Wiecher Lever als silhouettist, Papyria 7

Vanaf de zomer van 1950 was Wiecher Lever werkzaam als professioneel papierknipkunstenaar. Kort voordat hij deze gewaagde stap maakte schreef Het Vrije Volk daarover [1] “Zelf noemt hij het nu nog liefhebberij. Zijn eigenlijk beroep is immers reiziger. Maar aanstonds zal hij noodgedwongen in de knipkunst zijn bestaan moeten zoeken. Lever heeft er nu niet bepaald een hard hoofd in, maar toch de kunst wordt niet meer zo rijk beloond en ook al is hij met zijn knipsels beslist niet duur, de guldentjes zijn dat tegenwoordig wel. En daarom zal hij nog meer lezingen gaan houden, nog meer gaan exposeren en bovendien lesgeven“.

Lever had natuurlijk de nodige ervaring. Hij knipte al sinds zijn jeugd, gaf vanaf 1946 demonstraties in het Openluchtmuseum in Arnhem en op diverse (hobby)beurzen. Daar verkocht hij ook werk en kwam in contact met bezoekers die knipkunst thuis hadden. Dat laatste deed zich ook voor bij zijn beroep als reiziger/vertegenwoordiger: “Als vertegenwoordiger kwam Wiecher Lever in tientallen woningen, waar hij oude knipsels vond, die ter gelegenheid van een huwelijk of een geboorte waren gemaakt, en ook andere uitingen van deze oude volkskunst. Hij merkte al gauw, dat deze mensen bijzonder op deze wandversieringen waren gesteld. Wanneer ze die niet wilde afstaan, ging vertegenwoordiger Lever ze copieëren en ontwikkelde zo meteen zijn talent, Hij ontdekte dat hij tamelijk gemakkelijk portretten kon knippen en in zijn vrije tijd ging hij naar tentoonstellingen en knipte voor twee kwartjes het silhouet van baardige schippers, zorgzame huismoeders, schooljongens, burgemeesters en bankdirecteuren”[2].

Uit dit citaat blijkt dus dat Lever kennelijk reeds voor 1950 niet alleen het papierknippen goed beheerste, maar ook op het gebied van silhouetknippen al de nodige ervaring moet hebben gehad. Alleen voorbeelden van dat vroege werk hebben we tot nu toe niet onder ogen gehad, en we hebben ook geen foto’s gezien waarop hij voor 1950 als portretknipper bezig is. Hoe goed hij hierin inmiddels was in juli 1950 wordt duidelijk uit enige krantenknipsels die voorkomen in een plakboek dat hij samenstelde van april 1946 tot mei 1956. We zien silhouetten geknipt op “Scheppende Handen”. Het silhouet van de Commissaris der Koningin kunnen we vergelijken met de foto waarop Lever knippend bezig is dat portret te maken. Het lijkt zeer geslaagd. Verder de portretten van de fotograaf en de verslaggever van de krant [3].

  

Lever knipte meestal de schrijvers van kranten- en tijdschriftenartikelen, vele ervan lieten hun portret afbeelden bij hun artikel over de vaardige knipper en zijn werk. Meestal ging het om een goed profielportret, maar een aardige karikatuur werd door sommigen ook gewaardeerd. Zo noteerde Gabriel Smit over zijn portret: “Een zwart stukje papier, het bekende knipgeluid, dertig, veertig seconden en “Kijk daar bent u. Inderdaad een keurig silhouet. Maar een caricatuur is nog aardiger. Dat maak ik ook. U bent zeker van de krant? Kan ik zien, altijd haast, vliegen, vliegen. Ik zal proberen of ik dat uitdrukken kan. Ja, het gaat wel, denk ik. Zo daar bent u…Kijk maar” [4] (afb 3 en 4).

 

Journalisten, Lever had er veel mee te maken en hij had ze nodig, zoals hij zou zeggen “om propagandistische redenen”, Hij pakte ze graag in met smakelijke verhalen, die we dan ook steeds weinig verschillend van elkaar in bewaarde artikelen tegen komen, of met een snel geknipt silhouet. Nog een voorbeeld van deze Lever aanpak.’ “Dag meneer, kom d’r in! U bent van de krant vanzelf. Ja, ja dat kan ik zien. Ik zie het aan uw neus, meneer. Ik heb in mijn leven al honderden journalisten op bezoek gehad en zodoende haal ik ze overal uit. Heus ik kan het zien…“[5]. Lever portretteerde deze journalist van het Vrije Volk niet alleen, hij vertelde hem ook trots over zijn knipprestaties: “In Amsterdam heb ik laatste in een avond 127 portretten geknipt en enige tijd later knipte ik er 1700 In 9 dagen”. Dat moet ongetwijfeld op de Huishoudbeurs zijn gebeurd, die hij jarenlang met veel succes bezocht.

 

 

Het knippen van grote reeksen silhouetten, Lever was er een meester in. Hij kon (zie het portret van de Commissaris der Koningin in 1950) dat zeer goed en door een profiel eenvoudiger uit te voeren kon hij veel meer portretten per uur knippen. Daarvoor gebruikte hij de methode die hij beschreef in het concept van een tweede boekje over knipkunst dat hij in 1954 samenstelde. Hij schreef:  “Dan wordt met een paar knippen het geheel (= het silhouet, HvA) afgesneden. Zie bijgevoegde illustratie. Algemeen wordt vaak een boord er dan bijgeknipt, door op deze plaats het portret open te werken, eerst deed ik het ook maar kwam hiervan terug, omdat het silhouet schaduwbeeld wil zijn, en daarnaast omdat boord en das afleiden van de hoofdzaak in een silhouet, n.l. de gevoeligheidsuitdrukking in en om de mond. Wel knip ik er steeds een bril uit. Silhouetknippen is vooral werk van ritme, die bij veel knippers vanzelf verkregen wordt”.

 

Opgemerkt moet daarbij worden dat zo’n, bewust beperkt gehouden, silhouet een groot voordeel kent. Er kon sneller worden geknipt, zodat per optreden een grotere productie worden behaald. De door Lever zelf aangereikte aantallen maken duidelijk dat hij door gebruik van deze methode en zijn enorme vaardigheid dit ook daadwerkelijk kon realiseren. Bij een evenement als de Huishoudbeurs of een andere manifestatie, waarbij voor een broodknipper goed geld te verdienen was, was dat natuurlijk een groot voordeel. Dat gold ook bij het portretteren van grote gezelschappen, bijvoorbeeld in zijn museum of bij optredens in opdracht.

Een prachtig voorbeeld daarvan konden we kort voor de verhuizing van onze stichting naar Zuidhorn in Rasquert bekijken. Een dorpsgenote liet ons haar huwelijksalbum zien met een grote reeks, door Lever vervaardigde, silhouetten. Anne Marie van Helsdingen trouwde op zaterdag 13 juni 1964 in de stad Groningen. De receptie werd gehouden op het adres Praediniussingel 25. Daar legde Lever bruidspaar en gasten vast en profil. Het bruidspaar beeldde hij af met corsage en dit paar staat vanzelfsprekend centraal in het album. Er omheen op verschillende pagina’s portretten van 115 gasten, waarvan één in caricatuur. De reeks wordt afgesloten met het zelfportret van de knipkunstenaar, zijn handtekening en vermelding van de datum van de feestelijke bijeenkomst.

  

  

Door Henk van Ark

Noten

1, [K. Schwieters], “Wiecher Tjeerd Lever-de tovenaar met het schaartje”, Het Vrije Volk, 18 maart 1950.

  1. “Knipkunstenaar Lever schiep Knipmuseum in Roden”, Friesch Dagblad, 5 juni 1963; ook gepubliceerd in: Harener Weekblad (31 mei 1963) en De Rotterdammer (8 juni 1963).
  2. Kollummer Courant, 14juli 1950.
  3. G(abriël) S(mit), “Dat ben ik, geiaagd en wel”, De Volkskrant, 2 september 1950.
  4. “W. Tj. Lever op expositie “Zes van ‘t Singel (…)“, Het Vrije Volk, 14 maart 1963.
  5. “Kant- en knipwerk op de huishoudbeurs”, De Volkskrant, 27 maart 1953.
  6. Het manuscript (1954) had als titel “Knippen als Volkskunst”. Het was bedoeld als Levers tweede lesboekje (na “Op nieuwe wijs, naar oude trant” (1952)). Hierin wordt de Lever methode van silhouetknippen beschreven. Zie ook: Henk van Ark, Wiecher Tjeert Lever (1917-1982). Een kunstenaarsleven in knipsels, Rasquert 2010, p. 46-51.