Adriaan Spinniker, KoertenKoerier 19

Vijf gedichten over Koerten en haar werk van Adriaan Spinniker (1676-1754) zijn te vinden in de Lofdichtenboeken uit 1735 en 1736. Spinniker was de schrijver van vele gedichten en publicaties, maar merkwaardig genoeg is tot nu toe geen portret van hem bekend.

Spinniker komt uit een doopsgezind gezin en is geboren in Groningen. Hij bezocht in Schiedam, waar zijn vader toen predikant was, de Latijnse school en studeerde verder aan het Atheneum in Amsterdam, waar hij lessen volgde bij Van Limborch en Galenus Abrahamsz. Als afgestudeerd theoloog werd hij in 1700 predikant bij de doopsgezinde gemeente “Het Lam en bij de Tooren”, waartoe ook Joanna en haar man Adriaan behoorden. In 1706 nam hij daar ontslag en verhuisde naar Haarlem waar hij boekhouder werd Van jongsaf aan beoefende hij al de dichtkunst en in Haarlem werd hij opgenomen in een kring van dichters, waaronder G.W. van Oosten de Bruyn die ook “t’ Leeven van Wylen Adriaan Spinniker” samenstelde, waarin een lijst van geschriften van Adriaan Spinniker tot 1743 wordt gegeven.

Adriaan Spinniker maakte vooral naam als dichter, met als bijnaam de “Deugdlievende Dichter” die werk maakte dat ook voor kinderen geschikt werd geacht en om hun zedelijke strekking veel werden gelezen. Zijn bekendste werk is wel “Leerzame Zinnebeelden”, voor jonge mensen geschreven dat zelfs als prijs voor jonge mensen is uitgedeeld (1e druk, Haarlem, 1714) met plaatwerk van Vincent van der Vinne. Reeds vroeg verschenen verzen in druk: bruiloftsliederen, grafgedichten en bijschriften. Verder heeft Spinniker meegewerkt aan de verbetering van de psalmen door middel van de nieuwe psalmenbundel “Davids Psalmen, In ‘t Nederduitsch berijmd” (Haarlem, 1713) uitgegeven door de Haarlemse doopsgezinde predikanten.

Spinniker maakte korte gedichten, hertalingen van Latijnse bijschriften van Petrus Francius, bij de door Koerten geknipte portretten van Cosimo III, Lodewijk IV en Frederik III. Verder een vertaling van het Latijnse lofdicht van Hilarius Laurentii Hirklow en Benedictus Benzon. Maar het meeste interessante gedicht is:

Joanna Koerten
DE SNYKUNST
van
JOANNA KOERTEN
Egtgenoote van
ADRIAAN BLOK
Non illud Pallas, non capere livor
possit opus
”.

Spinniker schrijft in het begin van zijn gedicht:

Wat zal ik eerst, wat lest, zyn ‘lof
Een dubbelwaardige eerkrans geeven?
Hier weiden d’oogen door een hof
En schoone bloemen, naar het leven,
In ‘t wit papier vol kunst gezet
”.

In deze eerkrans zien de ogen van de dichter een overzicht van het werk van Joanna Koerten.

  

Door Henk van Ark.
Dit artikel verscheen eerder in KoertenKoerier 19, najaar 2022
afbeeldingen Wikicommons