“Ook laat hy van de beste konstschilders teekeningen maken, zinsprekende op gemelde zinspreuken; ‘t geen hem in zyn lede ge uuren tot verlustiging strekt, om haar kennisse van Godsdienst en het pleegen van deugden, daar zy bovenal haar konsten in uitstaken”
Zo besluit Arnold Houbraken zijn verhaal over Joanna Koerten in het derde deel van zijn “Groote Schouburgh”(1721).
Joanna Koerten en haar man Adriaan Blok waren mennonieten of doopsgezinden. Ze behoorden tot de gemeente “Het Lam” in Amsterdam. Het eerste geknipte portret dat we van Joanna kennen is dat van Galenus Abrahamsz uit 1692. Hij werd in 1722 in Zierikzee geboren en overleed in 1706 in Amsterdam. Vanaf 1680 was hij in Amsterdam als medicus werkzaam, in 1646 werd hij benoemd tot kerkleraar bij “Het Lam” en hij kon vanaf 1680 predikanten gaan opleiden, een van zijn bekendste leerlingen was Adriaan Spinniker die wij vooral kennen van diverse aan Koerten opgedragen lofdichten. Ook Abrahamsz maakte een lofdicht over Koerten dat in de uitgave van 1736 te vinden is in een reeks mennonistische leraren.
Die reeks maakt deel uit van een opsomming die bestaat uit gedichten van predikanten (4x), kerkleraren en een prediker (7+1), mennonieten (5x), remonstranten (5x) en lutheranen (3x). De vrome heren worden in het boek vooraf gegaan door een groep hoogleraren en gevolgd door medische doctoren. En niet te vergeten de lofdichten beginnen met gedichten van of voor vrouwen (van Lescailje tot Van Halmael).
Deze volgorde zal, in grote lijnen, al zijn bepaald door Adriaan Blok (dus voor 1726) die steeds een reeks gedichten heeft laten drukken, wat de wat afwijkende formaten van de bladen heeft bepaald, zoals wordt aangegeven in de inleiding van het boek.
Predikanten
– Hero Sibersma (Amsterdam)
– Petrus de Bois (Amsterdam)
– Johannes Hasselman (Munnekendam)
– Mattheus Noppen (Zwolle)
Kerkleraren
– Johannes Vollenhove (‘s Gravenhage)
– Guatherus de Bois Nieu Nederlant)
– Fredericus van Leenhof (Zwolle)
– Joannes Ubelman (Gornichem)
– Amold ‘Moonen (Deventer)
– Jacobus Boschman (-)
– Gerardus Outhoff (Embden)
– Michiel de Hartocht (Loenen)
Mennonieten
– Galenus Abrahamsz (Amsterdam)
– Petrus Noordtdyk (Amsterdam)
– Adriaan Spinniker (Amsterdam)
– Abraham van Beuzekom (Goes)
– Hermannes Schyn (Amsterdam)
Remonstranten
– Adrianus van Kattenburg (-)
– Kaspar Brandt (Amsterdam)
– Georgius van Zonhoven (Leiden)
– Joannes de Goede (Amsterdam)
– Johannes Brandt (Amsterdam)
Lutheranen (Belydenis van Augsburg)
– Henricus van Bom (-)
– Benedictus de Haan (-)
– Hermanus Vast (-)