De vorige generatie knippers, Knip-Pers 1991-2

afb. 1, Gertud Janusewski, Madonna

Hoe bleven de naoorlogse knippers, die niet zo’n klankbord hadden als wij, enthousiast voor schaar en papier en wat stimuleerde hen om door te gaan of te stoppen met hun knipactiviteit?
Sommigen van hen zijn nog in leven en uit de brieven die ze schreven aan Line Huizenga-Onnekes komt naar voren wat hen bewoog. Eén van het is Gertrud Janusewski; haar werk uit de vijftiger jaren willen we wat nader bekijken.

Op de Contactdag in Driebergen bezorgde iemand ons een paar artikelen over knipsters van vroeger: Een “In memoria voor Gretha Zijl (in ‘t Fries) uit 1977 en twee artikelen over Lily Eisendorn uit 1949.

In het vorige nummer van de Knip-Pers voerden wij Hankie Struyk ten tonele, die door Line Huizenga-Onnekes als een veel belovende knipster werd beschouwd. We kregen geen enkele reactie en kennelijk weet dus niemand meer van haar bestaan of activiteiten als knipster. Nu hoeft dat natuurlijk niet vreemd te zijn; ook binnen de gelederen van onze vereniging zijn er mensen die een tijd knippen en het daarna voor gezien houden.

afb.2, Gertud Janusewski

Toch zijn die naoorlogse jaren interessant. De knippers van toen hadden niet zo’n klankbord als wij: geen vereniging, geen knipkringen, geen blad. Zij moesten het zélf doen, zoals dat vóór die tijd eigenlijk altijd het geval is geweest. Eerlijk gezegd zijn wij als knippers van nu voor het eerst in een bijzondere situatie! Onze vraag aan de vorige generatie is: Hoe bleven ze enthousiast voor schaar en papier en wat stimuleerde hen om door te gaan of te stoppen met hun knipcreativiteit?

Sommigen van hen zijn nog in leven: Tola Steinhage, Lily Eisendorn, Marie-Thérèse Bruning; wat hen bewoog komt duidelijk naar voren uit brieven die ze schreven aan Line Huizenga-Onnekes. Met hun ogen willen we deze keer het werk uit de vijftiger jaren van Gertrud Januszewski, nu een dame van 80, wat nader bekijken.

Gertrud Januszewski

Als enig kind van Poolse ouders is Gertrud in 1911 in Berlijn geboren. Haar vader was tuinarchitect, een man met smaak en grote liefde voor de natuur. Gertrud tekende altijd veel en in 1930 begon ze te knippen, maar een artistieke opleiding heeft ze niet gehad. In die tijd werkte ze in Beieren en Zwitserland, illustreerde kindertijdschriften, versierde boekbanden, maakte kerstkaarten en kerst-triptieken en plaatjes voor de Heilige Communie. In 1938 werkte ze voor Polen en daarna is ze in ons land terecht gekomen, waar ze de oorlog doorbracht bij de Zusters van Bethanië in Oploo (N.Br.). Haar ouders in Oost-Berlijn heeft ze nooit meer kunnen bezoeken; dat gaf haar veel verdriet.

Later is Gertrud gaan wonen in het Gemma klooster te Sittard, waar ze naast de huishouding en portiersdienst tijd vond voor het knippen. Ook boetseerde ze wel eens, onder andere een Kruisweg voor de kloosterkapel. Ze tekende het ontwerp voor haar knipsels in grove trekken, “maar er komt in de regel altijd wat anders tevoorschijn dan het getekende”.

Haar religieuze knipsels, de Madonna, de Apostelen of de Heilige Franciscus getuigen van een gevoel voor ritme en elegante. De ragfijne knipsels, die bijna niet te hanteren waren, plakte ze liever niet op, maar plaatste ze tussen glas, zodat de schaduwwerking op de Witte achtergrond de charme verhoogt. De persoonlijke uitdrukking van haar figuren gaat niet diep, maar de melodieuze gratie van haar knipwerk vergoedt dat ruimschoots.

Ook hield Gertrud van sprookjes en knipte graag spelende kinderen in een pittoresk landschap. Het eenvoudige en bevallige lag haar en er gaat van haar werk een meditatieve schoonheid uit.

afb. 3, Gertrud Januszewski, Apostel Johannes

In haar tijd was ze een kunstenares van groot formaat, wier werk op tentoonstellingen voor nieuwe religieuze kunst zeer gunstig beoordeeld werd. Zelf vond ze zich maar een eenvoudig meisje (1953!), dat zou willen weergeven wat in haar om gaat en door haar werk anderen blij maken. Eigenlijk had ze graag van de opbrengsten van haar knipwerk willen leven (“ik heb er voor 7.50, 10.-, 20.- en meer..”) en op zichzelf willen wonen in een eigen kamertje … “maar, het leven maakt alles anders. Toch komt het altijd goed!”

 

 

 

Line Huizenga zag haar knippen met een klein schaartje in dun, zwart papier en zij vertelde: “Het schijnt alsof onder het knippen al het zware, al het leed waaronder de wereld gebukt gaat, van haar afvalt. Gertrud is een innig-vrome vrouw, die troost en steeds nieuwe inspiratie vindt in haar godsdienst. Zij weet dat uit het leed weer nieuw zaad geboren wordt voor haar werk, en het wordt bevrucht”.

Joke en Jan Peter Verhave