Toon van den Berg
In de geschiedenis van Urk komen we voor Jantje de knipper nog een tweede naam tegen:
Toon van den Berg. Het enige wat van hem bekend was, dat hij de kruidendokter werd genoemd en zeer fijn knipwerk maakte volgens ooggetuigen en vanuit de overlevering . en dan moet je gaan zoeken. Bij de speurtocht stuitten we op de naam: Toon Willemsz van den Berg,(19-09-1838/11-06-1908). Hij is op 11-06-1908 overleden. Een kleinzoon van hem was bekend onder de naam Toon de Rotte (of ook wel genoemd KLokkenToon). Van dit hele geslacht is er anno 2014 nog een zoon van deze Toon in leven: Klaas (Chris) van den Berg, in een interview met hem en zijn vrouw konden zij ons vertellen dat de bedoelde Toon van den Berg een nauwgezet man was, welke heel fijn kon schrijven en altijd bezig was met kruiden en hun werking en hiervan nauwkeurig alles bijhield, hiermee was duidelijk dat het goede spoor gevonden was. Bij een familie dook een envelop op waarop geschreven stond: Urker Knipsels.
Hierin zaten 3 werken van Jan de Knipper en een klein ragfijn ander wit knipwerkje, totaal anders qua stijl, vorm en kniptechniek. Dit zou wel eens het enige knipwerk kunnen zijn wat van Toon van den Berg nu nog bewaard is. Daar er geen meerder vergelijkingsmateriaal aanwezig is kan dit niet gestaafd worden. De stijl en uitvoering doen denken aan de stijl welke kenmerkend was voor midden 19e eeuw. Waarbij de geknipte anjers als typisch stijlkenmerk gevoerd werden. Ook hier is het knipwerk dubbelgevouwen uitgeknipt.
Klaas Iedeszoon Koffeman
Daarnaast is er een knipwerk uit 1860 bewaard van ene Klaas Iedeszoon Koffeman. Hij is de grootvader van de dorpsdichteres Mariap van Urk. Naar toentertijd werd beweerd, heeft hij de kleine Jan het knippen geleerd, iets wat heel goed zou kunnen daar deze man in die tijd meester was van de lagere school (Meester Klaas) en zo Jan in de klas heeft gehad. Van meester Klaas is bekend dat hij zeer netjes schrijven kon, wat in het knipwerk ook duidelijk te zien is.
Als we de gegevens van deze drie mannen waarvan ons bekend is dat zij de knipkunst beoefenden naast elkaar zetten dan waren er rond 1860-1880 dus zeker drie mensen op Urk die zich bezighielden met papierknippen. Het is onwaarschijnlijk als zij de enigen, de eersten en de laatsten geweest zijn. Dat er zo weinig bewaard is gebleven kan voor een groot gedeelte te wijten zijn aan de onderwaardering welke er bij de plaatselijke bevolking was voor deze vorm van volkskunst. Knipwerken werden steevast aangeduid als “Knipseltjes”. Een gekocht of gekregen knipwerk werd onbeschermd of in een boek gelegd of als versiering op de wand geplakt waar het zichtbaar was totdat een nieuwe laag behang het werk voor altijd deed verdwijnen.
Jan Visscher( Jan de Marker/ Jantje de Knipper)
Jan werd in 1855 geboren als zoon van Jan Visscher. Zijn grootvader kwam van Marken en daarom werd zijn vader nog Jan de Marker genoemd. Dit was geen scheldnaam maar pure noodzaak om de ene Jan Visscher te onderscheiden van de andere Jan Visschers die er waren. Ook Jan- vanwege zijn geringe lengte altijd Jantje genoemd- werd vereerd met deze bijnaam. Als kind groeide hij op in een van de armste buurten van Urk, bijgenaamd de Cementen straat omdat niemand daar een stukje eigen grond aan de voorzijde van het huis bezat, een enkeling had een strookje van misschien 60 cm toegeëigend om toch maar een stukje privé te hebben, of voor het plaatsen van een hekje waar je de netten, wasgoed en dergelijke op kon hangen om te drogen. Het was een beschermde omgeving want rondom hen woonde bijna al zijn familie. Iets verderop in de steeg woonde de familie Ras waarvan dochter Marritje later trouwde met Jan’s vader, die al weduwnaar werd toen Jantje 13 jaar was. Daar tussenin woonde de familie Bakker en daar tegenover ook familie Bakker. Kenmerkend was dat men trouwde met iemand uit de eigen buurt, een zoon van de broer van Jan trouwde met een dochter van de familie Bakker, waarvan een andere dochter weer trouwde met een zoon van de andere familie Bakker. Ook jan zou later hier in het rijtje gaan wonen met twee huizen verderop zijn broer Cees en schuin voor hem de nicht waar hij de laatste jaren van zijn leven na het overlijden van zijn vrouw in huis trok.
Mensen uit andere buurten van Urk kwamen bijna nooit in deze buurt, tenzij je er een reden voor had. In die tijd was Urk opgedeeld in vier buurten waar een duidelijk verschil merkbaar was in rang en stand. Je had de Cementen, de Onderbuurt, de laantjes, de havenbuurt en de oostkant. Hoewel Jantje op een klein eiland gewoond heeft, kunnen we constateren dat hij als visserman op de Uk 80 waarschijnlijk wel enig knipwerk gezien heeft van bijvoorbeeld Jan de prentenknipper uit Zeeland als ze verwaaid lagen in andere vissersdorpen (door de wind die dan uit een verkeerde hoek waaide, niet in staat om naar Urk terug te zeilen) of in Amsterdam waar de Urker visserman vaak de gevangen vis rechtstreeks aan de man probeerde te brengen.
Zijn knipwerk de winter van 1928 is identiek aan soortgelijke knipwerken van Jan de prentenknipper. Het knipwerk van beide mannen lijkt zoveel op elkaar dat er in diverse bladen uit de jaren 50 van de vorige eeuw, over en weer knipwerken dan aan de ene en daarna aan de andere Jan werden toegeschreven.
Ook zien we bij de knipwerken een verfijning in het geknipte loof ontstaan, dit kan te maken hebben met zijn persoonlijke ontwikkeling in de knipkunst, maar aannemelijker is dat hij knipwerk van anderen gezien heeft. De prentjes van Jan uit Zeeland werden overal in Nederland aangetroffen.
Na Jantje de knipper is het een tijd stil geweest, maar sinds 1992 wordt de knipkunst weer beoefend op Urk. Henk Kapitein, bijgenaamd Henk de knipper heeft dit oude ambacht weer opgepakt en door het geven van cursussen is er nu een groep van rond de 40 knippers en knipsters actief en ziet men overal weer gelegenheidsknipsels, gedenkknipwerken, boekenleggers en Knipkunst verschijnen. Via de moderne media zijn de vruchten van deze knipkunst nu door iedereen uitgemeten te bewonderen. Ach, als Jantje de knipper nu geleefd had, wat zou hij van al deze dingen zeggen?
Knippen en plakken
Een term die vandaag de dag vaak gebruikt wordt met betrekking tot het bewerken van documenten op de computer, maar zeker niet nieuw.
Bij bestudering en restaureren van de knipwerken van Jan de Knipper, werd ontdekt dat ook hij deze techniek gebruikt heeft voor het maken van zijn grotere knipwerken.
Het Kerkje aan de Zee kan zo de ene keer bestaan uit 69 stukjes, en de andere keer weer uit 59. De kerk werd eerst kaal uitgeknipt, hierna werd de inventaris geknipt en er in geplakt. Ook het haantje op de torenspits is er later aan vast geplakt. De Hervormde gemeente heeft een exemplaar waarbij er zelfs enig kleurverschil te zien is tussen haan en torenspits. Er zijn een drietal zwarte kerkknipsels waarvan het orgel bij alle drie exact even groot is. En helemaal gelijk aan elkaar. Dit kan alleen als je in een keer door drie lagen zwart papier tegelijk knipt. Jammer genoeg was het ene knipsel van de kerk iets kleiner dan de andere twee, waardoor hij het orgel verplaatste van boven de preekstoel naar het midden van de galerij.
Een heel duidelijk voorbeeld van zijn knip- en plakwerk is het knipwerk van de winter van 1927-1928. Het was een strenge winter en de Zuiderzee lag “gevloerd” van alle kant werd het eiland bezocht door toeristen. Men kwam met de auto’s over het ijs richting Urk. Urk was een bezienswaardigheid, maar de toeristen zelf ook.
De colonne auto’s over het ijs heeft Jan geknipt in een Zwitsers lijkend knipwerk. Ook bij de restauratie hiervan kwam men er achter dat bijvoorbeeld alle wielen van de auto’s er later zijn ingeplakt. Duidelijk was nu te zien dat hij de wielen per vier of soms wel per zes tegelijk uitgeknipt heeft en onder de diverse auto’s heeft geplakt.
Feit of fabel
-Jan knipte uit het hoofd al zijn knipwerken
Bij de restauratie van enkele knipwerken van Jan, waren er op de achterkant van enkele knipsels nog vage potloodlijnen zichtbaar die de vorm aangaven. Dat wil zeggen dat Jan misschien enkele knipwerken die hij vaak knipte uit het hoofd kon knippen, maar dat ook hij toch gebruik maakte van hulplijnen zoals zoveel knippers dat deden en nog steeds doen. Ook was Jan er al snel achter dat als hij een botter uitknipte en dat deed door twee of drie lagen papier tegelijk, hij dan met een keer knippen drie bottertjes tegelijk verkreeg welke hij dan weer kon gebruiken in een ander knipwerk, het knippen en plakken zoals in de eerdere alinea beschreven.
We weten dat hij in 1860 begonnen is met knippen en tot vlak voor zijn dood in 1938 is doorgegaan. Hij heeft dus 68 jaar lang actief geknipt en het Kerkje en de botters waren zijn meest geliefde objecten, hier heeft hij in de loop der jaren zoveel ervaring in opgedaan dat hij ze zonder hulplijnen kon uitknippen, net als de teksten die een geheel eigen handschrift laten zien. Let in het volgende knipwerk op de V en de r. waarbij we in acht moeten nemen dat hij de letters in spiegelschrift op de achterzijde dun voortekende.
-Jan was analfabeet
Als je de hoeveelheden tekst ziet welke Jan uitgeknipt heeft, is het heel onlogisch dat hij analfabeet was. Hij zou dan juist veel meer beeld hebben gebruikt en zo min mogelijk tekst. Dat hij hoofdletters en kleine letters door elkaar heen gebruikte heeft in de meeste gevallen te maken met de ideale vorm om uit te knippen. Hij trok zich niets aan van lettergrepen of deeltekens. Jan gebruikte de ruimte per regel tot de laatste millimeter, en dat een woord dan half op de volgende regel doorging: dat was dan maar zo. Spelfouten moeten gezien worden in het licht van die tijd: Jan is waarschijnlijk van 1860-1866 op school geweest, genoeg om te schrijven en te lezen maar niet zo uitgebreid dat hij vlekkeloos kon schrijven, ook het dialect en de klank van woorden heeft een rol gespeeld. Wel is bekend dat zijn vrouw geen onderwijs heeft gevolgd en dus wel analfabeet was. In de loop der tijd zijn al die gegevens door elkaar gehutseld waarbij het verhaal ging dat zijn vrouw de teksten voor hem uitschreef, dit zou heel vreemd zijn, daar de knipwerken met juist grote lappen tekst allemaal geknipt zijn na het overlijden van zijn vrouw. Als zijn vrouw de letters voorgetekend heeft dan is de geknipte versie dus haar handschrift, en zou dit na 1921 veranderd moeten zijn omdat dan iemand anders de letters moest voortekenen. Er is echter geen verschil in stijl te zien dus opnieuw een bewijs dat Jan gewoon lezen en schrijven kon.
Serie knipwerken:
Jan heeft waarschijnlijk een serie gemaakt met knipwerken rondom een bepaald thema
Hieronder begint namelijk met: De tweede
Een ander knipwerk met: de derde
Wat staat er geschreven in dit knipwerk:
De tweede
behaagdewereldnietmaartoogdatalleszietdehemelgeeftdievangt
dieheeft
Gezet in logica:
De Tweede (is het “serienummer”)
behaag de wereld niet
Maar ’t oog dat alles ziet
De Hemel geeft.
Die vangt die heeft
We zien hier een steeds terugkomende opmerkelijkheid dat Jan diverse spreuken aan elkaar breidt, een logische verklaring was hier niet voor te vinden, totdat men de knipsels van de achterzijde bekijkt. Zoals vermeld aan het begin was Jan een plakker en knipper, op een filmpje van 1928 is zo ook te zien dat hij alleen een stukje tekst op een regel geknipt heeft. Veel knipsels zijn geknipt als een grote sierrand. Later plakt Jan hier botters en tekstregels in.
Bovenstaand knipwerk is zo’n verzamelknipwerk, een klein knipsel met een huis vier mensen en boven hun hoofd een mand gevuld met gaven, en daarboven een lap tekst die eigenlijk uit twee verschillende spreuken bestaat, Jan vulde gewoon de ruimte op en moest hierbij soms woorden half in het woord losknippen omdat hij anders ruimte te kort had, zo kon het voorkomen dat een woord als mevrouw tot aan de r op ene regel stond en op de volgende regel met ouw werd verdergegaan, zoals hieronder in het knipwerk gemaakt op bestelling voor de voorzitter van Sloterdijk: de tekst luidt: “aan den Hedelen heer Gruiter,wij wensen u allen een gelukwens in dit jaar 1913, aan den heer voorzitter en muvrouw en kinderen. U wens is uit joaannes 17 vers 20 en ik bid niet alleen voor deze maar ook voor degenen die door hun woord in mij gelooven zullen”.
-Jan was een heel klein mannetje
Dit is wel waar, Jan was klein van postuur, wat op Urk geen uitzondering was. Doordat hij pas op latere leeftijd bekend geworden is en er vanaf die tijd enkele foto’s van hem bewaard zijn gebleven is dat beeld nog meer versterkt.
-Jan knipte altijd met een grote schaar
Dit is gedeeltelijk waar. Jan wist heel goed hoe hij de toeristen moest lokken, en gebruikte daarom altijd de grote schaar bij zijn werken in het openbaar. Thuis aan de keukentafel had hij nog enkele andere scharen en schaartjes tot zijn beschikking. Ook was hij kien genoeg om de kinderen van zijn oomzegger en van diens zwager in te schakelen om wat kleine details van knipwerken uit te knippen, vooral toen de laatste jaren zijn ogen minder werden en zijn vingers strammer. Toch heeft Jan doorgeknipt tot aan 1938, het jaar van zijn overlijden. Kort na het overlijden van zijn vrouw is hij van Wijk 6-8 verhuist en ingetrokken bij zijn nicht Abbe, Wijk 5. Slechts 50 meter verderop en nog steeds dicht bij zijn neef Cees (zoon van broer Teunis) die op Wijk 6-6 woonde.
-Was Jan autodidact?
Dit is wat veel verteld wordt. We weten inmiddels dat toen Jan op school ging hij in de klas kwam bij meester Klaas Iedesz Koffeman. Een man die in de knipkunst zeer bedreven was. Hoewel het nergens beschreven staat, is het dus heel goed mogelijk dat deze meester de knipkunst heeft overgebracht aan de kinderen in zijn klas. Een tweede aanwijzing hiervoor zou het volgende kunnen zijn: Klaas was een zoon van Iede Koffeman, zoon van Klaas Koffeman. De broer van Iede was Jan Koffeman, de grootvader van Jan de Knipper. Jan de Knipper was dus een neefje van meester Koffeman. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
-Het Kerkje aan de Zee heeft Jan het meest geknipt
Helaas is dit ook geen feit. Er zijn meer knipsels in de omloop van Abrahams offer dan van het Kerkje aan de Zee, het verschil is dat Abrahams offer een knipsel is van ongeveer 10 x16 cm en het Kerkje aan de Zee gemiddeld een grootte heeft van 60x 90 cm. De kans dat een knipwerk van deze omvang ingelijst en bewaard wordt is veel groter dan een klein knipwerkje wat veel gemakkelijker verloren gaat. Dat er hiervan desondanks nog meer bekend en geregistreerd zijn, net als de knipwerken waarop het Paradijs is uitgebeeld geeft aan dat het niet juist is om dit zo te stellen.
Het Kerkje was wel een geliefd onderwerp van hem, vele varianten heeft hij geknipt. Bij bestudering van de vele knipwerken van dit Kerkje is er getracht een chronologische volgorde hierin aan te brengen. Dan zie je toch wel een aantal opvallende zaken: Het orgel werd door Jan steevast geplaatst boven de kansel, als je die geknipte orgelfronten bekijkt dan lijken ze niet alleen veel op elkaar, maar velen zijn identiek aan elkaar. De grootte en inkepingen zijn zo gelijk dat je ze als het ware over elkaar heen kunt leggen en zo heeft Jan waarschijnlijk dan ook een aantal van deze orgels als het ware in voren geknipt. Op een van de Kerkknipwerken is het orgel echter niet boven de kansel geplakt maar midden in de kerk. De reden: de omtrek van deze geknipte kerk was wat kleiner dan de andere en daardoor paste het orgel wat hij immers in voren had geknipt niet boven de kansel. Dan moest het maar op de galerij in het midden
Het tweede wat geconstateerd werd is dat de eerste Kerkknipsels alleen het Kerkje laten zien met wat hekwerk en de latere knipwerken het kerkhof erbij met het bekende opschrift ”Laatste rustplaats”. Hoewel het niet met 100% zekerheid te zeggen is of dit daadwerkelijk de reden is, kunnen we wel constateren dat de eerste knipwerken allen zijn gemaakt voor 1921, en de laatsten na 1921. Dit jaartal is het jaar van overlijden van zijn vrouw. Als de koster van het Kerkje over hem verteld dat hij uren in de bank kon zitten , knippend, en naar buiten kijkend, dan heeft hij daar gezeten met het oog op inderdaad de laatste rustplaats ook van zijn vrouw en als hommage aan haar heeft zij op haar laatste rustplaats een prominente plaats gekregen in zijn Kerkknipwerken.
Huis op Urk
Dit huis lijkt op het eerste gezicht een gewoon huis wat symmetrisch geknipt is. Bij nadere bestudering zien we twee dingen: Het is zeker niet dubbelgevouwen en daarna geknipt, hier zijn er teveel verschillen in vorm en afmeting tussen links en rechts, en de benedenverdieping is ingericht als café: in het ene vertrek zijn twee mannen aan het biljarten, in het andere vertrek staan de karaf en de wijnglazen op tafel.
Het huis heeft een zadeldak met wolfseind en vier hoge ramen in de eerste verdieping, dan een speelzolder waar twee wiegen staan en daarboven nog een grote zolder met drie grote ramen. Van dit type woningen stonden er niet zoveel op Urk en de zoektocht kwam bij drie verschillende huizen uit: Het huis van fam, Snoek in Wijk 3 of café Schraal of Havenzicht van weduwe Brouwer. Op een oude foto van de haven zien we Havenzicht al met een stukje uitbouw met daaronder café, bovenop terras met trappen en een hekwerk ervoor en vooral: een dakkapel met drie ramen op zolder. Dit is dus waarschijnlijk het huis, annex winkel café van weduwe Brouwer wat Jan hier geknipt heeft. De spelende kinderen op zolder met de beide wiegen stellen ons nog steeds voor een raadsel, betreft het hier logees of waren het haar eigen kinderen? De beide vogels op het dak doen ons gelet op de grootte weer denken aan de hanen die hij plaatste op de torenspitsen van de geknipte Kerkjes. In verhouding veel te groot, zijn deze misschien ook door de kinderen van zijn broer geknipt?
Jan heeft in dit knipsel diepte willen aanbrengen door op de voorgrond twee mannen te knippen die veel groter zijn dan de figuren in het huis en op de daken van de aanbouw. De bomen aan de zijkant hebben enkel de functie om de lege ruimten op te vullen, iets wat Jan veelvuldig deed als we naar zijn andere knipwerken kijken. Lege ruimten werden opgevuld met grote stukken geknipt lover zelfs als het een knipwerk was van een botter op volle zee.
Was Jan een knipper en dichter?
Veel van de teksten die hij geknipt heeft zijn in rijm gevat. Nu waren rijmpjes op botters in die tijd heel gewoon, ze waren hier zelfs aan te herkennen. Veel van die korte spreuken en rijmpjes zijn bewaard gebleven, maar de spreuken die Jan gebruikte komen daar niet of net iets anders in voor. Het zou dus heel goed mogelijk zijn dat onze Jan een veelzijdig man was die naast de knipkunst ook nog eens de gave van het dichten bezat. Laaggeschoold, wonend op een eiland in afzondering, als beroep het zware werk van visserman, heeft hij veel levenswijsheden weergegeven in zijn knipsels. En hoe wij ook naar de ritmiek en rijmelarij kunnen kijken, wij kunnen niet ontkennen dat hier meer staat als wat lege frasen. Hier spreekt het hart van een man die zijn leven heeft doorgebracht op zee, te midden van woedende stormen, van gevaarlijke stromingen, van onverwachtse rukwinden, maar ook van dagenlange perioden van windstilte, van schrale vangsten, kou, regen, alles heeft hij meegemaakt en dan kunnen zeggen: “God is mijn Leidsman, waar ik ook ben”. Eerder hadden we het al over de familieband tussen Jan de Knipper en zijn leermeester Klaas Iedesz Koffeman. Diens kleindochter was de bekende dorpsdichteres Mariap van Urk-Koffeman. Zij schreef een ontroerend gedicht over haar verre familielid Jan de knipper wat verderop in dit boek in zijn geheel is afgedrukt.
Ik vaar ter zee op mijn gewin, God is mijn lijsman waar ik ben. O Heer deel mij U zegen mee gelijk Gij Uw apostelen dee. Geen beter va(g)st is er noo(i)t geweest als Jezus deet door Zijnen Geest.
Een knipsel met een botter. Zo op het eerste gezicht weer een van de vele, maar als je goed kijkt zie je dat deze botter een schroef heeft en een uitlaatpijp op het dek. Een gemotoriseerde botter dus.
In 1930 heeft Jan in Enkhuizen gewerkt op de Zuiderzee tentoonstelling. Op deze dag was er een vlootrevue. Vermoedelijk heeft Jan Visscher deze vlootrevue willen weergeven in dit knipsel waarbij op de bovenste rij zes kleine scheepjes voorbij varen en in het grote vlak een groter schip met opbouw.
Opmerkelijke verhalen van mensen die Jan de Knipper nog persoonlijk gekend hebben Geïnterviewd in 2013
Jan de Knipper was een oom van Cees Visscher getrouwd met tante Marrie, en als kinderen kwamen wij daar vaak en dan zat Jan daar wel eens te knippen aan de tafel. Wij mochten dan als kinderen het haantje knippen wat boven op de toren van het Kerkje werd geplakt.”kijk” zei Jan dan ”als je dan later weer zo’n Kerkje tegenkomt, dan kun je zeggen dat jij dat haantje geknipt hebt”.
Verteld door Griet Korf-Bakker en Hiltje Kapitein-Bakker.
opgetekend uit een interview met 2 dochters van Riekelt Bakker, wiens zuster met Cees Visscher getrouwd was.
Ik heb Jantje nog wel gekend, mijn grootmoeder woonde daar vlakbij en als we daar naar toe gingen zat Jantje te knippen op zijn stoel. Soms gaf hij wel eens een klein knipseltje aan mij, maar die gooide ik gelijk weg, wat moet je allemaal met zulke rommel, ik vond hem een vies mannetje,
Verteld door Gees Wakker(1927-2014)
Jan heb ik bijna nooit gezien, want hij woonde in de cementen straat en daar kwamen wij nooit, we kwamen niet eens in de onderbuurt. Iedereen woonde in zijn eigen buurt en als je niet in een andere buurt moest wezen, ging je daar niet naar toe. Volgens mij zat hij altijd te knippen op de haven, daar heb ik hem wel eens zien knippen tenminste.
Verteld door Dirkje de Boer ( 1921-heden)
Ik heb Jantje wel goed gekend, hij woonde in dat kleine huisje in Wijk 5, maar hij zat altijd op de haven te knippen en probeerde zijn knipsels te verkopen aan de toeristen die op Urk kwamen. Wij vonden dat wel eens vervelend en dachten van: nou hou nu maar eens op met dat leuren van die papiertjes.
Verteld door Sijmen Post (1925-2014)
1938-1992: Een periode van stilte in de papierknipkunst te Urk
In 1992 probeert Henk Kapitein (1961) zijn tekening wat meer expressie te geven door de tekening uit te knippen uit het papier waarop hij getekend heeft nadat hij ziet dat de achterkant van het papier glanzend zwart is. Het effect is zo verrassend dat hij hierna steeds vaker de schaar ter hand neemt. In 1994 volgt zijn eerste expositie in de bibliotheek van Urk. Hij sluit zich aan bij de landelijke vereniging van papierknipkunst en in 1998 volgt deelname aan een expositie in Bussum.
In 2010 start Henk met het geven van workshops en cursussen in het papierknippen en al gauw is er een grote groep actieve knippers en knipsters die deze kunst met plezier beoefenen en regelmatig bij elkaar komen. Saillant detail is dat onder de cursisten zowel nazaten van de familie van Jan de Knipper als van Toon van den Berg zaten.
Henk kapitein wordt algauw door de plaatselijke bevolking Henk de Knipper genoemd, een naam die hij met ere draagt als hommage aan de kleine man uit de vorige eeuw.
Kenmerkend voor Urk is dat er in 2014 een tweede naam steeds vaker genoemd wordt: Harnold Smit, een cursist van Henk die al snel zijn nieuwe passie met verve uitoefent. Een tweede “knipper” zou alleen maar verwarring geven, dus wordt hij Harnold Schaartje genoemd. Harnold is een nazaat van de laatste vuurtorenwachter van Schokland
Jan de knipper (1855-1938)
De stamboom van Jan Visscher
In welk tijdvak leefde Jan de Knipper
Het vorstenhuis Oranje Nassau:
Willem de derde 1849-1890
Emma regentes 1890-1898
Wilhelmina 1890-1948
Belangrijke gebeurtenissen in de wereldgeschiedenis:
1856 1e treinramp in Nederland 1858 De aardappel wordt geïntroduceerd als voedingsmiddel 1870 Pokken epidemie 15.787 doden
1873 Atjeh oorlog
1883 Vissersramp in Paessens Moddergat 87 doden
1892 de eerste krant verschijnt
1912 Ondergang Titanic
1914-1918 1e WO
1918 Spaanse griep 20 miljoen doden
1929 Beurscrash in NY. wereldcrisis
1932 Zuiderzee wordt IJsselmeer
Burgemeesters van Urk
K. P. Kramer 1852-1862
B. van Putten 1862-1866
H. Kagei 1866-1898
A. van Suchtelen 1898-1909
A. Gravestein 1909-1938