Ik ben pas met knippen begonnen, toen ik een jaar of veertig was. En dat is nu weer twintig jaar geleden. Ja, tekenen doe ik al heel lang. Vanaf mijn prilste jeugd. Doe ik nog. Maar met knippen begon ik eigenlijk zo maar eens, omdat wij – mijn vrouw en ik – altijd zelf kerstkaarten maken. En om ze niet allemaal te hoeven tekenen, dat is erg tijdrovend, had ik wat geknipt om daarmee spatwerk te kunnen maken. Toen merkte ik hoe aardig het knippen op zichzelf was.
Les heb ik er nooit in gehad. In 1967 las ik in de Libelle een interview met Hil Bottema, die toen net met knipwerk kinderpostzegels had ontworpen. Ik schreef haar en stuurde wat werk op. Ik kreeg een erg aardige brief terug met enkele aanwijzingen. Bijvoorbeeld over het papier en de schaar die ik moest gebruiken. In een tweede brief schreef ze me over de techniek van het opplakken. Helaas is ze kort daarna overleden. De oudste knipper in Nederland ben ik dus niet.
Aan het woord is Kees de Bruïne, veelzijdig knipper, zoals hij trouwens op vele gebieden een veelzijdig mens is. Toen hij van de middelbare school kwam, stond hij in dubio wat hij wilde gaan doen en hij aarzelde tussen beeldende kunst of muziek, want sinds zijn 8ste jaar speelt hij viool. Maar het werd theologie en hij is, na een bewogen leven als jeugdwerkleider in Twente, dorpspredikant, vloot predikant, studentenpredikant, grote stadspredikant, nu ziekenhuispredikant aan het Heemsteedse Diakonessenhuis. Maar de kunst speelt in zijn leven een grote rol. Het knippen is daarvan eigenlijk maar een deel.
Overal waar hij gewerkt heeft liet hij een spoor achter van door hem geschreven en gecomponeerde musicals, kerst- en andere spelen. Ook gedichten heeft hij ge maakt en uitgegeven. Het weekblad Hervormd Nederland telt hem tot de vaste mede werkers. Af en toe heeft hij er een column in. En dan gaat het allerminst over kunst, maar over actuele maatschappelijke en geestelijke zaken. Dit beeld zou tenslotte niet compleet zijn als we niet ook vermeldden, dat hij twee boeken over skieën vertaald heeft, want hij is steeds een enthousiast (winter) sporter geweest.
Maar we zouden het hebben over de knipkunst. Wat vindt Kees de Bruïne eigenlijk het verschil met tekenen dat hij ook nog actief doet? Er is een belangrijk verschil, meent hij. Het effect is geheel verschillend. Het spannende van knippen is gelegen in het haast meedogenloze contrast tussen zwart en wit. Dat geeft een geweldige zeggenskracht. Voor knippen moet je vormgevoel hebben. Je moet de sierlijke lijn zien. Er zijn, zegt hij, mensen die van zichzelf vinden dat ze niet kunnen tekenen, maar die wel kunnen knippen. Met tekenen bedoelen ze dan mensen en dieren tekenen. Maar er is zoveel meer dat ze wel kunnen. Zelf kan Kees weer wel portrettekenen, maar niet portretknippen. Aan werken met kleur, schilderen, aquarelleren is hij van tijd tot tijd begonnen, maar het resultaat is nooit naar zijn zin geworden.
Knippen en tekenen gaan bij hem wel hand in hand. Bij grote knipsels maakt hij eerst een tekening als basis voor het knipwerk. Het boeit hem te ontdekken waar de grenzen van beide kunstuitingen liggen. Waar knipwerk ophoudt en tekenen begint..,waar b.v. de specifieke contouren van de knipkunst liggen, zodat je hiermee iets beter kunt uitdrukken dan met een tekening. In zijn opvattingen is De Bruïne niet dogmatisch (en hier is dan bedoeld: zijn opvattingen als knipper en niet zozeer die van predikant). Alles mag! Als het maar bijdraagt tot het resultaat. Hij accepteert dus ook dat knipsel uit losse stukken kan bestaan, die later bij elkaar gemonteerd worden.
Heeft hij bepaalde motieven in zijn knipwerk?
Kees de Bruïne: Knippen is voor mij vertellen met het schaartje. Al wil ik aller eerst dingen maken, die gewoon mooi zijn op zichzelf., dan toch wil ik bijna al tijd iets vertellen. De meeste van mijn knipsels hebben een anecdotische inhoud. Soms is het de verbeelding van een spreekwoord, soms iets anders. Het is niet zo verwonderlijk dat ik bijbelverhalen vaak als motief neem. Niet om daarmee mensen te bepreken, maar omdat ze me bezig houden. Het zijn verhalen die de zingeving van het leven beogen. Bijbelse vertellingen vormen trouwens al een oud motief in de knipkunst.
Een veelzijdig man, die zich niet snel zal vervelen. Zijn laatste opmerking bij ons gesprek: Als ik met vakantie ga neem ik altijd mijn schaartje mee. Je weet nooit of je een been breekt. En slecht weer in de vakantie is voor mij nooit een straf!
Joop Loeber.