Een heel aardige aanwinst voor de Stichting W. Tj. Lever -in 1992- is het devotieprik- en snijwerkje dat we onlangs op een veiling konden aankopen. Als centrale voorstelling heeft dit stuk de Heilige Anna met Kind. Deze kleine devotiestukken kennen een interessante geschiedenis. J.A.J.M. Verspaandonk heeft hierover diverse malen geschreven. Het betreft kleine bladen van perkament of papier met een voorstelling van Christus, een heilige, een godsdienstig symbool of een Bijbels tafereel. Getekende en geschilderde exemplaren zijn al bekend van af ongeveer 1250. Ze werden aanvankelijk in kloosters, maar ook wel daarbuiten gemaakt. Dat geldt ook voor de gedrukte devotieafbeeldingen (hout- en kopergravures vooral), waarvan voor de aanmaak en verspreiding Antwerpen in de tijd van de Contra-Reformatie hét centrum is geweest. De devotieprentjes worden vaak aangeduid als “santjes”, omdat meestal een heilige (“sanctus”) is afgebeeld. Naast de (gedrukte) prentjes is in de tweede helft van de 17de eeuw een nieuw genre ontstaan: het kant- en knipselwerk. Deze knipsels zijn vrijwel alle anoniem en zijn meestal het werk van kloosterzusters, begijnen en klopjes. Ze zijn vooral gemaakt in Oostenrijk en Zuid-Duitsland, maar ook wel in de Nederlanden en andere gebieden. Het onderscheid dat Verspaandonk maakt tussen knipsel- en kant ”prentjes” is niet zo overtuigend. Allereerst is de benaming in feite al niet juist: het gaat niet om gedrukte zaken dus men zou het niet over ‘prentjes” moeten hebben. Ten tweede zijn er maar weinig, wat hij noemt, ”zuivere” knipselprentjes (stukken waarbij voorstelling en decoratie volledig zijn geknipt of gesneden). Deze knipselprentjes zijn bovendien dan weer vaak ingekleurd, wat volgens Verspaandonk eigenlijk niet goed zou zijn. Onzin natuurlijk, want de maker/maakster bepaalt het gewenste eindresultaat en niet de beschouwer uit de 20ste eeuw. Kant ”prentjes” zijn veel meer voorkomend. Ze hebben altijd een geschilderde centrale voorstelling die binnen een bepaalde vorm (rechthoek, ovaal etc.) is aangebracht. Daaronder bevindt zich meest al een band met een naam of tekst die de afbeelding verduidelijkt. Dit alles is dan omgeven door decoratief knip-, prik- of snijwerk (of combinaties daarvan), vaak geïnspireerd op kantmotieven. We kennen vele mooie stukken van dit werk uit de 17de en 18de eeuw. In de 19de eeuw vond mechanisatie van allerlei ambachtelijk werk plaats. Kant knipwerk kon nu geponst worden nagebootst. Gedrukte voorstellingen kon den door nieuwe technieken (lithografie, staalgravure) in een nog grotere oplage worden vervaardigd. Het vroeg 19de eeuwse stuk dat wij konden aankopen dateert nog van voor deze tijd. Opvallend is het vele (niet altijd even regelmatige) prikwerk in het stuk. Dit “santje” is in 1808 te Leiden aan een communicant uitgereikt want op de achterzijde is geschreven in bruine inkt: “Ter gedagtenis uwer eerste heilige Communie ontfangen van den Eerwaarden Heer G. van Lieshout, Pastoor in de Sint Joris Steeg Leyden 5 Julij 1808”.
Door Henk van Ark.
Dit artikel verscheen eerder in Nieuwsbrief 1992-3 van Stichting W. Tj. Lever.