Het Album Amicorum van Jacob Heyblocq, Nieuwsbrief 2002-2

De facsimile uitgave van dit 17de eeuwse vriendenalbum uit 1998 is een van de nieuwste aankopen van het Nederlands Museum van Knipkunst. Het is een zeer verzorgde, kostbare uitgave, bestaande uit het album en een tekstboekje, ondergebracht in een cassette. Voor de bestudering van de geschiedenis van de Nederlandse papierknipkunst is dit album van belang omdat het drie papierknipsels bevat en omdat er een opmerkelijke passage over knippen in te vinden is. Hierover later meer.

 

Het album van Jacob Heyblocq is in 1901 terechtgekomen in de collectie van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, dankzij een schenking van de weduwe van de dichter Johannes Kneppelhout (bekend on der de naam “Klikspaan”). Jacob Heyblocq (1623-1690) studeerde o.a. theologie in Leiden en was vanaf 1648 onderwijzer en later rector van de Latijnse School aan de Nieuwe Zijde in Amsterdam. Heyblocq begon zijn album in 1645 in zijn studentenjaren, de laatste bijdrage dateert uit het jaar 1678. Het album bestaat uit 162 bladen van 92 x 153 mm, door diverse oorzaken is de met potlood in 1901 aangebrachte nummering niet geheel correct. Het bevat maar liefst 195 bijdragen van 155 verschillende personen, waaronder veel gedichten (122), enige gravures (2), tekeningen (43) en varia, zo als drie papierknipwerkjes. Heyblocq’s album was in eerste instantie niet bedoeld als vrienden- of studentenalbum, maar werd eerder gevormd om bijdragen van geleerde en nobele heren te verwerven om zo te dienen als herinnering aan hen na het overlijden. In dit rijke album vinden we inderdaad bijdragen van diverse grote geleerden, maar ook kleine kunstwerken van kunstenaars als Rembandt, Govaert Flinck en Gerbrand van den Eeckhout.

Ook Anna Maria van Schurman leverde een, in het Arabisch geschreven, bijdrage.Een portret van haar moet ook in het album aanwezig zijn geweest, samen met een gedicht in Latijn van professor A. Aemilius. Curieus is het blad van ene Cornelis van Halmael uit 1649. Wellicht gaat het hierbij om de Van Halmael van wie ook knipwerk bekend is.

De schrijvers van het tekstgedeelte bij deze facsimile uitgave gaan daar niet op in, het onderwerp papierknipkunst wordt, zoals helaas te verwachten was, wel heel summier behandeld. Heyblocq’s album heeft drie papierknipsels. Ten eerste op pagina 118 een geknipte cartouche, met daarin een opvallend stukje mica. Vervolgens op pagina 172 een zwaar beschadigde cartouche rond een schild.

De makers van deze knipwerkjes worden nergens vermeld, maar de knipper van de omlijsting van het stukje mica is waarschijnlijk Jacob Gort(t)er (overleden 1691). Hij knipte ook de gekroonde dubbele adelaar binnen een omlijsting van dieren en bloemen, die te vinden is op pagina 271. De datering van dit knipsel is 1660. Gorter maakte ook een tekening voor het album.

Interessant is de bijdrage van Gerard van Midlum op de pagina’s 185 en 186 uit 1662. Hij schrijft dat Heyblocq’s album bijdragen bevat van dichters, schilders én papierknippers, in feite teveel om op te noemen. Hij kan zich daar niet mee vergelijken, want hij is nu eenmaal geen dichter, papierkunstenaar of schilder, maar meer iemand van het midden of de middelmaat (“Midlum”).


De samenstellers van het tekstgedeelte stellen in hun introductie dat niet gestreefd is naar een uitgave met wetenschappelijke pretenties. De transcripties, parafraseringen en noten zouden slechts de geïnteresseerde lezer het makkelijker moeten maken van de uitgave te genieten. Dat klinkt op het eerste gehoor aardig, maar het is vreemd wanneer men bedenkt dat al vanaf 1975 aan deze uitgave is gewerkt. Van de Koninklijke bibliotheek en uitgeverij Waanders zou men een wat fundamentelere toelichtende publicatie mogen verwachten.

Hoe het met andere onderwerpen zit kunnen we niet beoordelen, maar van papierknippen hebben de schrijvers weinig kaas gegeten of, wat waarschijnlijker is, men heeft zijn onderzoekswerk gewoon niet goed gedaan. Met betrekking tot het knipsel van Gorter verwijst men slechts naar de goede, maar inmiddels zeer belegen uitgave van Thieme-Becker. Voetnoot 50 bij het inleidende tekstgedeelte over de drie knipwerkjes noemt slechts het werk van Joanna Koerten met een verwijzing naar NNBW X uit 1937. Dus helaas geen verwijzingen naar recentere literatuur, geen opmerkingen over eventuele knipactiviteiten van Van Schurman en Van Halmael en, en dat was in dit geval zeker op zijn plaats geweest, geen vermelding van de knipsels in het familieboek van Gesina ter Borch (1631-1690). Dat plakboek werd begonnen in 1660 en bevat knipwerk van Gesina, haar neefjes Cornelis en Gerrit Schellinger en Johannes van Achelom. Werk uit dezelfde tijd als de knipsels in het album van Heyblocq. Het album amicorum van Jacob Heyblocq is opgenomen in de museumbibliotheek en daar voor geïnteresseerde bezoekers te raadplegen. Begin 2003 maakt het deel uit van de presentatie “Rondom Koerten”, die gaat over de Nederlandse knipkunst in de 17de eeuw.

Door Henk van Ark.
Dit artikel verscheen eerder in de Nieuwsbrief 2000-2, een uitgave van Stichting W.Tj. Lever.

Afbeeldingen: Wikimedia commons