Elle Hollander-Hooijberg, 40 jaar knip vak-vrouw
Via de interviews voor de Knip-Pers leer ik het hele land goed kennen: de vorige keer was ik in Friesland, deze keer stond Groningen op het programma. Ik ging namelijk op bezoek bij Elle Hollander-Hooijberg, een vrouw die haar sporen ruim verdiend heeft op knipgebied. Zij heeft namelijk 40 jaar professioneel zeer actief de knipkunst beoefend.
Ik had haar in 1991 al eens ontmoet, want toen bezocht ik samen met mijn moeder haar galerie ‘De Hollandse Hooijberg’ in de stad Groningen. Wij werden vriendelijk ontvangen, bekeken alle knipsels die er te zien waren en lieten door Elle ons silhouetje knippen. Die werden opgehangen in mijn moeders huiskamer en daar hangen ze nog steeds.
Bij de bushalte stond Elle me al op te wachten en in haar flat aangekomen, haastte ze zich naar de keuken om gauw koffie te gaan zetten. Intussen moest ik maar vast wat rondkijken in de kamer en bij het bekijken van de vele schilderijen aan de muur, was het me al direct duidelijk dat zij uit een kunstzinnig milieu moest stammen. Haar vader bleek inderdaad kunstschilder, haar moeder was ook zeer getalenteerd en volgde een tijdje tekenlessen aan de Kunst- academie. Helaas overleed zij kort na de geboorte van Elle.
Er zijn heel weinig afbeeldingen van haar, maar een paar jaar geleden kwam Elle een schilderij op het spoor dat Henk Melchers (één van de schilders van de bekende Groningse schildersgroep ‘De Ploeg’) van haar moeder maakte. Een kopie hangt nu in haar kamer. Van Elle zelf waren er behalve mooie knipsels ook diverse schilderijen te bewonderen.
Natuurlijk wilde ik graag weten hoe Elle ertoe gekomen is te gaan knippen. Zij vertelde mij dat ze het als jong kind al heerlijk vond om met de schaar te werken; ze kon eindeloos bezig zijn met het maken van kijkdozen. Ook herinnert ze zich dat ze met Sinterklaas een schimmenspel heeft gekregen maar jammer genoeg is dat weggeraakt, omdat haar vader in zijn leven talloze keren verhuisde: maar liefst 38 keer. Hoewel hij kunstschilder was, stimuleerde hij zijn dochter niet echt om ook het potlood of het penseel ter hand te nemen. Maar haar talenten heeft ze ongetwijfeld zowel van hem als van haar moeder. En niet te vergeten vast ook van een vroege voorvader van haar. In 1983 verscheen het boek ‘Schaarkunst’ van Joke en Jan Peter Verhave en Elle las daarin tot haar verbazing dat er een Jan Hendrik Hooijberg (1763-1830) had bestaan, die knipper was. Een verrassende ontdekking!
Zij werd geboren in 1928 in Best, maar het gezin verhuisde kort daarna naar Amsterdam De oorlog doorkruiste alles, ook haar school opleiding. Na de bevrijding kwam ze op Texel wonen, trouwde en kreeg een zoontje, maar helaas stierf dat op 6-jarige leeftijd. Haar huwelijk liep op de klippen en na 16 jaar Texel trok ze naar Groningen. In die periode kwam haar zusje logeren en ze gingen samen op een mooie zondag in 1961 op de fiets Drenthe in. Ze kwamen toevalligerwijs bij het knipmuseum van Tjeert Lever terecht dat toen nog in Roden gevestigd was. Het museum bleek gesloten, maar er waren wel wat knipsels te zien. Die fascineerden Elle onmiddellijk en ze moest en zou de volgende dag weer naar het museum. Haar zus liet door hem haar silhouet knippen, maar Elle niet, daar gunde ze zich de tijd niet voor. Tot ergernis van haar zus wilde ze eigenlijk maar één ding: ze wilde naar buis, dan kon ze zelf die schaar ter hand nemen. Ze wilde knippen! Dat heeft ze gedaan en wel 40 jaar.
Elle werkte In Groningen bij Philips en daar was een collegaatje zo enthousiast geraakt over haar knipwerk, dat ze een hele map onder werktijd aan de andere collega’s verkocht. Het bleek een leuke bron van inkomsten te zijn en omdat Elle een hekel heeft aan schulden en er toch geld nodig was, werd het plan bedacht om naar kunstnijverheidszaken te gaan met een plakboek waarin kopieën van haar knipwerk zaten. Die waren genummerd en konden besteld worden. Intussen had ze haar huidige man ontmoet en die was gelukkig nogal handig. Hij maakte voor haar de lijsten. Ze kreeg een keer een opdracht om binnen een maand 300 ingelijste knipsels te leveren en dat was voor beiden heel hard werken, maar dat lukte!
Omdat ze het zelf niet durfde (iedereen zou dan op haar handen staan te kijken), gaf haar man haar in 1971 op om in de Martinihal haar knipwerk te komen demonstreren en te verkopen. Dat bleek een doorslaand succes. Er volgden daarop natuurlijk veel meer markten en gelegenheden waar ze haar kunsten kon vertonen. Elle en haar man hebben nooit een auto gehad, ze reisden overal per openbaar vervoer naar toe en gelukkig hadden ze ook lieve vrienden die wel wilden rijden. Ze kwamen wérkelijk overal en logeerden onder andere in Limburg in Rolduc, de bekende abdij, waar ze een knipschool van tien dagen organiseerden. Haar man werd daar door zijn zwarte jas en zwarte baret trouwens tot hun grote plezier voor meneer Pastoor aangezien.
Als mensen haar vroegen of zij behalve de ‘gewone knipsels’ ook silhouetjes kon knippen, verwees zij ze altijd naar Tjeert Lever, want portretknippen durfde ze echt niet aan.
Maar toen gebeurde er iets heel bijzonders. Ik laat Elle even zelf aan het woord: “Op 2 oktober 1981 stond ik op een hobbybeurs in Midwolda. Een mevrouw begon met mjj een gesprek over knippen en ze vertelde dat ze vroeger een man kende die ook zo mooi kon knippen. Ze wist zijn naam niet meer, wel wist ze nog dat hij uit Muntendam kwam. Toen kon ik haar direct vertellen dat dat Tjeert Lever was geweest De mevrouw veronderstelde dat de heer Lever intussen wel dood zou z(jn, want het was al zo lang geleden. Ik zei daarop: “Dood mevrouw, die is nog springlevend, hij heeft een prachtig knipmuseum in Westerbork, daar moet u eens heen gaan!”
Laat hem nou op diezelfde avond een fataal auto-ongeluk overkomen! Een huis-aan-huis krantje met een artikel over mij, met de bedoeling mij op te zoeken, lag in zijn auto, Dit heb ik later allemaal van zijn vrouw vernomen. Dat krantje had hij gekregen van zijn boekhoudster, want hij had aan haar gevraagd of ze misschien iemand wist die een beetje leuk kon knippen, zodat die hem af en toe eens in het museum zou kunnen vervangen. Maar ik wist daar die bewuste avond natuurlijk allemaal niets van!”
Later heeft mevrouw Lever contact met Elle gezocht, omdat ze haar graag als knipster in het museum wilde hebben. En natuurlijk stelde ze daarbij de vraag: “Kun je ook portret knippen?” Het toeval wilde dat Elle zo’n zes weken hiervoor op een beurs in Zuid-Laren waar heel weinig mensen waren, min of meer uit verveling de markante kop van haar collega-buurman had geknipt en dat bleek uitermate goed te lijken.
Omdat het museum na de winter pas weer open zou gaan, had Elle drie maanden de tijd om te oefenen op de silhouetkunst. Dankzij haar kunstzinnige aanleg en goede opmerkingsgave lukte het haar al heel snel deze kunst onder de knie te krijgen. Ze is hier zelf heel bescheiden over en vindt het een gave dat ze zo makkelijk silhouetjes kan knippen en ook nog over een fotografisch geheugen blijkt te beschikken. Eerst maakte ze de portretjes wat erg klein, maar toen ze een grotere schaar ter hand nam, knipte ze precies de goede maat, het kleine schaartje gebruikt ze alleen voor de fijne details.
Elle werkte drie seizoenen (in loondienst, ‘s winters kreeg ze w.w.!) in het museum in Westerbork. Het portretknippen was haar belangrijkste bezigheid, maar ze mocht haar eigen werk daar ook verkopen. Vooral in de vakantietijd was het druk, dan kwamen er bussen vol met mensen die allemaal met een silhouetje weer naar huis wilden. Ook dat was heel hard werken: in één seizoen bleek ze ruim 3500 portretjes te hebben geknipt! Toch had ze hier veel voldoening van, omdat zoals ze zegt: ‘ met zo’n silhouetknipsel de mensen altijd blij kon maken.”
Haar gevoel voor humor liet haar ook hier niet in de steek. Een man die zeker 30 jaar ouder was dan zijn jonge vrouw, knipte ze met hoorns op zijn hoofd en een blad in zijn mond: ‘een oude bok lust graag een groen blaadje’. Gelukkig kon het echtpaar er smakelijk om lachen. Zijzelf moest weer erg lachen om de vrouw die haar silhouet als volgt bestelde: “Van voren kort en van achteren een kuifje”. De duizenden silhouetten die ze knipte, ontlokten haar de uitspraak: Hoe lelijker de mens is, hoe mooier het silhouet”
Eind 1984 werd de collectie knipsels van Lever bij Christie’s in Amsterdam geveild en dat was natuurlijk het einde van het museum. Elle was echter niet voor één gat te vangen en na een intensieve periode van opknappen en schilderen werd haar eigen galerie ‘De Hollandse Hooijberg’ aan de Turfsingel in Groningen op 26 oktober 1986 door Wethouder Gietema geopend. Kier kon haar werk bezichtigd worden, knipte ze silhouetjes en konden collega-knippers werk Gré van der Maas-van Beijeren en Nanning G. Terpstra. Ook was er een collectie Pools en Chinees knipwerk te bewonderen. Menig kinderpartijtje werd daar gevierd. Vooral die kinderfeestjes vond ze bijzonder leuk om te organiseren, de kinderen mochten natuurlijk ook zelf knippen en gingen allemaal met hun eigen (door Elle geknipte) silhouetje weer tevreden naar huis.
De galerie draaide al zeven jaar met veel succes, toen er in 1993 bericht kwam van de Provincie dat het oude pand gesloopt moest worden om plaats te maken voor moderne kantoorpanden. Dat was natuurlijk een hard gelag. Elle bleef ook daarna actief, verzorgde knipcursussen en gaf kniples aan de Volksuniversiteit. Maar in 2001, toen de jaren toch gingen tellen en de gezondheid wat minder werd, vond ze dat de tijd gekomen was om de schaar definitief in de kast te leggen. Haar handen laten het na 40 jaar knippen afweten maar gelukkig kan een operatie de klachten enigszins verbeteren.
Uit het bovenstaande blijkt dat het leven van toevalligheden aan elkaar hangt: als ze met haar zus niet naar het knipmuseum in Roden was gefietst, had Elle nooit zo’n carrière in de knipkunst kunnen maken. Ze zegt heel poëtisch: “Lever heeft een sluimerend vonkje tot een vlam aangeblazen”. Zelf heeft ze het als wonderbaarlijk ervaren dat ze door Tjeert Lever is gaan knippen en dat ze ook nog in zijn museum mocht gaan werken.
Elle Hollander-Hooijberg heeft haar hele leven hard gewerkt en ongelooflijk veel knipwerk vervaardigd. Want naast de werkzaamheden in het museum en daarna in de galerie, maakte ze natuurlijk ook heel veel geboorte-, trouw- en gelegenheidsknipsels. Haar creatieve gaven gaat ze gelukkig nog wel gebruiken, want ze verlangt ernaar in de toekomst meer tijd te kunnen besteden aan het maken van schilderijen. Naast het aquarelleren lijkt het haar leuk om ook te experimenteren met acrylverf. Ze maakt zich alleen zorgen dat alle muren in haar huis al vol zijn. Ook daar zal ze wel weer een oplossing voor vinden.
Elle, we wensen je allemaal van harte nog vele goede, ‘schilderachtige’ jaren toe!
leke Boosman