Silhouet van E. Marsman-Klein, Knip-Pers 1990-2

                                  

 

 

 

 

 

 

 

“Vaak wordt mij gevraagd hoelang ik al knip. Dan zeg ik meestal: “Zolang mijn herinneringen teruggaan, dat wil zeggen sinds mijn jeugd. Ik ben geboren in het Bohemer Woud. Dat ligt in Tsjechoslowakije, aan de rand van Oostenrijk. We hadden lange, strenge winters en je moest de avonden leuk en nuttig zien door te komen. Gelukkig had ik een zeer creatieve vader, die ook schaduwbeelden knipte: indianen, zwervers en heksen. Die werden dan “geprojecteerd” achter een petroleumlamp op een witte muur.”
 

Mevrouw E. Marsman-Klein vertelt over haar “loopbaan als knipster”. De van oorsprong Tsjechische werd geboren in 1917 en kreeg de Nederlandse nationaliteit door haar huwelijk. Mevrouw Marsman: “Ook aan onze scholen in Tsjechoslowakije werd veel aan handenarbeid en dus ook papierknippen gedaan. We zaten dan ook niet ver van de bron, waar de pedagogen Franz Cisek en Richard Rothe hun her vormingen op teken- en handenarbeidgebied in praktijk hadden gebracht. Natuurlijk was het papierknippen niet de enige liefhebberij, maar het kwam al tijd weer terug. Toen er in de oorlog niet zo erg veel materiaal voor andere liefhebberijen te krijgen was, had je altijd nog zwart papier van de verduistering.”

De belangstelling van Edeltraut Marsman voor de papierknipkunst groeit in Nederland uit van aangenaam tijdverdrijf tot onderdeel van haar professie. Ze legt contacten met andere knippers en neemt deel aan exposities. Mevrouw Marsman: “In de jaren twintig knipte ik een wenskaart voor een kennis en kreeg het boekje “De Wereld” ervoor terug. Hierin staat het artikel over “Knipkunst in de Nederlanden” van mevrouw I. Kerp-Schlesinger. Toen ik in de boekhandel het boek “Leer knippende zien” zag liggen, heb ik via de uitgever haar adres gekregen. Ik heb haar geschreven en een knipsel meegestuurd. Ik kreeg een leuke brief terug met een knipsel erbij. Later heb ik mevrouw Kerp op een tentoonstelling van knipsels in ‘t Spant in Bussum ontmoet, waar ik ook een paar knipsels had hangen. In de periode dat mijn man en ik in Amsterdam woonden, zag een kennis mijn knipsels en vroeg of ik niet wilde meedoen aan een tentoonstelling van “toegepaste kunst” in Arnhem. Ik geloof, dat dat in 1949 was. Ik verkocht er mijn eerste knipsels en kreeg een goede recensie. In 1950 verhuisden we naar Yerseke en in die tijd las ik in Elseviers Weekblad een artikel over Frouke Cupido (later Goudman-Cupido). Enige tijd daarna vond ik in Margriet een verhaal over W.T. Lever en Gré van der Maas. Alle artikelen heb ik trouw bewaard en ik bezit ze nog. In 1960 ontmoette ik in het Openluchtmuseum in Arnhem mevrouw Hil Bottema, die daar stond te knippen en tentoonstelde. We hebben een heel goed gesprek gehad. Ik voelde me zeer tot haar manier van knippen aangetrokken; ze hield net als ik van symmetrie en folkloristische motieven.

In 1976 nam ik in Hilversum aan een tentoonstelling deel en naar aanleiding daarvan werd ik benaderd door de ”Macht van het Kleine” om de “Kinderboom”, gemaakt in 1962 naar aanleiding van het afscheid van de directeur van de R.P.A. (zie pag. 19) af te staan. In maart 1977 stond mijn knipsel dan ook in hun kalender. Erg veel moeite om te exposeren deed en doe ik echter niet. Het moet bij mij een hobby blijven. Wel heb ik veel “knipavonden” gegeven bij vrouwenverenigingen en bijvoorbeeld ouderavonden van scholen. Dat is altijd een succes; iedereen doet enthousiast mee en er komen vaak verrassend mooie knipsels te voorschijn.”

In de jaren 1967-1969 behaalde mevrouw Marsman de aktes K: “Nuttige Handwerken” en U: ”Fraaie Handwerken, Tekenen en Handenarbeid”. “De aktes tekenen en handvaardigheid had ik in mijn “jonge jaren” al gehaald, maar die waren hier niet geldig. Om die reden deed ik op “gevorderde leeftijd” nog die aktes. Mijn kinderen waren toen 15 en 12 jaar. Wat ik echter nooit had verwacht: Ik mocht twee dagen in de week les komen geven bij de opleiding Kleuterleidsters van de R.P.A. te Middelburg. Het was een enige tijd want deze meisjes waren echt gemotiveerd voor de creatieve vak ken en ik kon natuurlijk inspringen waar het nodig was. Vijf jaar heb ik nog les gegeven en ik vond het jammer toen het eenmaal afgelopen was. Daarna heb ik nog twee jaar tekenen gegeven aan een scholengemeenschap en daarmee was het afgelopen. Intussen was ik ook de 60 genaderd en ik vond het tijd om te stoppen, vooral omdat mijn man 65 werd en met pensioen zou gaan. Hij is echter twee weken voor zijn pensionering overleden. Maar bij al dat lesgeven in de creatieve vakken heb ik veel plezier van mijn knipvaardigheid gehad.”

Mevrouw Marsman heeft nog een aantal andere hobbies: “Batikken, tekenen en aquarelleren doe ik ontzettend graag. Ik heb wel linosnedes gemaakt en geëtst en ook borduren geeft me vreugde, maar dan wel naar eigen ontwerpen. Knippen doe ik nog regelmatig; er is altijd wel iemand die een jubileum viert, mensen die trouwen of een kind je krijgen. Dat worden meestal symmetrische levensboomachtige knipsels. Ik knip zelden echt groot. Het liefst heel kleine, fijne knipsels. Misschien omdat ik zelf zo klein ben en Klein heet? In ieder geval blijft de “Scherenschnitt” mijn liefste hobby en ik hoop maar dat ik het nog een poosje mag volhouden, al gaat het bij mij wat langzamer en ben ik tamelijk chaotisch. Als ik iets knip is mijn tafel vol papier en al tijd ben ik naar iets op zoek: mijn schaartje, een potlood of wat anders.
Omdat ik hier in Zeeuws Vlaanderen in een uithoek woon, was de Contactdag in Den Haag de eerste en enige die ik kon bezoeken. Zonder eigen vervoer kun je bijna niet terugkomen en je zit altijd met de boot. Maar van die Contactdag in 1989 heb ik genoten!

 

 

 

 

 

 

Wel heb ik een goed contact met mevrouw C. van Schaik, hoewel ik niet zo actief ben als zij. Verder onderhoud ik contact met mevrouw T. Santema-de Jong, die ik in 1980 op de Flevohof ontmoette, en met mevrouw T.S. van Rosmalen, die ik daar ook leerde kennen. In 1979 maakte ik ken nis met mevrouw Bessels-Verkuijl uit Hoevelaken die in Zeeland op vakantie was. We hebben samen zitten knippen en ik was ook eens bij haar thuis. Ze knipt erg goed en heeft ook eens de kerstkaarten voor de kinderpostzegelactie ontworpen. Helaas heb ik al enkele jaren, ondanks verscheidene telefonische pogingen, geen contact meer met haar. Naast degenen die ik al genoemd heb, had ik in de loop van de tijd veel bewondering voor Dini Langkamp en ben dan ook erg blij met het boekje dat over haar verscheen. Ook Elly Stroucken vind ik ontzettend goed en natuurlijk is ook haar boek in mijn bezit.

 

 

 

Geknipt naar oude,vergeelde foto’s van het predikantenechtpaar Maria Francina Callenfels 1794-1870 en Johannes Anthony Janssen 1786-1850

Overigens heb ik nu een “knipvriendin”. Ze knipt nog niet zo lang en veel, maar heeft originele ideeën en doet het ont zettend handig.” De schaar speelt een duidelijke rol in het leven van mevrouw Marsman en heeft de contouren van haar silhouet de scherpte gegeven, zoals je die alleen maar knippen kunt.

Door Hanke Helms.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1990-2.