De pelikaan heeft de gewoonte haar jongen te besproeien met bloed uit eigen borst, om ze daarmee tot leven op te wekken. Deze eigenschap inspireerde mensen al eeuwen geleden om de pelikaan als symbool van Christus af te beelden. Ook Jan de Prentenknipper verwerkte de pelikaan als symbool in zijn knipwerk. Gaf hij er dezelfde diepere betekenis aan, of had hij dit symbool gewoon ergens anders gezien? Wat heeft hem ertoe geleid de pelikaan in zijn knipsels te verwerken? Het is één van de onderdelen waarnaar Joke en Jan Peter Verhave speurwerk verrichtten in ‘Jan de Prentenknipper (1798-1810)-Volkskunst langs ‘s Heeren wegen’.
In het laatste nummer van 1992 liet Tonny Jurriaans een prachtig huwelijksknipsel zien uit de vorige eeuw. Daarin komt een bijzonder symbool voor, een vogel met jongen. De verklaring was iets over het huwelijk en kinderen krijgen … Passende symboliek? Nee, toch niet. Hoewel Rieny van Beek de symboliek beheert in de knipperij, willen wij toch even op haar terrein komen omdat wij die vogel ook in het werk van Jan de Prentenknipper tegenkwamen.
Het is de vogel Pelikaan, die haar jongen besproeit met bloed uit eigen borst en ze daarmee opwekt. Het is een oeroud symbool van Christus, die zich voor zijn doodse vrienden gaf en ze tot leven wekte. In een andere verklaring wordt gezegd dat de pelikaan de jongen uit haar eigen borst voedt. Zo verbeeldt de pelikaan het offeren de Verrijzenis.
Het symbool van de pelikaan komt overal in ons land in oude kerken voor, maar de afgebeelde moedervogel heeft nooit iets weg van een echte pelikaan! Hoe zouden Hollandse kunstenaars en ambachtslieden van voor de 13e eeuw dat ook hebben kunnen weten! Voor rooms katholieken is het een bekend figuur op geborduurde altaar- en priesterkleden. Maar ook in protestantse kerken komt het symbool voor, bijvoorbeeld in een stenen versiering of muurschildering uit de middeleeuwen (nog uit de voor-reformatorische tijd) en als koperen steun van de lezenaar of gebeeldhouwd in de preekstoel (van na de reformatie). Voorbeelden: Appingedam, Wezep, Dordrecht, Vlissingen, ‘t Zandt. We zouden benieuwd zijn of daar in die kerken ooit over verteld is en of de ouderen en jongeren dat symbool begrijpen.
Buiten de kerk hing de pelikaan (een echte witte!) bij ons thuis in de vorm van een polychrome reliëftegel van de Porcelijne Fles, Delft. Mijn (J.P.V.) ouders hebben ons de betekenis nooit kunnen vertellen.
Ieder die bloeddonor is kent het symbool wel als dat van de bloedtransfusiedienst. Daar is natuurlijk het verband wel begrijpelijk maar allerminst christelijk. De schilder Pieter Bruegel heeft omstreeks 1560 de Naastenliefde als Deugd uitgebeeld met de pelikaan. Ook daar waar in de eenvoudige ambachtskunst of kunstnijverheid naar voorbeelden werd gewerkt, komt hetzelfde symbool als ‘charitas’ voor, op merklappen, koekplanken en op verscheidene Zeeuwse mesheften, waarin deze oudervogel met de titel is uitgesneden.
Wat Jan de Prentenknipper als voorbeeld heeft gediend, weten we niet. Opvallend is dat Jan in zijn pelikaanprenten steeds drie Bijbelse voorstellingen toepaste: de geschiedenis van de zondeval Mozes die de Wet ontvangt en Jezus tijdens zijn lijden in Gethsemané. Misschien ligt de sleutel in de titel van deze pelikaanprenten. Ze hebben als onderschrift DE LIEFDE IS DE EERSTE WET DER NATUUR of DE MENSCHLIEFVENHEID IS EERSTE WET. De eenvoudige boodschap zou kunnen zijn dat alle mensen in zonde gevallen zijn, via Mozes Gods Wet hebben ontvangen en dankzij Jezus, die met zijn Liefdeoffer de Wet vervulde, gered kunnen worden.
Toch hebben we geprobeerd te zoeken naar een dieper verband. We vroegen ons af of er in de Bijbel vaker sprake is van een pelikaan. In psalm 102:7 vonden we er één de woestijn en zo begrijpen we de combinatie met de zich eenzaam voelende Jezus in de Olijvenhof. Tot onze verwarring bleek deze vogel echter in de Statenvertaling en de oude berijming zoals Jan die kende, helemaal niet een pelikaan maar een roerdomp te zijn. Eindelijk vonden we de pelikaan terug in de oude rooms-katholieke Vulgaatvertaling, waar in psalm 101 (een andere nummering!) staat: “Ik ben gelijk geworden aan de pelikaan van de eenzaamheid”. Het is een treffende gedachte dat Jan dit verband heeft weergegeven en we vragen ons af wie of wat hem daarin geleid heeft! Hij moet dan wel een katholieke bron hebben gehad.
Of gewone ‘roomsgezindten’ (zoals men vroeger zei) die verhalen met elkaar in verband konden brengen, valt wél te betwijfelen! In ieder geval was de achtergrond van deze psalm voor protestantse eigenaars onmogelijk te begrijpen en konden zij hoogstens met wat gevoel voor beeldrijm een verband leggen tussen de slang in het paradijs en de koperen slang van Mozes, terwijl Jezus heeft gezegd dat Hij net als de slang van Mozes in de woestijn, verhoogd moest worden (aan het kruis). Maar we laten ons hier wel ver meevoeren op onze.behoefte aan uitleg: Mozes staat afgebeeld met de Wet (X GB) en niet met de slang…
Misschien moeten we eenvoudig vaststellen dat Jan zulke diepe gedachten niet heeft gehad en gewoon een voorstelling heeft nagemaakt, die hij ooit ergens (maar waar?) gezien had in een kerk. Verschillende geleerde kerk- en kunsthistorici konden ons helaas niet helpen. Zo blijft er toch nog wei wat geheimzinnigs rondom Jan de Prentenknipper, ondanks het vele dat we nu weten van zijn snij- en schilderwerk.
Joke en Jan Peter Verhave