*Dit artikel is een bewerkte versie van het stik over Bekker inde De KoertenKoerier nr. 8, voorjaar 2018.
Joanna Koerten heeft het portret van deze Amsterdamse predikant geknipt. In de Testascatalogus wordt dit als volgt beschreven:
“N.3. “Het Portrait van Dom.Becker, in zyn Japon tot de voeten uit, zittende in zyn Studeer Kamer aan een Tafel, en achter hem een Kas met Boeken, en op de voorgront twee Globes, Boeken en verdere Ornamenten tot de Kamer behoorende, in dit en dito (= in zwarte lijst tussen twee spiegelglazen)“.
In veel van de in de Lofdichten versies voorkomende gedichten wordt dit portret genoemd, Von Uffenbach vermeldt het als een van de door Koerten gemaakte portretten in zijn “Merkwurdige Reisen” over zijn bezoek aan de knipster in 1711.
Van Bekker zelf vinden we in de lofdichten een Nederlandse bewerking van het Latijnse gedicht van Petrus Francius op het geknipte portret van Cosimo III:
“(…) De kunst van Dedalus vertoont door schaar en hant,
Van KOERTEN hier den Vorst van het Toscaansche lant,
Den grooten KOSMUS, ‘tpuik van Pallas voedsterlingen.
Zie, hoe zy hem aan ‘t volk zelf in haar ‘ schoot vertoont.
‘t Werk leeft: (die Kunstgodin zy zelf hier in verschoont)
Vorst KOSMUS en dit beelt zyn twee gelyke dingen.
BALTHASAR BEKKER”
En verder zijn gedicht: “OP DE ONGEMEENE SCHAARKUNS T/van Juffrou/JOANNA KOERTEN”.
Veel predikanten hebben een poëtische bijdrage geleverd aan het Stamboek voor Koerten. We gaan daar in een later stadium verder op in. Het meest in het oog springen wel Galenus Abrahamsz en Balthasar Bekker, van hen heeft Koerten immers een portret geknipt.
Balthasar Bekker (Metslawier 1634) -Amsterdam 1698) was de zoon van een uit Bieleveld afkomstige predikant. Hij studeerde in Groningen en aan de Universiteit van Franeker. In 1665 promoveerde hij in de theologie, een jaar erna werd hij beroepen in Franeker. Als aanhanger van Descartes was er in zijn theologische opvattingen veel ruimte voor twijfel. Hij werkte ook in Loenen en Weesp en vertrok in 1680 naar Amsterdam. Daar woonde hij op de Prinsengracht, tegenover de Noorderkerk. In 1683 maakte hij reizen naar Engeland en Frankrijk. Voor onderwerpen als vestingbouw en wiskunde had hij veel belangstelling, bovendien had hij oog voor sociale verhoudingen.
Bekker is vooral bekend geworden door zijn bestseller “De betoverde weereld”. Daarin verzette hij zich krachtig tegen het bestaan van heksen, spoken en duivels en trok van leer tegen het idee van de bezetenheid door de duivel. Het bestaan daarvan trok hij in twijfel en tovenarij was voor hem een onuitputtelijke bron van humor en spot. De verschijning van het boek leidde tot grote opschudding in de Republiek, uit de grote boekenverkoop bleek een brede publieke belangstelling voor zijn opvattingen. Die brachten hem wel in conflict met kerkelijke autoriteiten, waardoor het preken hem onmogelijk werd gemaakt. Hij kon zich gelukkig gesteund weten door de Amsterdamse burgemeesters Witsen en Hudde. Pamflettenschijver Erich Walten verdedigde hem, net als Romeyn de Hooghe. Een aantal jaren woonde Bekker op de Hinnemastate bij Jelsum, maar hij stierf in Amsterdam. Hij is begraven in het familiegraf van zijn tweede vrouw Froukje in Jelsum. “De betoverde weereld” heeft meer dan een eeuw de gemoederen bezig gehouden. Het werk van Bekker gaf de aanzet tot de afschaffing van de heksenvervolgingen en heeft er toe bijgedragen dat men de bewoners van dolhuizen niet meer als bezetenen, maar als zieken ging beschouwen. Een standbeeld van hem is in 2002 in Metslawier geplaatst.
Deze bijzondere man is dus door Koerten geportretteerd. Uit de beschrijving in de Testas catalogus is op te maken dat hij is afgebeeld zittend aan een tafel met op de achtergrond een kast met boeken en op de voorgrond globes, boeken en andere zaken in een mooi vertrek, zijn studeerkamer. In knipwerk moeten we wellicht denken aan het portret dat Joanna heeft gemaakt van Frederik van Brandenburg die eveneens zittend aan een tafel is weergegeven. Het portret van Bekker is al afgebeeld op een anonieme gravure maar wel staande achter een tafel omgeven door boeken en globes.
Het bewuste portret is echter aanwezig in de tekeningencollectie van het Teylers Museum in Haarlem. Daarop is hij door Verkolje zittend afgebeeld achter een tafel in een studeer Vertrek, met in de rechterhand een pen en in de linkerhand een opengeslagen boek met op de rechterpagina de tekst “Inhout van Koertens stamboek”. Linksonder een putto met daarachter de figuur van de muze. Op de tafel rechts een boek en achter het opengeslagen boek een globe. Links op de achtergrond een schilderij, rechts een doorkijkje naar een vertrek met een kast vol boeken en diverse maritieme meetinstrumenten.
Literatuur
-“Balthasar Bekker”, dbnl.
-“Balthasar Bekker”, NNBW, dl.1, 1911.
– Jan Wim Buisman, “Bekkers wraak, Balthasar Bekker (1634-1698), de accomodatietheorie en Nederlandse theologen, 1750-1800”, De Achttiende Eeuw, 1998, p.97-111.
– Jan Willem Stok, “Balthasar Bekker: eerst zien en dan geloven”, Old books, new stories.
Door Henk van Ark
Dit artikel werd eerder gepublieceerd in De KoertenKoerier 13, najaar 2020
Afbeeldingen WikiCommons en Rijksmuseum