldhouwer en wagenmakersknecht. En hij maakte bovendien papierknipsels.

 

Arie Tergant knipte geboorte-, naam-, huwelijks- en spreukenknipsels, maar ook kleine kerkboekprentjes. Al deze knipsels van groot tot klein maken ondanks de veelheid van de bewerkte motieven een evenwichtige indruk. Er is bijna altijd een rechthoek met in het midden een ovaal. Het knipwerk is symmetrisch en de teksten knipte hij nadat hij het papier weer had opengevouwen. Verder zijn heel herkenbaar de zwevende engeltjes met bazuin op spreukband, de duifachtige vogels met fladderende vleugels steevast omkijkend. De door hem gemaakte knipwerken hebben alle hetzelfde formaat. Ze zijn uit wit papier geknipt en geplakt op een zwart sitspapieren fond.

Ondanks het feit dat zijn in de beginjaren ontwikkelde stijl nauwelijks veranderde in zijn latere knipwerken, is het opvallend dat hij later zijn knipsels niet meer uit één stuk knipte. Het medaillon in het midden en het randschrift zijn nu los van elkaar, zo ook de teksten in de spreukbanden. Dit is waarschijnlijk bedacht om sneller te kunnen werken en om zijn klanten een grotere en aantrekkelijker keus te bieden. Hij is tenslotte een broodknipper!

Knipsels en zeker spreukenknipsels, die Arie Tergant in groten getale heeft gemaakt, waren geliefd bij onze voorouders. Die spreuken bedacht hij overigens niet zelf. Ook rebussen waren zeer in trek. Van Arie is maar één rebus bekend: ‘Vat Den Tyd En Leer Den Wereld Kenne’.

afb. 3, Arie Tergant, Rebus, met tekst: ‘Vat Den Tyd En Leer Den Wereld Kenne’, afm. onbekend

Hij kan er niet echt van leven en besluit in 1840 om meer naamsbekendheid te krijgen en stuurt twee knipwerken naar het Kabinet van de Koning. Hij ontvangt hiervoor 25 gulden en de dringende boodschap zo iets nóóit meer te doen! Zijn financiële situatie verbeterde niet echt.

Arie Tergant maakte in zijn laatste levensjaar een hartknipsel met dezelfde tekst als die van zijn eerste spreukenknipsel: ‘Gedenk te sterven’.

Hij overleed in 1852.

afb 4, Arie Tergant, Uit Achting en Vriendschap

door Marijke Barten