Arie Tergant, Papierknipper uit Winkel, Knip-Pers 1989-2

Arie Tergant (1773-1852)

De papierknipsels van Arie Tergant vormen een uniek voorbeeld van de knipkunst in Noord-Holland in de eerste helft van de l9de eeuw.

afb. 1, Papierknipsel toegeschreven aan Arie Tergant, ca. 1811, Tekst: “Jij Bobeldijk, onderwijser der jeugd.” Jakob Bobeldijk, onderwijzer te Winkel, zoon van Arien Bobeldijk afm. ca. 21 x 26 cm, zonder lijst.

Door het grote aantal bewaard gebleven knipwerken van zijn hand, maar vooral door de in bijna al zijn knipwerken verwerkte teksten, is het mogelijk niet alleen de persoon Tergant te belichten maar ook zijn mede dorpsbewoners en de sociaal-economische achtergronden van een typisch Westfries plattelandsdorp in die periode. Arie Tergant woonde en werkte het grootste deel van zijn leven in Winkel, een dorp vier uur gaans van de stad Alkmaar waar hij op 10 juni 1773 werd gedoopt. Nadat zijn broers en zusters allen het ouderlijk huis hadden verlaten en zijn moeder in 1805 toestemming kreeg Alkmaar te verlaten, vertrok Arie naar Winkel. Zijn leven was niet gemakkelijk. Hij was “gehandicapt” en had grote moeite de eindjes aan elkaar te knopen..

afb. 2, Knipsel door Arie Tergant, anno 1829, gesigneerd, 30 x 35 cm. Deze knipseltjes werden nooit gesigneerd of gedateerd aangetroffen. Ze zijn wel allemaal in bijbels van dorpsgenoten van Arie Tergant teruggevonden, vandaar de naam “kerkboekprentjes”. Afmetingen tussen de 15 en 10 cm.

Hij heeft dan ook om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien, buiten de door hem uitgeoefende beroepen, papierknipsels vervaardigd.

Arie Tergant maakte geboorte-, naam-, huwelijks- en spreukenknipsels. Maar ook knipte hij kleine “kerkboekprentjes”. Zijn eerste, gedateerde knipsels maakte hij in 1811. In deze “vroege” knipsels is de door hem ontwikkelde stijl al volledig aanwezig. Door een vaste indeling en de steeds terugkerende motieven zijn zijn knipwerken direct herkenbaar. Ze vertonen de kenmerken van de Biedermeierstijl, hoewel duidelijk de sporen van de voorafgaande stijlperioden terug te vinden zijn: de bazuin- houdende engelen uit de Empireperiode, de vazen, medaillons en guirlandes in de Lodewijk XVI-stijl. De door hem in zijn latere knipsels verwerkte strikken zijn typische voorbeelden uit de Biedermeierperiode.

Afb. 3a, Twee “kerkboekprentjes”, toegeschreven aan Arie Tergant

Relaterend aan de door Tergant uitgeoefende beroepen van beeldsnijder en timmerman, zijn de door hem verwerkte motieven. We treffen ze nu nog aan als onderdeel van de huissierkunst uit het eind van de l8de eeuw in de Zaanstreek. In West-Friesland werden en worden de zwanen verwerkt in de zogenaamde “uileborden”. Maar ook als uithangtekens van herbergen waren ze geliefd. Een “Tergant-vogeltje” is gebeeldhouwd in de preekstoel van de kerk te OosterBlokker, maar staat ook in stof gedrukt op de omslag van een liedjesboekje uit 1818. Arie Tergant heeft vele knipsels in opdracht vervaardigd, maar zijn kerkboekprentjes kon men, volgens overlevering, voor één dubbeltje kopen. Om een idee te hebben wat dat ene dubbeltje, dus zo’n knipseltje waard was: een timmermansknecht verdiende in Winkel in 1819 fl 0.95 per dag.

Wat Arie Tergant voor zijn grotere knipsels rekende hebben we niet kunnen achter halen. Wel weten we dat hij in 1840 een knipsel heeft gemaakt voor Koning Willem I. Het knipsel werd hem door de minister van binnenlandse zaken terug gezonden, omdat “…als wordende soortgelijke voortbrengselen niet meer aangenomen”. De minister sloot een bedrag van fl 25.- bij.

afb. 3, Huwelijksknipsel door Arie Tergant, anno 1844. Jb Pluister was een rijke boer, hij had steeds twee dienstbodes en een knecht in dienst. Aan de gemeente Winkel leende hij in 1856 fl 2.459.- voor bestrating van wegen. 35 x 45 cm Foto Nederlands Openluchtmuseum Arnhem.

Arie Tergant zijn opdrachtgevers waren veelal de “grote” boeren uit Winkel en de directe omgeving.
Het is ook in deze periode dat de grotere knipsels van Arie Tergant bijna uniform werden. Hij knipte boven de middenmedaillons spreukbanden en liet meestal de strikken weg. De famen komen nog incidenteel voor.

afb. 4, “Pieter Strijker En Neeltje Kamp In Den Echt Verbonden Te Winkel Den 30 April A. 1824.” Pieter en Neeltje behoorden tot de zeer welgestelden van het dorp Winkel.

Knipsels en zeker spreukenknipsels, Arie Tergant heeft ze in groten getale gemaakt, waren geliefd bij onze voorouders.

Zo schrijven de heren Van Lennep en Ter Gouw in hun in 1869 verschenen “Boek der Opschriften”: “Ook vond men vroeger algemeen en vindt men nog in menig burger- of boerewoning spreuken, niet op eenig meubelstuk of gebruiksvoorwerp gesteld, maar op zich zelve, ter versiering van ‘t vertrek. Wij bedoelen die, welke, doorgaans twee in getal, uit wit papier geknipt en op blaauw papier geplakt achter glas in zwarte of vergulde lijstjes in de pronkkamer tegen de wand hingen of nog hangen. Van de 100 malen is 99 malen de ene spreuk: Gedenk te sterven . .”
Het is dan ook deze spreuk waarmee Arie Tergant in 1829 zijn eerste spreukenknipsel maakte.
Omdat zedenspreuken, voortgekomen uit de “Emblemataboeken” cultuurhistorisch een belangrijke rol hebben gespeeld en in de tijd van Arie Tergant tot gemeengoed ge worden waren, zullen de spreukenknipsels een apart thema binnen de tentoonstelling vormen.

Aan de hand van voorwerpen, archiefstukken, prenten, knipwerken van andere knipkunstenaars en vroeg l9de eeuwse foto’s worden leven en werken van Tergant, zijn mededorpsbewoners en het dorp Winkel belicht.

In dit beknopte artikel is geprobeerd een indruk te geven van wat er op de tentoonstelling in het Westfries Museum te zien zal zijn. Het Westfries Museum dankt de redactie van de Knip-Pers voor de medewerking en de beschikbaar gestelde ruimte.

Tonny Jurriaans.

De tentoonstelling in het Westfries Museum te Hoorn is van 27 mei tot 28 augustus 1989.
Op Lappendag, maandag 21 augustus, is het museum gesloten.
Knipdemonstraties worden tijdens de duur van de tentoonstelling gegeven op de woensdagen en zondagen door Jantje I pseudoniem mevrouw J. de Jong-Brouwer.

afb. 5, Arie Tergant