In een land waar vroeger iedereen met de Bijbelse verhalen opgroeide en vertrouwd was, is het geen wonder als ook kunstenaars daar hun inspiratie uit putten. Sommige verhalen zijn altijd favoriet geweest.
Er wordt wel eens gezegd dat protestanten meer hielden van het oude testament, en katholieken het nieuwe testament (en de apocriefe boeken) meer waardeerden. Natuurlijk zijn er veel uitzonderingen. Van de meeste knippers is de naam niet bekend, laat staan hun kerkelijke achtergrond. Daarom wagen we ons niet aan uitspraken maar willen een aantal voorbeelden geven van veel voorkomende motieven. Om te beginnen: de schepping en het Paradijs. Niet als een idylle, maar als waarschuwend verhaal van verleiding en ontrouw.
Bij ons artikel over Frederik Hendrik van Voorst (Antiek 1986) staat een perkament snijdsel afgebeeld uit 1721, dat zes taferelen van het scheppingsverhaal bevat (pag. 458). Onlangs stuurde iemand ons een kopie van een ander scheppingsverhaal door Van Voorst (fig. 1), gemaakt omstreeks 1700. Het is veel eenvoudiger van opzet; de verhalen zijn in een soort landschap gerangschikt, waarin we onder de schepselen zelfs een draak en een eenhoorn kunnen onderscheiden. Als vervolg op de verdrijving uit het Paradijs zien we de doodslag van Abel door zijn broer Kaïn.
Van Voorst was (toen nog) katholiek, wat te merken is aan het Christus medaillon (redder van de zondige mens). In potjeslatijn staat er “Adam de eerste mens heeft de eeuwen verdoemd door een appel. Voor een enkele appel zijn allen een ongelukkig mens”.
Het afbeelden van de opvolgende Paradijs scenes in reeksen of strips was vooral populair in het noorden en oosten. Een voorbeeld staat afgebeeld in Schaarkunst, pag. 27. Andere bevinden zich in het Fries Museum in Leeuwarden (1846) en in het Almeloos museum (1807, door Lucas Hagedoorn). Al die knipsels hebben gemeen dat Adam en Eva heel vormloos zijn weergegeven, terwijl de bekende dieren, oa1s paarden, koeien en herten goed van verhoudingen zijn. Alleen de vreemde dieren, kamelen en olifanten, blijven vreemd.
Heel anders is de voorstelling van Adam en Eva naast de boom der kennis van goed en kwaad (omstreeks 1735, maker onbekend). Ze zijn ondanks de wat onbeholpen manier van “arceren” toch echte mensen. Ook de dieren zijn gearceerd, maar vreemd van vorm (afb. 2).
Een andere onbekende, P.W., gaf in 1847 vorm aan het Paradijs vóór dat de mens er was; “De Morgen der Schepping”. Hij/zij had gevoel voor perspectief en voor het mooie van de natuur (afb. 3). Een uitzondering, het Paradijsverhaal werd meestal afgebeeld als een spiegel voor de mens, een “Straf der Zonde”, zoals Jan de Prentenknipper uit Zeeland dat noemde (Schaarkunst, pag. 94). Hij heeft rond 1850 talloze paradijzen (PRD) met Adam, Eva en de slang geknipt, gekleurd en verkocht als kerkboekprentjes. En hij wist van zonde, want hij leefde als protestant ongehuwd samen met een katholieke vrouw. Hij voelde zich verantwoordelijk om schoolkinderen door zijn prentjes iets te vertellen, wat hij zijn eigen kinderen niet wijs kon maken. Kleurige tragiek …
Heel simpel is ook het prentje uit 1901, dat Sjoerd Douwes van der Heide uit Oenkerk knipte voor z’n schoonmoeder Trijntje Gurbes Wijnterp. Ons medelid Sadi Huitenga-van der Heide vond het in haar grootmoeders bijbeltje (afb. 4). Je vraagt je af wat haar grootvader aan zijn schoonmoeder heeft willen duidelijk maken “de vrouw die Gij mij gegeven hebt ….“ De slang in de boom is bijna een hart.
Eenvoudig getuigend was ook Jantje de Knipper van Urk. Zijn paradijzen zijn heel simpel, maar de boom der kennis heeft een trillend aureool, als een soort uitstraling (Schaarkunst, pag. 21). Jantje verwijst in zijn tekst naar de tweede Adam, die de weg, de waarheid en het leven is. Hoeveel toeristen zouden voor de oorlog zo’n prent van hem gekocht hebben en die vervolgens achteloos ergens opgerold in een la opgeborgen?
Het ging bij de geknipte paradijzen om de boodschap en niet om de vorm. Het verhaaltje van W.T. Lever over hoe je Adam en Eva kunt knippen uit dubbelgevouwen papier (eerst twee Eva’s en twee slangen, daarna wegknippen) kent geen historische achtergrond (fig. 5) In Schaarkunst 2 zien we dat Janna van Zuijlen (nr. 273) deze plastische chirurgie ook heeft toegepast.
Een andere Paradijs scene is geknipt door Evert Root. Bij hem is het verhaal weer een dramatisch gebeuren: “eruit jullie, je bent het niet waard!” (afb. 6).
Probeert u ook eens dit Genesis verhaal uit te beelden en laat u niet verleiden door mooie lijven. Leg iets van de spanning in uw voorstelling: het verschuilen, de schaamte, het elkaar de schuld geven, werken in zweet en baren in pijn. Een werkstuk dat met weeën tot stand komt, heeft een boodschap!
Joke en Jan Peter Verhave