Mensen verzamelen wat af. Kunst die men mooi vindt (en kan betalen), veel van één soort (postzegels, vingerhoeden, heiligenbeeldjes, eerste drukken van bekende schrijvers). Dat was in de oude tijd al niet anders. Met de activiteiten van de VOC kwam men in aanraking met vreemde vormen uit de natuur: schelpen, vlinders en andere exotische dieren
en planten. Sommige kunstenaars gingen mee op reis: Maria Sibylla Merian schilderde zo de flora en fauna van Suriname. Voor al dit soort ‘rariteiten’ waren er verzamelaars en zij richtten thuis een kamer of een grote kast in voor hun bijzonderheden: kunstkamers en kunstkabinetten.
Van de laatsten waren er weer die zich toelegden op een bepaald gebied en zij bewaarden hun verzamelingen in prenten- of muntenkabinetten. Naarmate zo’n liefhebberij grotere
vormen aannam werden de verzamelaars ook deskundigen op hun gebied (dat is nog steeds zo!).
En om hun moois en hun kennis te etaleren, lieten ze bezoekers toe die de laden van het kabinet konden openschuiven en vol bewondering de collectie bekeken. Voor hen lag ook een boek klaar, waarin zij hun waardering tot uitdrukking mochten brengen.
Eén van die verzamelaars was de Hugenoot Nicolaas Chevalier in Utrecht. Hij leefde van 1661-1720 en was boekhandelaar, uitgever van een krant Journal d’Utrecht, handelaar in munten, ontwerper van gedenkpenningen en prenten, en verzamelaar van oudheden en rariteiten. In zijn ‘Chambre de Raretez’ kon men medailles, instrumenten, antieke beeldjes en vreemde insecten bewonderen. Zijn bezoekersboek wordt bewaard in de Koninklijke Bibliotheek. We kregen een tip van Maja Houtman (dochter van Suus Houtman-van der Meulen) dat er een knipsel in te vinden was.
Tot onze verrassing vonden we een klein knipwerk van de bekende knipster Johanna Koerten. Het is een spiegelmonogram met haar initialen, J.C B en twee lauwertakken, uitgevoerd in goudpapier (afbeelding 1).
Zij en haar man Adriaan Blok hebben er een paar rijmpjes in geschreven:
Op de Konstkamer
van den Heer Nicolaas Chevalier
De Konstzaal daar uw Muntkas praald
Met zoo veel Keijzers, Vorsten, Heeren
In Vreemdigheën daar ’t oog verdwaald.
Heer Chevalier moet men waardererem
Adriaan Blok
Daloudheijds Munt en Konst is hier
In ’t Kabinet van Chevalier
Johanna Blok
Daaronder een tekening van een Romeinse munt met keizer Tiberius als beeldenaar, getekend door Johanna. Zij was geboeid door een boek van Abraham Bogaert over de Romeinse keizers, De Roomsche Monarchy en knipte ‘De Romeinse Vrijheid’ met twaalf keizersportretten in de vorm van munten (zie Geknipt!, blz. 21-22).
Johanna en Adriaan hadden in hun Amsterdamse huis zelf ook een kunstkamer ingericht met haar knipkunst en veel vooraanstaande Nederlanders en buitenlandse vorsten bezochten haar en schreven in haar bezoekersboek. Een van hen was Russische tsaar Peter, die zijn handtekening in het boek achterliet (afbeelding 2).
Johanna maakte een portret van hem in een techniek waarbij ze de lijntjes van de tekening en de letters uitsneed. Met een kaars erachter kwam het kunstwerk goed tot zijn recht. ‘De Romeinse Vrijheid’ is ook in deze techniek uitgevoerd.
Van haar knipwerk zelf is niet zo veel overgebleven. Ze moet een grote verscheidenheid aan portretten en andere onderwerpen hebben geknipt. Het nu ontdekte monogram is maar een kleinigheidje, een vluggertje, zoals we dat allemaal wel eens maken om iemand anders een plezier te doen met iets eigens.
Het bezoekersboek van Joanna staat vol met lofdichten op de ‘Schaar-Minerve’, gedichten en spreuken, kunstig gekalligrafeerd. Uit de vele gedichten kiezen we er één, die van de stadssecretaris van Amsterdam, Joan Blaauw:
Toen ik de gunst had van uw kunstzaal te beschouwen
Dacht ik, wat brein zal it uw wonderschaar ontvouwen
En toonen wat uw geest en juistgevormde hant,
In kracht vermag, bestierd door oordeel en verstant,
Om zelf Natuur op ’t schoonste in al haar deftigheden
Zo stipt te volgen, dat aan d’allerminste leden,
En trekken van ’t gelaat niets mangelt in ’t papier
Waar alles voorkomt met een “ongemeenen zwier
Wie kan, Joanne, uw’geest naar eisch en waarde looven?
Uw schaarkunst gaat den roem van anderen te boven.
Haar ‘Overheerlyk Konstkabinet van papieren Snykonst’ en het ‘Stamboek’ werden door Adriaan onderhouden tot lang na haar dood in 1715. Hij gaf allerlei kunstenaars opdrachten om met tekeningen en gravures haar nagedachtenis in ere te houden (afbeelding 3). Bijna 150 gedichten op haar kunst zijn twintig jaar na haar dood uitgegeven als Lofdichten.
Het Stamboek is na de dood van Blok’s tweede echtgenote geveild en de delen en bladen zijn verspreid geraakt. In de loop der tijd is toch weer veel daarvan teruggevonden in allerlei verzamelingen, onder anderen in het Teyler’s Museum te Haarlem. Zou het niet een goed idee zijn om in 2015, driehonderd jaar na Johanna’s dood, een overzicht van haar werk en van alle loftuitingen door dat museum te laten verzorgen? We zullen een balletje opgooien.
Intussen staat onze eigen kunstkamer van oud Nederlands knipwerk ook open voor bezoek, en ons boek Geknipt! is tijdelijk in de boekhandel te koop voor slechts € 12,50…
De afmetingen van het spiegelmonogram (afbeelding 1) zijn onbekend.
Joke en Jan Peter Verhave