In de Knip-Pers 2017-1 presenteerden we een ruimtelijk knipwerk, gemaakt door Gillis van Vliet in 1681.
Een eeuw later waren het vader en zoon Bavelaar die kleine kijkkastjes knutselden met huiselijke taferelen en stadsgezichtjes, uit hout of been.
In Rotterdam maakte Johannes Kopper ruimtelijke zeegezichten met zeilschepen en Hendrik Berck boetseerde Amsterdamse stadsgezichten uit papier-maché. Tot halverwege de 19e eeuw waren, naast het platte knipwerk, zulke diorama’s populair.
Eén van de papierkunstenaars die knipwerken met diepte maakte, was Johannes Hubertus Reijgers (1767- 1846), geboren in Gorkum. Hij kwam in Middelburg terecht als huisleraar en trouwde daar met Catharina van der Krap in 1796. Hij volgde er de tekenschool en werd een verdienstelijk tekenaar, schilder, o.a. van schepen en zeegezichten in waterverf, maar ook van silhouetten en portretten. Ook maakte hij gravures en als inspecteur der Landsgebouwen tekende hij Zeeuwse buitenplaatsen en kastelen. In 1814 werd Reijgers benoemd als leraar (‘lesgevende meester’) aan de Middelburgse Tekenacademie en hij vernieuwde het tekenonderwijs. Hij zette altijd zijn naam onder zijn werkstukken!
Heel gewild werd zijn ruimtelijk werk, diorama’s of maquettes van papier, die voornamelijk door Middelburgers werden besteld, ter herinnering aan familiegebeurtenissen. Soms verwerkte hij
het silhouet van het overleden familielid Onlangs dook een stuk op, gemaakt bij het overlijden van de Middelburgse koopman H. ten Broecke in 1822. Al veel eerder maakte hij een stuk in opdracht van de kinderen van Jan Meusel te Middelburg, voor diens 60e verjaardag in 1804 (hoe het in het Museum van Zwolle terecht is gekomen, weten we niet). Een ander stuk, eveneens voor een jarige Middelburger, J.P. Serlé, wordt bewaard in het Haags Gemeentemuseum.
Die stukken plaatste hij in een houten kastje, met glas ervoor. Zulk werk werd door zijn biografen geprezen om ‘de hoge trap van volkomenheid’ en omschreven als ‘kunstig snij- en boetseerwerk in papier, als Bas-reliëf opgewerkt, waarvan te Middelburg en andere Zeeuwse plaatsen, fraaije Proeven te zien zijn’ (een bas-reliëf is een ruimtelijke afbeelding, in steen of houtsnijwerk en in dit geval in papier, met een platte achterkant). We laten er twee zien. Het ene (afb. 1) is voor een onbekende predikant en zijn vrouw.
Een heel mooi diorama maakte hij voor koning Lodewijk Napoleon en koningin Eugénie. In het midden een sierlijke vaas met allerlei koninklijke symbolen, in Empire stijl. Aan weerszijden de vrijheidsmaagd en een anker; daarnaast de wapens van de Hollandse gewesten of provincies.
Er staat: “Aan Zijne Majesteit! Den KONING van HOLLAND! Word dit Gedenkstuk met alle Hoogachting door desselvs Onderdanige en Gehoorzame dienaar J.H. Reijgers Eerbiedig Aangeboden”. Het werd door de koning in 1807 aangekocht voor 400 gulden en bewaard in het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden in Den Haag, om uiteindelijk in het Rijksmuseum te belanden.
Later was Reijgers overigens een al even gedienstige onderdaan van koning Willem.
Bekijk de afbeeldingen eens goed en vraag je af wat de techniek van Reijgers was. Hoe kreeg hij dat allemaal voor elkaar, uit papier? Neem eens een detail en probeer dat na te doen. Natuurlijk zijn de vormen van begin 19e eeuw anders dan de onze, maar het is een uitdaging om met eigentijdse vormen en een oude techniek kunnen proberen om iets driedimensionaals te maken. We zijn benieuwd.
Joke en Jan Peter Verhave
Zie: Atty Broer, ‘Zeeuwse knippers en hun werk (2)’, Nieuwsbrief St. W.Tj. Lever 2004, nr. 4.