In het septembernummer van de Nieuwsbrief van ons Nederlands Museum van Knipkunst/De Stichting W.Tj.Lever van 1999 konden we de aankoop van het knipsels De Twaalf Keizers van Joanna Koerten vermelden. Deze aanwinst zagen we als de bekroning van 10 jaar verzamelbeleid.
In de Nieuwsbrief schreven we:
“Koerten in Schoonhoven, het is eindelijk zover! Op 3juni j.l. kon op een veiling in Haarlem Het knipsel “De Romeinse Vrijheid” van de befaamde Amsterdamse knipster Joanna Koerten (1650-1715) worden aangekocht en in de collectie worden opgenomen. Vorig jaar werd het tienjarig bestaan van de stichting W Tj.Lever gevierd met de tentoonstelling “Gekocht & Gekregen”, een presentatie van tien jaargangen van de nieuwsbrief en de jubileumaankoop van knipsels van Selma Berkelaar. Deze nieuwe aanwinst zien wij als een echte bekroning van tien jaar aankoop- en museumbeleid, waar direct van de verwerving van de omvangrijke Levercollectie in 1988 een begin is gemaakt. Na dat antieke stukken (gemaakt voor 1900) voor de verzameling, om zo binnen enige jaren weer te komen tot een volwaardige museale knipkunstverzameling, die in een eigen onderkomen zou kunnen worden geëxposeerd. Diverse Prachtige 18de en 19de eeuwse stukken konden in tien jaar tijd aan de collectie worden toegevoegd, en behalve aankopen was er gelukkig ook sprake van vele schenkingen. Later kwam ook het verzamelen van 20ste eeuws werk en hedendaagse knipkunst meer in beeld, wat leidde tot goede verwervingsresultaten. Er ontbrak in onze verzameling echter nog steeds 17de eeuws knipwerk en dat is voor een museum als het onze wil zijn, in feite onmisbaar. In die situatie is nu dus gelukkig verandering gekomen. We hebben in de collectie een 17de eeuws werk kunnen opnemen en nog wel een knipsel van Koerten, beter kan het eigenlijk niet”
De aankoop van dit knipwerk betekende feitelijk de start van ons Koerten onderzoek, in het jaar daarna verscheen een speciaal Koerten nummer van de stichtings/museum nieuwsbrief (2000, nr.4)
Daarin werd de aandacht met name gericht op de tekening die Jan Goeree in 1708 maakte voor het Handtekeningenboek van Joanna Koerten. Op de voorgrond is het bijna opgerolde knipsel van de Romeinse keizers te zien.
Deze publicatie werd in 2003 gevolgd door het septembernummer van de nieuwbrief waarin de aankoop van het boek “De Roomsche Monarchy” van Abraham Bogaert werd aangekondigd.
Met het knipsel, een foto van het titelblad van Goeree en het boek van Bogaert kon, samen met de portretten van Koerten (Schenk en Houbraken) en de Lofdichten uit 1735 en 1736, die al in 1988 op de Leverveiling konden worden aangekocht, kon in het museum in Schoonhoven tijdens rondleidingen voor groepen en individuele bezoekers een prachtig verhaal worden verteld over Koerten, haar werk en andere voorbeelden van vroege knipkunst worden verteld. Het voordeel van een bezoek aan een klein museum waar een persoonlijke benadering prioriteit had.
Binnen het werk van Koerten neemt “De Twaalf Keizers” een bijzondere plaats in al zijn er ook andere voorbeelden van onderwerpen uit de Oudheid bekend. In de Testascatalogus staan in de rubriek SNEY-KONST onder nummer 24:
“Een kabinetstukje, in een lyst, verbeeldende Apollo en Dafné, met een Cupido en een Rivier God” en onder nummer 25:
“Een dito, verbeeldende Europa met de Stier, en een Cupido en meerdere Beeltjes“. Dit soort kabinetstukjes zouden we nog een graag terug zien.
Antieke elementen komen veel voor met betrekking tot het werk van Joanna. Zo zijn op het titelblad van Jan Goeree uit 1697 links en rechtsboven portretmedaillons van de keizers Augustus en Nero afgebeeld en komen de figuren van Minerva (Kunsten), Apollo (Dichtkunst) en Pictura (Teken- en Schilderkunst) In Goeree’s werk voor Koerten zijn veel op de Oudheid geïnspireerde figuren in zijn vignetten werk afgebeeld. Verder zijn bij diverse getekende portretten in het Stamboek vele antieke bij figuren gebruikt door verschillende kunstenaars.
Ook bij de Lofdichten zien we dit. In de uitgave van 1735 een scheiding aangebracht tussen de Carmina Latina (gedichten in Latijn met vertalingen) en Nederduitsche gedichten.
Daarmee stond deze uitgave nog steeds in de zogenaamde poëtenstrjd, vertegenwoordigers daarvan (Hoogstraten en Poot) behoorden tot de vrienden/kennissenkring van Koerten en Adriaan.