Soms sta je ineens voor een verrassing, iets onverwachts! Dat kán iets negatiefs zijn, maar ook iets moois of merkwaardigs. In mijn geval was het iets moois én merkwaardigs.
Toen ik ergens in Nederland mijn gebruikelijke lezing met dia’s gaf over “de Papierknipkunst van vroeger tot nu”, kwam er in de pauze een dame naar mij toe, die mij vroeg of zij mij wat oude witte knipseltjes mocht laten zien. Zij hield een boekje van ± 18 x 12 cm in haar hand en ik zag in één oogopslag een grauw kaftje om bladzijden van oud blauw papier (afb. 1).
En waarom werd ik alleen bij het zien daarvan al opgewonden en wist ik dat dit iets bijzonders zou zijn? Omdat ik mij herinnerde wat ik ooit in een artikel over “de Historie der papiersnij- en knipkunst” geschreven had, in het jaarboek van 1968 (35e bundel) van het Historisch Genootschap “Oud West-Friesland”:
Op blz. 105 onderaan schreef ik daar:
“De 17de eeuw heeft in ons land zeer veel aanhangers van de schaarkunst gekend. In aanzienlijke kringen werd het soms als een gezelschapsvermaak bedreven. Men knipte toen hoofdzakelijk van wit papier. In het buitenland, waar de knipkunst ook bedreven werd, stond Holland hoog aangeschreven voor dit zgn. “witwerk”, hetgeen een combinatie was van knip- en snijwerk.”
Naar aanleiding van dit artikel was mij toen voor het eerst ook onder ogen gekomen het boekje: “Konstig en Vermaakelijk Tijdverdrijf der Hollandsche Jufferen of onderricht der Papieren Snijkonst”. Uitgegeven te Amsterdam, anno 1686! Hierin stond allerlei gereedschap beschreven wat je hier zoal voor nodig had (waar over later misschien meer). Waar het nu om gaat was, dat er geschreven werd over
(ik citeer) “Veluws papier, dat is witter dan het Franse. Dit papier moet vast, dat is welgelijmt zijn, hetwelk men kan beproeven als men de tong, een weynig nat zijnde, op het papier strijkt, indien het nat niet door het papier slaat, soo is het goed, anders niet. Het papier moet glad en niet bulterig of met knobbelen zijn; want dat is quaad voor de schaartjes”.
Vervolgens staat er geschreven:”Eyndelijk moet men ook een blaauw Boekje hebben, gemaakt van Suykerbakkers blaauw Papier, om daar in eenige gesneeden dingen te bewaren, of enige Modellen in te leggen. Dit blaauw Papier moet géén Speldemaakers blaauw Papier zijn: omdat dat geverft is op één zijd, en door de minste vochtigheyd gaat’er de verf. af,waar door het wit gesneeden werk soude konnen besmet worden. Dit.ïs meede te koop zoals achterin sal gemeld worden”.
En, dáár stond ik toen, met ZO’N. boekje voor mijn ogen!
In de pauze van mijn lezing, met véél dames om mij heen, die wachtten tot ik zou demonstreren. Wat deed ik …? .. Ik zag dat het blauwe, papieren binnenwerk vól lag met LOSSE witte beeldschone knipseltjes, en … ik gaf het hele boekje ijlings terug aan de mevrouw!! Waaróm? Wel, omdat het veel te bijzonder was om tussen al die mensen éventjes in te zien. En ik vroeg haar om een afspraak, zo dat ik het bij haar. thuis in alle rust mocht komen bekijken.
En zo kunnen jullie nú meekijken.
Wat bleek? Het was zo’n oud boekje, van het zogenoemde “suykerbakkers blaauw papier”. Hetzelfde papier als vroeger, om de witte suikerbroden gevouwen werd. (In antieke kruidenierswinkeltjes in musea nog te zien.)
Maar … de witte knipseltjes – ongeveer tussen de 8 en 10 cm groot, waren van wat latere datum. Meestal tast je dan in het duister wat het jaartal of de tijd betreft. Maar, wát was het eerste knipsel? Een weelderige omlijsting van het woord “BEGIN”, met daaronder zowaar het jaartal: 1742 (afb. 5).
En verder veel allegorische en huiselijke tafereeltjes, cupidootjes, Nederlandse leeuwwapens, twee huwelijksknipseltjes zonder naam of jaartaL erin. De eigenares van het boekje had het als kostbaar kleinood van haar schoonmoeder geërfd, die het ook weer van háár moeder had. Doch zij wist geen naam van eventuele knipper of knipster; overigens wil zijzelf ook graag anoniem blijven. Toch zou het huwelijksknipsel wel de aanleiding van het jaartal 1742 en alle andere knipsels kunnen zijn, die vrijwel alle door prachtige kadertjes omgeven zijn, in de toen heersende ”rococostijl”, de cultuurperiode in Europa tussen 1720-1775. Ter oriëntatie van het tijdbeeld: In 1742 verkeert de toen “Nederlandse Republiek” nog in het 2de Stadhouderloze tijdperk. Het is evenwel vlak vóórdat dan in 1747 Willem IV Stadhouder van alle Gewesten wordt. Een tijd die zich hier verder niet spectaculair onderscheidde. In Frankrijk daarentegen komt dan tien jaar later – in 1757 – de ons bekende “Baron Etienne de Silhouette” (1709 – 1767) als minister van Financiën van Lodewijk XV in beeld, die sinds 1750 de schaduwportretten, de naar hem genoemde “Silhouetten” daar in de mode brengt, die van zwart papier geknipt worden. Daarmee wordt de witwerkperiode gaandeweg gevolgd door zwarte knipsels.
Maar, kijken wij nu nog naar ons beschreven boekje waarin zich nog meer, ook mooie Bijbelse voorstellingen bevinden, die zeer illustratief de teksten waarbij zij behoren uitbeelden. (afb. 3)
Ik geef een opsomming in vogelvlucht: De slang verleidt Eva in het Paradijs (Gen. 3:1-7); Kaïn doodt zijn broeder Abel (Gen.4:8-10); Abraham’s offer (links onder, Gen.22:l-19); Jozef’s vlucht voor de verleiding door de vrouw van Potifar (links boven, Gen.39:12); Jozua en Kaleb, de verspieders van het land Kanaän (midden rechts, Num.13:1-24); Bileam tegenover de Engel der Heren (rechts boven, Num.22:23-33); David en Goliath (links boven, I Sam.17:45); Koning Saul wil David doden (rechts boven, I Sam.l8:10-11l); De dood van Absalom (rechts onder, 2 Sam.18:9-14; Salomo’s wijze rechtspraak (midden onder, 1 Kon.3:16-28).
Aan het eind van het boekje lag er een engel met een bazuin (afb. 2). Laten wij zeggen dat die jullie allen het Kerstgebeuren wil laten beleven; een ieder op zijn eigen wijze: Zalig, goed, gezegend of vrolijk Kerstfeest.!
En geheel als slot van het boekje lag daar het knipsel “EYNDE”, waarmee wij jullie allen een Zalig uiteinde en een Goed begin van 1990 toewensen (afb. 5). Waarin het kwaad in onszelf en in de wereld overwonnen moge worden! Bier uitgebeeld door Sint. Joris, die de draak overwint (afb. 4).
To van Waning-Mijnlieff