Het boek “Gouden Vrouwen van de 17de eeuw. Van kunstenaars tot verzamelaars” (WBook, Zwolle 2021) is het resultaat van het keuze vak “We schrijven een boek”, onderdeel van de bachelor Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.
In september en oktober 2019 werkten 35 studenten (33 vrouwen, 2 mannen) aan dit project onder begeleiding van Judith Noorman. Aan het begin van het vak koos iedere student uit een reeds voorbereide lijst een te behandelen kunstenares.
Om die kunstvrouwen onder de aandacht te brengen moest geschreven worden voor een breed publiek Informatie over de kunstenaars moet inhoudelijk kloppen met de meest recente stand van wetenschap, maar moet ook goed leesbaar zijn. Het schrijven van jargon was uit den boze, iedereen moet deze kunstvrouwen leren kennen. Door een beknopte selectie van geraadpleegde literatuur moet de lezer geïnspireerd worden en aangemoedigd om verder te lezen over de uitgekozen vrouwen.
Deze aanpak is te begrijpen, maar leidt ook onvermijdelijk tot fouten en foutjes. Te beginnen bij begeleidster Noorman zelf. Zij schrijft o de keuze voor Koerten: “Ook de welgestelde Johanna Koerten werkte op papier, of liever in papier. Ze bedacht een heel nieuw soort kunst: de door haar op de kaart gezette knipkunst zou eeuwen later nog steeds bedreven worden”. Die knipkunst zette Koerten natuurlijk niet alleen op de kaart, die bestond al de hele 17de eeuw op verschillend niveau. Al gebruikte Koerten een opvallende techniek in knippen en snijden, juist haar aanpak heeft in de knipkunst nauwelijks school gemaakt.
Ook in de bijdrage van studente Lisette Slikker zijn enige fouten of op zijn minst onzorgvuldigheden te vinden. Zo verscheen in 1736 volgens haar “een bundel met alle versjes en gedichtjes“. Een wel heel populaire typering van deze uitgave , waarbij ook wordt genegeerd dat in 1735 een geheel andere lofdichtenversie is verschenen. Voer voor fijnslijpers, zeker, maar toch…
En: “Rond 1900 was haar werk bijna vergeten. In 1915 verscheen voor het eerst weer een artikel over papierknipkunst, waaronder het werk van Koerten”. Geduid wordt op het artikel van Van Dokkum, maar reeds in 1910 verscheen een artikel van Van Son waarin Koerten al de nodige aandacht kreeg.
Onzorgvuldigheden die te wijten zijn aan de korte tijd waarin het artikel moest worden geproduceerd, maar toch ook het niet nauwkeurig bestuderen van de beperkte literatuur. Goed voor een werkstuk, maar geschikt voor een boekpublicatie?
Voor het Koertenonderzoek is dit niet zo’n probleem. Lezers, vooral geïnteresseerd in kunstzinnige vrouwen, komen zo in ieder geval in contact met Koerten en wellicht leidt dat op termijn tot nieuwe onderzoeksresultaten, en dat zou mooi zijn.
En het moet gezegd: “Gouden Vrouwen” is door WBooks smaakvol uitgegeven.
Door Henk van Ark
Dit artikel verscheen eerder in KoertenKoerier 15, voorjaar 2021