Ditjes en datjes, Hollandse zwartjes, Knip-Pers 2005-1

In november heeft het bestuur van de vereniging met de redactie van de Knip‑Pers ons met een bezoek vereerd om onze collectie te komen bekijken; ook zijn we in het Valkhof museum te Nijmegen de 4 snijdsels van Frederik Hendrik van Voorst gaan zien. De bestuursleden verrasten mij met knipsels van ieder, samengevoegd in een mooie doos tot een album amicorum.

Bovendien kregen we een origineel mapje met ‘Hollandsche Zwartjes’ van Daan Hoeksema. Aan deze kunstenaar was twee jaar geleden een tentoonstelling gewijd in het Veluws Museum Nairac te Barneveld. Die zagen we, en daarom nu een nadere kennismaking met Daan Hoeksema.

Hij werd geboren in 1879 in Oldekerk, Groningen. Vlak na zijn geboorte verhuisde het gezin naar Rolde, waar vader een eigen bakkerij begon. De moeder van Daan stierf toen hij 14 jaar was. Zijn vader hertrouwde en Daan kreeg er 9 halfbroers en -zusters bij!

Daan ging in de leer bij bakker Benus in Groningen. Behalve het deegkneden tekende Daan graag in de overgebleven uurtjes. De oudere knechten waren zijn model. Bakker Benus zag dat Daans talent voor tekenen groter was dan voor taartjes garneren en raadde hem aan om naar de ‘Taikenschoule’ te gaan. Deze raad werd opgevolgd en Daan volgde in de avond lessen aan de Academie Minerva in Groningen en bakte overdag brood en banket.
In 1899 volgde hij de tweejarige dagopleiding aan de Academie en vervolgens vertrok hij naar Amsterdam, waar hij zich inschreef voor een driejarige cursus aan de Kunstnijverheidsschool. Tegelijkertijd volgde hij ’s avonds lessen aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam.
Op de dagcursus vermaakte hij zijn medeleerlingen door met een puntzakje van qualqueerpapier gevuld met zachte zeep, in ruime mate voorhanden bij de ‘waschkraan’, allerlei vormen te maken zoals een banketbakker doet.

Aanvankelijk hield hij zich in leven door reclametekenwerk en aanplakbiljetten te maken. Hij liet zich soms ‘in natura’ betalen: na een reclameplaat voor een rijwielfabriek kreeg hij een fiets!

In 1909 kwam zijn werk in een stroomversnelling. Hij werd een van de eerste reclametekenaars van ons land: Blookers cacao, De Nederlandse Spaarkas, Simplex rijwielen, Bessenflipje Tiel, Douwe Egberts en nog veel meer. Daan kon zich meten met silhouettekenaars als Nelly Bodenheim en Jan Wiegman. Hij had een enorme productie en zijn illustraties vonden veel aftrek.

De uitgeverij Gebr. Koster drukte zijn kleurplaten, tekenvoorbeelden, borduurmappen en, daar gaat het ons om, zijn knip- en plakvoorbeelden. In 1922 kwam zijn boekje ‘Silhouetten-Knipkunst’ uit, met allerlei voorbeelden op flink formaat, en in 1929 ‘Schaduwbeelden, knippen en plakken’. De firma Koster heeft geen slechte zaken gedaan met deze uitgaven. Ook na de dood van Daan Hoeksema in 1935 zijn de mapjes nog uitgegeven, tot in de 60‑er jaren.

Het mapje dat wij kregen, kwam uit in 1940: ‘Hollandsche Zwartjes, om uit te knippen’.

afb. 1, Daan Hoeksema

Het bevat kleinere voorbeelden en witte papiertjes om de uitgeknipte afbeelding op te plakken.

In ons mapje zit één zo’n uitgeknipte voorstelling, kennelijk gemaakt door een kind.

afb. 2, anoniem

afb. 3, anoniem

 

In een andere methode was het voorbeeld in dunne lijntjes afgedrukt op papier dat aan de andere zijde zwart was.

Er werden meer van dit soort methoden en voorbeelden uitgegeven. Uit dezelfde tijd kennen we nog een boekje ‘Aesthetische vorming, papierarbeid, knippen-scheuren’ door Atze de Leeuw, leraar tekenen aan het Amsterdams Lyceum. Hij benadrukt de kracht van het schuiven met silhouetten/knipsels tot de gewenste compositie.

afb. 4

In 1935 verscheen een geïllustreerd ontspanningsboek door André Vlaanderen: ‘Van alles en nog wat. Een Sint Nicolaas geschenk voor de jonge A.V.R.0.-luistervinken’. Het bevat een hoofdstuk getiteld ‘In het rijk van de schaduwen en schimmen’, waarin de geschiedenis van de papierknipkunst goed beschreven wordt. Daarnaast geeft hij een handleiding voor het beoefenen van het papierknippen met symmetrische voorbeelden die op dubbelgevouwen papier nagetekend en uitgeknipt konden worden. Eén daarvan lijkt sprekend op een illustratie in het veel oudere boekje ‘Buiten bij Kaatje! Een Vertelseltje met Versjes en Knipsels’ door Jacqueline Enderlein (omstreeks 1910).

In 1974 hebben ook Wiecher Lever en Geertje Gort dezelfde voorbeelden gebruikt in het boekje ‘Silhouetten knippen’.

afb. 5

Daan Hoeksema was als geoefend illustrator origineel in zijn talloze knip- en tekenvoorbeelden, maar ook weer niet zo didactisch dat hij aanwijzingen gaf voor het ontwerpen van eigen knipsels. Voor kinderen thuis en op school was het een goede manier om de schaar te leren hanteren en de fijne motoriek te oefenen, maar daar bleef het bij.

Bekende knipkunstenaars zijn er uit de generaties die met de ‘Hollandsche Zwartjes’ opgroeiden, niet voortgekomen.

Joke en Jan Peter Verhave

Bron: “Daan Hoeksema, tekenaar en kindervriend” van S.J. Stevan (2003), een begeleidend boekje bij de expositie ‘Daan Hoeksema en het televisieloze tijdperk’ te Barneveld.