Heijen, Johannes Jans.

Johannes Jans. Heijen, Hannover 1792-1854 Veendam
Hij is de maker van een naïef bijbelknipsel, in 1828. Dit knipsel is in tweevoud gemaakt en beide zijn bewaard gebleven. In de voorstelling zijn twee verhalen uit het Oude Testament verwerkt, die niets met elkaar te maken hebben: Ester en Ahasveros, en de dood van Absalom. Het geheel is opgevuld met bladmotieven en twee spiegelmonogrammen. Het ene exemplaar is egaal wit (was in de collectie Lever; Christie’s #347), in het andere zijn potloodlijnen als voortekening te zien en het prikwerk is duidelijk (dit was dus het bovenste vel). De betreffende Bijbelteksten zijn eronder geschreven met pen. Het was te zien in de tentoonstelling “Volkskunst in Groninger particulier bezit”, Minze van den Akker, 1968.
Line Huizenga zocht en vond in Wedde: Johannes Joan Heijen, smidsknecht uit Sappemeer, die trouwde als 37 jarige op 9 mei 1829 te Wedde met een dienstmeid uit die plaats, Catharina Georgia (of Jurchia) Zwale (Swalen, Zwollen, Zwolling), die volgens de acte niet kon schrijven. De monogrammen stellen JH en CG voor: het paar, kort voor hun trouwen. Bij haar overlijden in 1860 stond Catharina geregistreerd als ijzersmidse.
In hetzelfde handschrift als in het knipwerk uit de coll. Lever bevond zich een papier aan de achterkant tussen knipsel en afdekplankje met een gedichtje uit 1828, door Trijntje Hiddes Werda (1822-1896). Zij werd aanvankelijk aangeduid als de knipster; ze is in 1840 getrouwd met Freerk Eites Poppes en woonde in Oude Pekela. Uit de familie Werda die in Wedde bleef wonen komt mededeling dat er nog een papiertje was, waarop stond dat Heyes de knipper was en daar zes stuivers en een spint bruine bonen mee verdiend had. Mogelijk is Catharina dienstbode geweest bij de familie Werda.

Collectie
  • Westfries Museum, Hoorn
  • Particulier bezit
Literatuur