Stelling:
Kort voor 1735 is het knipsel van Johan en Cornelis de Witt, op een of andere wijze, beschadigd geraakt. Het portret van Cornelis verdween, dat van Johan bleef enigszins beschadigd, bewaard.
Deze stelling heeft te maken met het artikel dat we voor het tiende nummer van de KoertenKoerier schreven naar aanleiding van de ontdekking van het knipsel van Johan de Witt in een Nederlandse museumcollectie. Het knipsel dat in 1923 voor het laatst te zien is geweest op een tentoonstelling in het Dordrechts Museum, bleek zich, dankzij een schenking, sinds kort te bevinden in het museum in Dordrecht.
Toen we, dankzij medewerking van conservator Paarlberg, foto’s van het knipsel (voor en achterkant) ontvingen waren we verrast want we hadden een dubbelportret van Johan en Cornelis verwacht en het bleek te gaan om het lichtbeschadigde portret van alleen Johan. In vele lofdichten over Koerten en haar werk is er sprake van een dubbelportret waarbij de voorstelling suggereerde dat Johan op de voorgrond en Cornelis op de achtergrond (in ‘t verschiet) zou zijn afgebeeld.
Andere beschrijvingen maakten alleen gewag van een portret van Johan, zoals bij Von Uffenbach. Ook Houbraken noemt alleen de Witt, maar neemt in zijn verhaal over Koerten in zijn lexicon wel de “Koridon” van Gesine Brit op waarin zij uitdrukkelijk de “witten” vermeld.
Tenslotte lezen we in de inleiding van de lofdichtenuitgave van 1735 over de “Twee Broeders en Martelaars van Staat Jan en Cornelis de Witt” dat het “een stuk is dat verwonderinge baard”.
In hetzelfde jaar bracht Pieter de la Rue Maria van Arckel, de weduwe van Adriaan Blok, een bezoek, waar hij knipsels en het Stamboek van Koerten mocht bekijken. In zijn verslag lezen we dat bij het knipwerk zich een portret van Johan de Witte bevindt, dat enigszins beschadigd is. De veronderstelling is nu dat de beschadiging plaatsvond nadat de lofdichtenuitgave van 1735 voor uitgave gereed werd gemaakt en voor het bezoek van Pieter de la Rue.
Deze gang van zaken zou ook het bezoek van familieleden van Cornelis de Witt aan Joanna’s knipkunstkabinet kunnen verklaren, ook om zijn portret te kunnen bekijken.
Literatuur
– Henk van Ark, “Wat de la Rue in Amsterdam zag”, Welkom in Papyria, nr.10 (2015), p.49-52.
– Michiel Plomp, “De Portretten uit het Stamboek voor Joanna Koerten (1650-1715), Leids Kunsthistorisch Jaarboek, 8 (1989), p. 323-344.
– Conny Bogaard, De Schaar-Minerva Johanna Koerten (1650-1715) en de waardering voor de “papiere snykonst”, Utrecht 1989.
– Henk van Ark, “Koertens Portret van Johan de Witt (en dat van Cornelis?)”, KoertenKoerier, nr.10 (2019).
– Catalogus Tentoonstelling Johan de Witt, Dordrechts Museum, 1925, nr.39a (toevoegingen).
Door Henk van Ark.
Dit artikel verscheen eerder in de KoertenKoerier, voorjaar 2022.