In Overijssel heeft onze vereniging nog niet veel leden. Maar geknipt is er zeker in vroeger tijd. Voor we dát goed in de gaten hadden, zijn er heel wat bezoeken aan allerlei musea afgelegd. Langzamerhand ontdekten we dat er een bepaald type forse knipsels was, allemaal met mooie letters en ranken die uit siervazen komen. En elke keer was het: hé, deze lijkt op die en die. In Alkmaar bijvoorbeeld vonden we in het Stedelijk Museum er een met een uitbeelding van het Bijbelse verhaal van de Bruiloft van Kana (afb. 1).
We kijken in een hoge zaal met kroonluchters van goudpapier en grote gordijnen tussen de pilaren. Het feestende gezelschap is van bruin papier geknipt en op de perspectivische tegelvloer geplakt. Er omheen, tussen een oneindige overdaad van krullende ranken een tekst met alle mogelijke typen van letters, zoals in die tijd voor drukwerk gebruikt werden.
Het knipsel blijkt gemaakt voor twee bruidsparen in 1862: een dochter trouwde op de dag dat haar ouders 25 jaar gehuwd waren. In kleine potloodletters staat in de voet van twee siervazen: J. Nuis, Dedemsvaard. Zou hij de maker zijn? Hij was timmerman, die in 1812 te Smilde geboren was en in 1871 te Dedemsvaart overleed.
In het museum Flehite te Amersfoort is een knipsel dat er veel op lijkt. Daarin is het verhaal van de zalving van Jezus door de overspelige vrouw uit Johannes 12 afgebeeld (afb.2). Het is opgedragen “Uit achting aan Pieter van Abs”.
Sprekend daarop lijkt een knipsel dat in plaats van de afbeelding een huwelijksaankondiging draagt van een bruidspaar uit Gramsbergen in 1853. Onderaan een dorpsgezicht en in de hoeken, net als afb. 2 stralende zonnen. Het stuk wordt nog steeds in Gramsbergen bewaard.
In Almelo hangt in het museum voor Heemkunde een aardig knipsel dat Palmpasen uitbeeldt. Ook in particulier bezit te Almelo is zo’n knipsel met hetzelfde onderwerp. De letters zijn los geknipt van verschillende soorten bruin en goud papier (afb. 3).
In het Arnhems Openluchtmuseum wordt een stuk van dezelfde kunstenaar bewaard: “Salomons eerste recht”, met de wijze koning die recht spreekt over het moederschap van een levend en een dood kind. Het is afgebeeld in “Schaarkunst”, nr 114 op pagina 105. Ook hier de vele ranken en de stralenfiguren in de hoeken.
Daarop lijkt een ander stuk dat door dit museum is uitgeleend aan het Catharijneconvent in Utrecht: “De bekeering van Paulus”. Saulus die verblind wordt door Goddelijk licht, stort van zijn paard, vlak voor de poort van Damascus. Hier zien we een typisch voorbeeld van volkskunst: Damascus is afgebeeld als een Europese stad met veel (kerk)torens. Iets dergelijks is in de interieurs van de feestzalen uit afbeelding 1 en 2 te zien: koperen kroonluchters zoals de kunstenaar ze kende uit de protestantse kerken. Ook de soldaten rond koning Salomo en Saulus heeft hij fantasieuniformen gegeven.
In het Museum voor Knipkunst is er een zestal van dezelfde hand. Een is afgebeeld als afbeelding 4; weer een huwelijksknipsel voor een bruidspaar uit Wierden in 1849. Een huis in aanbouw en de landbouw staan afgebeeld.
Een “broertje” van dit knipsel heet “Het timmermanswelvaren en de bloeiende landbouw maar het is voor iemand anders gemaakt.
Nog twee huwelijksknipsels hangen er, uit 1836 en 1869 en tenslotte twee Bijbelse voorstellingen van het kerstfeest en het pinksterfeest. De laatste is weer een zaal met pilaren en kandelaars in de trant die we al kennen.
Niet alle zes zijn origineel: Lever heeft, om een goed overzicht te krijgen van deze kunstenaar, enkele stukken die in Overijssel bleven, nageknipt op ware grootte. Het is de moeite waard om dat zelf ook eens te proberen met een oud knipsel dat u erg aanspreekt. Heel leerzaam!
Lever had ook ontdekt wie de onbekende knipper is geweest: Jannes Grootenhuis, geboren in 1842 te Ommen als zoon van een bakker. Zelf was hij kleermaker, dus vaardig met de schaar! Hij naaide zijn dubbelgevouwen, grote stukken, papier aan elkaar om verschuiven tijdens het snijden of knippen te voorkomen.
De naam J. Grootenhuis 1867 komt voor onder een knipsel dat bewaard wordt in het Twents Museum in Enschede. Het is een rebus (afb. 5) met de tekst:
o ZONdig MENS hoor mijn verMAAN
het STERven KAN u nooit ontgaan
dus LEER dan STERven door de TIJD
opdat gij door het STERven u verblijd
LEER dus de WERELD kennen door de TIJD
want RAT en SLANG zijn vol bedrieglijkheid
Grappig is dat het oudhollandse spreekwoord “Vat den tijd en leer de wereld kennen” ook door de noordhollandse knipper Arie ter Gant in dezelfde tijd in een rebusknipsel is verwerkt!
Is nu Grootenhuis de knipper geweest of Nuis? We weten het nog niet. En waar hij precies woonde en of hij regionale bekendheid genoot is ook onbekend. In ieder geval is een oogst van 14 knipsels, die verspreid raakten over het hele land, niet gering.
Misschien komen er nog wel neer boven water in het Overijsselse – en dat hij niet de enige was die in die contreien verdienstelijk knipte, staat ook wel vast.
Joke en Jan Peter Verhave.
We willen Aafje Wesseldijk-de Jong en haar man graag bedanken voor de twee foto’s (afb. 1 en 2). Zij ontdekte het knipsel in museum Flehite en ging ook de antecedenten na van Nuis.