Ter gelegenheid van Monumentendag 2008 heeft de gemeente Den Helder een informatief boekje met als titel Het Leven in en om de Stelling van Den Helder uitgegeven [1]. De keuze voor zo’n uitgave wordt als volgt verantwoord: “Den Helder heeft een rijke militaire geschiedenis. De oude rijkswerf, de forten, de bunkers, de liniedijk en de grachten getuigen daarvan. Omdat ze zo bijzonder zijn, hebben ze monumentale waarde. Wat we ons vaak niet realiseren is dat deze verdedigingswerken onderdak en bescherming hebben geboden aan duizenden militairen. Wat voor sporen hebben die bewoners nagelaten. Aan de hand van beschrijvingen, herinneringen, brieven, dagboeken, foto ‘s en illustraties probeert dit boekje het leven in en om de Stelling van Den Helder in beeld te brengen, daarmee inhakend op het thema van Open Monumentendag 2008: Sporen. Zo kunnen we door de ogen van gewone mensen zoals jij en ik terugkijken in de geschiedenis“.
Een creatieve invulling van het Open Monumentendag thema en het moet gezegd dat het de redactie is gelukt prachtige persoonlijke verhalen op te tekenen en leesbaar te maken met korte teksten en goede illustraties. Voor ons was interessant het verhaal over het jaar 1915: ‘Reserveluitenant mr. J.B.Bomans (29) en de stenensjouwers’. Een verhaal over de mobilisatietijd die liefst vier jaar duurde: “Voor de militairen in Den Helder was dat een eindeloze tijd van wachten, wachten en een schimmenspel dat in 1915 ter gelegenheid van de Sinterklaasviering werd opgevoerd. In deze tekst op rijm wordt de draak gestoken met allerlei activiteiten die in silhouetten op een wit laken werden uitgebeeld.” Na deze introductie volgt een deel van de tekst van het schimmenspel, dat wij hierna in de oorspronkelijke vormgeving laten volgen.
“Die Bomans in dit schimmenspel is de vader van de schrijver Godfried Bomans. Mr. J. B. Bomans, advocaat in Haarlem en vader van vijf kinderen diende tijdens de mobilisatie als reserveluitenant bij de kustbewaking in Huisduinen ‘zandgraverijen en kipkarren ‘ zoals hij het zelf noemde”.
Voor het schimmenspel wordt in het boekje verwezen naar de uitgave Met de Eerste Compagnie op Mobilisatie: schimmenspel van C.J.M. Acket, woorden van J.B.S. Ook is een afbeelding uit het schimmenspel opgenomen met als bijschrift: “Stenen sjouwen bij zee. Een beeld uit het schimmenspel dat militairen ter van de Sinterklaasviering 1915 op het Galgenveld opvoeren (illustratie C.J.M. Acket) “.
Dit vrij zeldzame boekje was ons niet onbekend. Een exemplaar ervan is door de aankoop in 1988 is onze collectie/bibliotheek terechtgekomen en we schreven er al over in het speciale silhouetten- en schimmennummer van onze Nieuwsbrief (1995) [2]. Toen was er nog maar weinig over deze uitgave bekend, verder onderzoek heeft inmiddels veel meer naar voren gebracht. Met de Eerste Compagnie op Mobilisatie blijkt de eerste versie van deze soldatenklucht. Het is volgens de omslag een “Herinnering aan het St. Nicolaasfeest 1915 op het Galgenveld bij Huisduinen”. Deze uitgave lijkt dus inderdaad te zijn uitgebracht als een herinnering aan een feestelijk gebeuren, bedoeld voor de deelnemers en eventuele aanhang. Mogelijk in eigen beheer. Boven de titel staat: “Het Schimmenspel” van Acket, eronder “woorden van J.B.S.”. Maar er bestaat ook een tweede versie van dit boekje. We zien die afgebeeld op de website CUBRA (Cultureel Brabant). Niet alleen de omslag, maar ook de gehele inhoud met tekst en afbeeldingen. De uitgave heeft een andere titel gekregen: Mobilisatie-Herinneringen van een Landweerman in 1916 uitgegeven door H.J.W. Becht in Amsterdam. Een commerciële uitgave bleek dus mogelijk, de mobilisatieherinneringen van een toch beperkte groep werden kennelijk interessant genoeg geacht voor een grotere groep lezers.
CUBRA vermeldt op de website: “Op deze pagina presenteert CUBR de volledige reproductie van een curieus werkje uit 1916. Hoewel Nederland in de Eerste Wereldoorlog neutraal bleef werden de landsgrenzen bewaakt door gemobiliseerde soldaten, ook wel bekend als ‘landweermannen’. Ook in Brabant werden veel soldaten gelegerd, en van hun dagelijks leven doet een zekere J.B.S. in het onderstaande boekje verslag. C.J.M. Acket maakte er silhouetten bij. Over beide auteurs is ons verder niets bekend”. Via de CUBRA site komen we ook op een artikel van Pierre van Beek uit 1969, die aandacht besteedt aan het boekje uit 1916. Voorafgaande aan zijn beschrijving met Brabantse aantekeningen geeft zijn inleiding goed de sfeer weer die in de mobilisatietijd, vooral in het begin van de oorlog, in het leger en het land heerste: “Ze leven nog, de generaties, die het allemaal zelf hebben meegemaakt. We bedoelen niet die van de tweede maar van de eerste wereldoorlog. Direct was Nederland niet in die oorlog betrokken; maar de daaruit voortvloeiende algemene mobilisatie van de jaren 1914-1918 bracht in de eerste dagen toch wel zoveel beroering, dat ze bijna ook als een oorlogsverklaring ondergaan werd. niemand wist wat er allemaal boven het hoofd kon hangen. Spoedig na de afkondiging op die vrijdag van de 31e juli 1914 werden Tilburg en de grensdorpen door troepen overstroomd, en inkwartiering was al wat de klok sloeg Dingen, die daags van te voren nog voor onmogelijk gehouden zouden zijn, geschiedden nu, speciaal in de grensdorpen waar nauwelijks één gezin van inkwartiering werd verschoond. Zes tot tien soldaten op de open zolder van een arbeiderswoning behoorden niet tot de uitzonderingen. Ook scholen, magazijnen en boerenschuren werden inderhaast volgepropt met mannen en jongens uit streken, waarmee men nauwelijks ooit enig contact had onderhouden. Het gezapige leventje van voorheen, dat later het definitieve einde van “la belle époque” bleek te zijn, kreeg als het ware een draai om zijn oren, dat het een hele slag om maakte. Langzamerhand raakten onze mensen echter aan de nieuwe situatie gewend en achteraf beschouwd was het allemaal nogal meegevallen. We moesten aan dit alles denken toen wij deze dagen een klein, in 1916 uitgegeven boekje “Mobilisatieherinneringen van een Landweerman” in handen kregen. Het bevat berijmde belevenissen uit de eerste mobilisatiemaanden, die zich afspeelden in Tilburg en omgeving. De schrijver verbergt zich achter de initialen J.B.S. De schimmenplaatjes, kwistig door het boekje gestrooid, zijn van C.J.M. Acket. Het werkje werd kennelijk met veel plezier samengesteld. Tekst en plaatjes sprankelen van humor zodat men de indruk krijgt dat die mobilisatie niet al te tragisch werd opgenomen. Er was trouwens een echte Amsterdammer aan het woord. Juist de Amsterdammers bleken het in Brabant goed te kunnen vinden en de Brabanders met hen al evenzeer“.
Die laatste opmerking is echter niet juist. We weten nu dat achter de initialen J.B.S. de schrijver J.B. Schuil schuilgaat, een inwoner van Haarlem. Dat geldt ook voor Acket die zijn afscheid van vrouw en kind in de eerste schimmenillustratie van het boekje in Haarlem uitbeeldde. Een publicatie uit 1920 maakt duidelijk dat het hierbij ging om het Gemobiliseerd Landweerdistrict Haarlem [3]. Voor ons gaat het daarbij om een heel bekende en een nagenoeg onbekende.
Die bekende was legerofficier, schrijver en journalist Jouke Broer Schuil (1875-1960) [4]. Vanaf 1892 was Schuil officier in het leger en hij was werkzaam in Nederlands-Indië. In 1903 keerde hij terug naar Nederland en vestigde zich in 1908 in Haarlem. Schuil was dus beroepsmilitair, maar het toneel oefende op hem een grote aantrekkingskracht uit. Hij schreef enige toneelstukken die door verschillende gezelschappen werden opgevoerd. In 1910 nam zijn leven een andere wending. Hem werd gevraagd om toneelrecensent voor het Haarlems Dagblad te worden, een verzoek waarop hij maar wat graag inging. In hetzelfde jaar kwam zijn eerste jeugdboek uit:“Uit den kostschooltijd van Jan van Beek (met illustraties van Jan Sluyters). Schuil bekritiseerde jeugdboekenschrijvers als Chr. van Abcoude en Joh. Kievit om hun slechte taal, onmogelijke dialoog en burgerlijke geest. Daar tegenover stelde hij in de jaren erna in zijn ogen betere boeken zoals De Katjangs (1912), de A.F.C.-ers (1915) en de Artapapa’s (1920) tegenover. In januari 1914 kreeg hij eervol ontslag als kapitein bij het 3e Regiment Infanterie om kort daarna, ten gevolge van de mobilisatie, weer in het leger terug te keren. Nu bij de Eerste Compagnie, 21ste Bataljon Landweer Infanterie. In de verzameling van het Legermuseum bevindt zich een aan hem opgedragen foto album met 89 zwart-wit portretten met handgeschreven namenlijst van de manschappen van zijn eenheid. Dit album kan als een teken van de kameraadschappelijke sfeer in het heterogene gezelschap van de gemobiliseerden worden gezien, wat ook blijkt uit de geestige tekst van “Met de Eerste Compagnie op Mobilisatie”.[5]
Schuil beschrijft in 31 pagina’s “een serie van platen, die in de vorm van schimmen voor u zullen passeeren“. Het verhaal begint met het afscheid van schimmenmaker Acket van zijn vrouw, oudste zoon en vader en moeder in Haarlem. De Eerste Compagnie arriveert vervolgens te Hilversum. De staart van de groep wordt gevormd door oudere mannen van de lichting 1907. Het schimmenverhaal geeft daarna allerlei (komische) gebeurtenissen weer en haalt bij voorkeur opvallende companietypen naar voren. Na een week in Hilversum vertrekt de groep naar Brabant en komt terecht in de niet geheel frisse schuur van boer Klomp en zijn vrouw. “Zes dagen bij de boer, dat was zes dagen te veel,/Rrrrrt-toen was het weer: verandering van toneel!/Nu bij pastoor BEER in de Hasselt te gast”, Het onderkomen met een rood dak was daar “Erica” en er brak een tijd aan van “tirailleeren en marcheeren“. Er viel niet aan te ontkomen, de overste te paard zorgde daar wel voor. “Ja“, verzucht de schrijver, “In Tilburg heeft de Compie wat ‘n kilometers gevreten./’t Leek wel, of de menschen van loopkoorts waren bezeten.“. Ook sanitaire problemen blijven in het verhaal niet onvermeld en de verplaatsingen van de compagnie blijven doorgaan. Van Tilburg gaat men naar Hilvarenbeek, maar blijft daar slechts een week. Er wordt alarm geblazen en het legeronderdeel rukt op naar Reusel waar men Belgen moet interneren en oog in oog komt te staan met een Duitse patrouille. Reusel was er van een station afgelegen, zo’n 25 kilometer. Die afstand moest worden gelopen of er kon een Jan Plezier worden gehuurd. In het plaatsje Vessem had men uitstekende contacten met dikke Marie (‘Nergens in Brabant dronk men meer bier/Dan in dit Vessemsche kwartier”). Over Oisterwijk: “den naam slechts te noemen/Beteekent zoveel als het plaatsje te roemen“. In het “zaaltje van MEIJS” kon prima worden gemusiceerd. Daar kwamen ook Sint en Piet opdraven die buitengewoon veel weg hadden van de compagniefiguren DE KANTER en SCHALEKAMP. Vele andere voorvallen en verplaatsingen:
Toen gingen wij weer eens voor de variatie
Verhuizen, de zestiende keer in de mobilisatie
In Hooge Mierde bij den boer in ‘t stroo
Wij wisten al niet beter, of het hoorde zoo
passeren de revue. Uiteindelijk belandt de troep bij de stelling van Den Helder:
En nu, mijne heeren, het spel is bijna uit,
Wij gingen uit Brabant, en tot besluit
Stopten zij ons —al waren wij er niet op gesteld
In het badhotel op het Galgenveld.
Zoo ‘n tijdje in ‘n badplaats, ‘t is voor des variatie wel fijn
Alleen jammer, dat wij er de eenige badgasten zijn!
De dagelijkse werkzaamheden veranderden: “
Met het marcheeren is het nu gedaan,
Ze zeggen.’ “Daar heb je hier toch niets aan!“
Wij oefenen ons nu —ik zeg dat niet om te vitten
In het lijntrekken en in het zitten
Den heelen dag heb je hier als corvee
Steenen sjouwen bij de zee.
Het verhaal wordt besloten met een vooruitblik naar de terugkeer van de Landweer naar huis en gezin:
En hiermee, mijn heeren, is het spel bijna uit
Maar voor dat ik eindig, geef ik hier tot besluit
Een beeld nog der toekomst, van dien zaligen dag
Waarop de Landweer naar huis toe mag
Ziehier het gezin- vader, moeder en zoon
De voorste is Acket in eigen persoon
Hij was -is het noodig, dat ik ‘t hier nog vertel?
De teekenaar van dit schimmenspel.
Menschen, vrinden, ik wou niet veel,
Maar bij ‘t zien van dit tafereel
Denk ik: liever nog vandaag dan morgen
Was ACKET zoo zonder zorgen!
Och! ware eind’ljk toch de natie
Weer bevrijd van de mobilisatie.
Het schimmenspel is nu gedaan,
Maar voordat wij naar huis toe gaan,
Toon ik u hierbij nog het beeld
Van hem, die ‘t bataljon beveelt.
Hij is bij elken landweerman
Zoo populair, als het maar kan,
Hij kwam altijd, zoveel hij kon,
Op voor zijn een en twintigste Bataljon!
Daarom, mannen, roep ‘t mij na.
Voor de overste WAGTENDONK: “hiep… hiep … hoera!!“
Die T. L. van Wagtendonk was trouwens een interessante figuur. Hij is bekend als de uitvinder van de oudste Nederlandse vouwfiets (1899), die dienst ging doen in het leger. Bovendien kwam van hem in 1920 de publicatie Gemobiliseerd Landweerdistrict Haarlem (21 L.W.I.) aan de grenzen en te Huisduinen uit [6].
C.J.M. Acket (1882-1933) is in deze feitelijk de nagenoeg onbekende. Hij moet tekenaar/illustrator zijn geweest. We slaagden er tot nu toe slechts in een door hem gemaakte karikatuur uit De Fakkel (27 juni 1913) te achterhalen. Schuil noemt hem in Met de Eerste Compagnie op mobilisatie “de teekenaar van dit schimmenspel”, wat erop zou duiden dat het boekje geïllustreerd zou zijn met getekende illustraties. Maar de Helderse publicatie spreekt uitdrukkelijk van “Een schimmenspel dat in 1915 ter gelegenheid van het Sinterklaasfeest is opgevoerd. In deze tekst op rijm wordt de draak gestoken met allerlei activiteiten die in silhouetten op een wit laken werden uitgebeeld”. Een bron daarvoor wordt niet aangegeven, het moet een interpretatie zijn van de tekst op de omslag van het boekje. Wij waren in 1995 al minder uitgesproken en schreven: “De inhoud van het boekje moet de herinnering weergeven aan het St. Nicolaasfeest dat in 1915 op het Galgenveld bij Huisduinen is gevierd. Het is verleidelijk om te denken het schimmenspel bij die gelegenheid is opgevoerd en, na gebleken sukses, later is uitgegeven (…). Zeker is dit niet want de tekst begint met de mededeling van J.B.S.: “Ik heb de eer u voor te stellen, niet een pas benoemd officier, maar een serie platen, die in den vorm van schimmen voor u zullen passeeren“. Door de aanduiding “Het Schimmenspel” ligt het zeker voor de hand te denken aan een opgevoerd schimmenspel ter vermaak van de compagnie. Zeker als bedacht wordt dat Schuil en waarschijnlijk ook Acket afkomstig waren uit Haarlem waar het schimmenspel, vooral door de activiteiten van Doncker, Kruyder en hun kunstbroeders, populair was. Maar uit die schimmenwereld zijn Acket en ook Schuil ons niet bekend. Ook zal “Het Schimmenspel” op de omslag niet voor niets tussen aanhalingstekens staan, op de tweede versie is dit niet meer zo. Naar onze mening moet dus meer gedacht worden aan silhouetten dan aan op te voeren schimfiguren. Die silhouetten kunnen dan natuurlijk altijd geknipt of gesneden zijn. We kennen dit soort illustraties ook van de hand van Frans ter Gast of Hans Detlev Voss, die hun werk ook steeds voorzagen van hun monogram. Acket deed dat bij zijn afbeeldingen eveneens. Naar aanleiding van het voorafgaande, en de wat ronde vormen van de zwarte figuren, moet Met de Eerste Compagnie op Mobilisatie geillustreerd zijn met getekende silhouetten, die wat verwarrend als schimmen zijn aangeduid. Daardoor is in eerste instantie de suggestie van een opgevoerd schimmenspel gewekt, terwijl het in werkelijkheid een tekstuele en getekende/geknipte herinnering is aan de, soms hilarische, belevenissen van een compagnie landweer afgesloten met een feest bij Huisduinen.
Onderstaand alle afbeeldingen uit Met de Eerst Compagnie op mobilisatie
Door Henk van Ark
Noten
- Wout Smit (red.), Het leven in en om de Stelling van Den Helder, (Open Monumentendag 2008), Den Helder 2008.
- Henk van Ark, “Schimmen van Acket “, Nieuwsbrief Nederlands Museum van Knipkunst en de Stichting W. Tj. Lever, jrg. 8, nummer 1 (maart 1995), (p. 24-26)
- L. van Wagtendonk, Gemobiliseerd Landweerdistrict Haarlem (21 L. W.I.) aan de grenzen en te Huisduinen, s.l. 1920.
- historici.nl (Schuil, Jouke Broer(1875-1960).
- Collectie Legermuseum, objectnummer 00146465.
- rijwiel.net/vouwfietsen.. (De vouwfiets van luitenant van Wagtendonk)
- Dit wordt ook aangenomen door Moeyes (Paul Moeyes, Buiten Schot, Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog 1914-1918, Amsterdam 2001/2005/2014). Op pagina 481, noot 32 vermeldt hij : C.J.M. Acket (tekeningen) & J.B.Schuil (tekst). Mobilisatieherinneringen van een Landweerman. Schimmenspel, p.3. Verder tekstgedeelte uit het boekje op p.66.