Strijk en zet horen wij die vraag als mensen ons knipwerk bekijken. Vinden wij het prettig als die vraag gesteld wordt? Sommigen hebben er geen moeite mee. Ze zeggen triomfantelijk: “Nee hoor, ik kan niet eens tekenen!” En de ongelovige blik van de vrager die de sierlijke bloem- en bladmotieven en de fraaie vorm bewondert, vervult het hart van de knipper of knipster met trots. Zó maar uit het blote hoofd rechtstreeks uit papier geknipt, zonder één hulplijntje! – Dat is nog eens wat!
Soms wordt de indruk gewekt dat dit de ideale vorm van knipkunst is, dat het zó eigenlijk hoort. En degene die van te voren wat heeft getekend durft zulks haast niet te bekennen. Het is alsof er een soort taboe op rust. Ik ga nu maar openlijk bekennen: Ik teken. Zo, het is er uit.
Ik tekende als klein kind al; en pas in de zestiger jaren ben ik, na een boeiende correspondentie met Hil Bottema, met knippen begonnen. Ik dacht, wat je met potlood en krijt kunt, dat kun je ook met een schaar – al bleek mij al gauw dat de schaar een geheel eigen expressiemogelijkheid biedt. Zo ben ik begonnen en zo werk ik nog steeds. Knipsels van enige omvang en complexiteit ontstaan aan de hand van tientallen tekeningen, die steeds gedetailleerder worden, Op de ‘eindtekening’ kleur ik heel nauwkeurig het zwart in, zodat ik alvast een indruk heb van het visuele effekt. Dan wordt die tekening overgebracht op de achterkant van het papier waaruit geknipt wordt – ik wil immers geen potloodsporen op de voor kant. Daar dient zich een probleem aan. Als ik de prent zonder meer overbreng op de achterkant van het knippapier, krijg ik een spiegelbeeld, en dat is vooral voor letters en cijfers, maar toch ook voor de gehele prent, niet de bedoeling.
Daar heb ik wat op gevonden. Je kunt een carbonpapier neerleggen met de zwarte kant boven. Daarop leg je het papier waaruit geknipt gaat worden, en daarop de uitgewerkte tekening. Nu neem je een potlood met een scherpe punt en trekt de lijnen van de schets na. Dit proces werkt natuurlijk alleen als het knipsel van wit papier is, of donker papier met een witte achterkant. Bezwaar van carbonpapier is dat de lijnen niet meer weg te gummen zijn als je nog wat wilt veranderen in de tekening. Beter is het daarom om geen carbonpapier te gebruiken maar gewoon wit papier dat je met zacht grafiet potlood hebt zwart gekrast. De lijntjes die langs deze weg op het knippapier komen, zijn gemakkelijk weg te gummen, zodat de uiteindelijke tekening geheel naar wens kan worden bijgewerkt én in spiegelbeeld!
Daar doet zich een verrassend feit voor. Een potlood is tóch iets anders dan een schaar. Het is de schaar die het werk moet doen, die de laatste beslissingen moet nemen, en die heel vaak korte metten maakt met de charmante onzekerheden van de potloodstreepjes. Je kunt n66it klakkeloos een tekening uitknippen: het knippen is en blijft het belangrijkste onderdeel van het scheppend proces. Dit alles neemt niet weg dat het steeds opnieuw een vreugde is om zomaar uit een stuk papier iets te knippen zonder tekening, eenvoudige prentjes zonder ingewikkelde compositorische of ‘letterkundige’ eisen. Hier wil ik een raad geven die voor de hand lijkt te liggen, maar die voor veel mensen nog nieuw blijkt te zijn. Hebt u die knipster ook zo bewonderd die op een knipdemonstratie het een na het andere prachtige zwaantje, kerstengeltje, bloemenvaasje of versierd hartje tevoorschijn toverde? Dat is niet vanzelf gekomen. Als je een zwaantje uit de vrije hand wilt knippen, moet je dat al tientallen malen voor jezelf geoefend hebben voordat de eerste zwanenhals de vereiste sierlijke kromming heeft, ja voordat het beest überhaupt op een zwaan lijkt. Het is de oefening die de kunst baart, dat is een oude wijsheid die door de ervaring bevestigd wordt. Al kan de vleug artistieke inspiratie niet gemist worden!
Door Kees de Bruïne
Illustraties
1. ‘Pasen’, geknipt met behulp van een tekening. Ware grootte.
2. ‘Uit spelevaren’, het eerste knipsel dat Kees de Bruine spontaan en uit de vrije hand knipte. Ware grootte.