Knipsels als illustratie: Mance Post, Papyria 3

Door het recentelijk uitkomen van de biografie van Han G. Hoekstra richtten we onze aandacht sinds lange tijd weer op het bijzondere illustratie knipwerk van de Amsterdamse kunstenares Mance Post. In de jaren voor het starten van het Nederlands Museum van Knipkunst in Schoonhoven (1992) kochten we op boeken- en romnelmarkten vele uitgaven die door haar met knipwerk waren geillustreerd. In Atelier Tobia Lever organiseerden we in 1986 (4 t/m 28 juni) de tentoonstelling “Knipwerk als illustratie”, die een vervolg kreeg in 1989 in de Centrale Bibliotheek van Rotterdam (afb. 1).

afb. 1

Voor de kleine expositie voor het Informatiecentrum Jeugdliteratuur van deze bibliotheek besloten we als centrale figuur voor Mance Post te kiezen. We hadden inmiddels veel (gedrukt) werk van haar in onze verzameling en bewonderden haar humoristische en originele werk. We namen de in de bibliotheek beschikbare documentatie over Post door en zochten contact met haar.

Enige tijd later bezochten we haar souterainachtige woning aan de Prinsengracht in Amsterdam. We namen -zeer tot haar verrassing- knipsels mee die zij maakte voor de uitgave “Au clair de la lune, liedbewerkingen voor school en huis” uit 1981 (samenstelling T. Bouma en Ide Haas) (afb. 2-5). Dit knipwerk was door uitgeverij Wolters-Noordhoff in Groningen in bruikleen afgestaan voor onze presentatie in de Rotterdamse bibliotheek. Post vertelde ons dat ze geen idee had of er nog meer illustratieknipwerk bewaard was gebleven, eigenlijk wilde ze daarom de “Au claire de la lune” knipsels maar meteen houden, maar dat kon natuurlijk niet. Haar verhaal was: “Vroeger kreeg je een opdracht, je maakte je werk en leverde dat bij de uitgeverij in. Je kreeg er een vergoeding voor, maar verder volgde je niet meer wat ermee gebeurde. Terug kreeg je het werk niet, dus moet er in uitgeverijarchieven nog veel zitten.” Maar vele uitgeverijen zijn opgeheven of gefuseerd, zodat je maar moet afwachten hoe er met archieven is omgegaan. Voor onze presentatie in Rotterdam was een verdere zoektocht niet zozeer noodzakelijk en het ontbrak ons, gezien de werkzaamheden van de stichting, ook aan tijd die uit te voeren.

afb. 5

Dat Mance Post in 1955 was begonnen met het illustreren van boeken middels knipwerk was ons uit diverse publicaties (en haar eigen mededelingen) bekend en in de Hoekstra biografie wordt daar natuurlijk gewag van gemaakt. Er is zelfs een afbeelding van de omslag van dit boekje, “Het schoentje van Roosmarijn”, in opgenomen. Het is ons nooit gelukt een exemplaar van dit boekje, dat behoorde tot de 50 best verzorgde uitgaven in 1955, voor de stichtingsverzameling te verwerven, maar voor het overbrengen van onze boodschap tijdens presentaties in het land en later in het museum in Schoonhoven -knipwerk als illustratie is een interessant en onbekend gebied- was dit op zich ook niet aan de orde. We sprokkelden in de loop der jaren wel een grote reeks uitgaven bij elkaar met illustratiewerk van Post. Te beginnen met uitgaven uit het einde van de jaren vijftig en begin jaren zestig. Veel van die jeugdboeken zijn uitgekomen bij de Arbeiderspers: Tine Mink, “De wonderlijke reis van Peter” (1959) (afb. 6-7)

Mathilde Smits-Eperstedt, “De kinderen van de dief’ (1959) (afb. 8-9)

Wim Hora Adema/Annie M.G. Schmidt, “Het rad van avontuur” (1960) (afb. 10-11),

Wim Hora Adema/Annie M.G. Schmidt, “De vlaggelijn” (1961) (afb. 11-12),

A.Pleysier, “Avonturen van Fans en Fatime Komenijs” (1961) (afb. 14-15)

en Wally Holtzhaus, “De wonderlijke uitvindingen van professor Knapkop” (1962) (afb. 16,17).

In de eerste helft van de jaren zeventig volgden series schoolboeken. Meest prominent was de door Bertus Aafjes geschreven serie “De Gouden Keten met een inleiding van F.W. Prins in tien delen (Meulenhoff, ca.1975). Alle delen geïllustreerd door Post (afb. 18-23).

Van de eveneens tiendelige serie “Taalgroei” (Meulenhoff) nam zij de illustraties van de eerste zes delen voor haar rekening (afb. 24-27.

Voorts “Nieuwe lesvormen” van A.F.M. van den Berghe en J.P. Horst (Samson) (afb. 28-29)

en de serie “De wenteltrap” met het boekje “De rode kano” van T.G. Prins (1971, Wolters Noordhoff) (afb. 30-31).

afb. 32 knipseldoos “knapper knippen”

Bijzonder in onze bibliotheek/verzameling zijn een nog volledige knipseldoos voor jongens en meisjes vanaf 5 jaar met de titel “Knapper knippen” (afb. 32) en het boekje “Au claire de la lune” dat de aanzet was tot de presentatie in de bibliotheek van Rotterdam en dat in de jaren erna, samen met alle bovengenoemde uitgaven (vaak in meerdere exemplaren aanwezig), nog diverse malen konden worden gebruikt in het museum en bibliotheekexposities in en rondom Schoonhoven.

Door Henk van Ark

Noten

  1. Joke Linders/Janneke van der Veer, Han G. Hoekstra-Biografie, Amsterdam 2010.
  2. idem, p. 220-221.